ECLI:NL:RBNNE:2025:2211

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
18-730165-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met één jaar in het kader van de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde. De officier van justitie had gevorderd om de termijn van de tbs met één jaar te verlengen. De behandeling vond plaats op 29 april 2025, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, de officier van justitie mr. L.J. van der Heide en deskundige M.P. Vogelvanger aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van de reclassering en een psychiater, in overweging genomen. De veroordeelde, geboren in 1994, verblijft momenteel in een instelling en heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder schizofrenie en verslavingsproblematiek. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de tbs met voorwaarden wordt verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dat er recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden voor het onderzoeken van een zorgmachtiging afgewezen, en heeft besloten de tbs met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om in de toekomst te onderzoeken of een zorgmachtiging nodig is.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730165-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 13 mei 2025 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , thans verblijvende [instelling ] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 april 2025, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward, de officier van justitie mr. L.J. van der Heide en de heer M.P. Vogelvanger als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het door de unitmanager en de reclasseringswerker ondertekende verlengingsadvies d.d. 4 maart 2025 van Reclassering Nederland en het Pro Justitia rapport van psychiater drs. P.A. de Mon d.d. 1 maart 2025, alsmede de voortgangsverslagen tbs van Reclassering Nederland omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 15 mei 2023 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden de veroordeelde wegens opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld onder voorwaarden.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 mei 2023.
Het advies van de reclassering
In het verlengingsadvies van de reclassering d.d. 4 maart 2025 wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
In dit advies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is op 16 mei 2023, aansluitend op zijn detentie, opgenomen op de [instelling ] . Aangezien hij psychisch al lange tijd stabiel functioneert heeft de behandeling zich vooral gericht op de antisociale persoonlijkheid en op de agressie- en emotieregulatie. Ook is er aandacht voor middelengebruik en veroordeelde zijn angst- en paniekstoornis. In september 2024 heeft veroordeelde de overstap gemaakt naar de [instelling ] , waarbij zijn behandeling is overgedragen aan het forensisch FACT-team van GGZ Friesland. Binnen de huidige setting en op de huidige medicatie functioneert veroordeelde momenteel stabiel. Veroordeelde is echter wel passief inactief en beperkt belastbaar, hetgeen hij zelf wijt aan zijn medicatie. Het forensisch FACT-team staat open voor medicatieverlaging, maar wil eerst meer inzet van veroordeelde zien voordat hiermee wordt gestart. Bij het verlagen van de medicatie, zal gekeken moeten worden wat afbouw van de medicatie doet met de zelfstandigheid en draagkracht van veroordeelde en ook wat passend is qua vervolg op het gebied van wonen en werk. Hierbij moet oog gehouden worden voor mogelijke (zelf)overschatting.
Het recidiverisico binnen de huidige setting en structuur wordt ingeschat als laag. Omdat veroordeelde het delict pleegde in een psychose waarbij hij geen controle had over zijn gedragingen, is het van belang om in te schatten hoe groot de kans is dat veroordeelde opnieuw psychotisch wordt en in een dergelijke toestand weer geweld gebruikt. Het is vooralsnog onbekend hoe hij zich staande houdt zonder medicatie. Eventuele afbouw van medicatie dient, wat de reclassering betreft, dan ook binnen het kader van de tbs met voorwaarden te gebeuren om goed te kunnen monitoren en bij ontregeling in te kunnen grijpen. Over een jaar kan opnieuw worden gekeken naar de ontwikkelingen van veroordeelde en de noodzakelijkheid van een verlenging van de maatregel of dat een overgang mogelijk is naar bijvoorbeeld een gedragsbeïnvloedende maatregel of een zorgmachtiging.
De deskundige, de heer M.P. Vogelvanger , heeft tijdens de terechtzitting van 29 april 2025 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt -zakelijk weergegeven- in:
De samenwerking met de reclassering en het forensisch FACT team verloopt goed. Wel zien wij een gebrek aan initiatief bij veroordeelde. Veroordeelde geeft zelf aan dat dit komt door zijn medicatiegebruik. Er is inmiddels gestart met het verlagen van de medicatie, maar hierdoor nemen veroordeelde zijn angstklachten weer wat toe. De angstklachten maken ook dat hij minder naar buiten gaat. Er wordt nog nader onderzoek gedaan naar wat veroordeelde zijn draagkracht is qua belastbaarheid. Veroordeelde heeft
de neiging om zichzelf te overschatten en ziet weinig gevaar. De verwachting is dan ook dat hij zich bij het wegvallen van het kader zal onttrekken aan het begeleid wonen en stopt met zijn medicatie. Verder heeft veroordeelde de wens om weer alcohol te gaan drinken. Het is dan ook van belang om in samenspraak te kijken of er aan deze wens tegemoet kan worden gekomen en veroordeelde te leren hiermee om te gaan. Ook dit zal het komend jaar een punt van aandacht zijn. Veroordeelde heeft nog wel een traject te gaan en daarvoor is zeker nog een jaar nodig. Een strafrechtelijk kader is daarvoor noodzakelijk, omdat dit kader een beter vangnet biedt op het moment dat het niet goed gaat.
Het advies van de psychiater
In het door de psychiater opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie, verslavingsproblematiek (cannabis en alcohol), in volledige remissie in een gereguleerde omgeving. Nu er geen persoonlijkheidsstoornis is gediagnosticeerd, is er geen sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De kans op recidive van een geweldsincident wordt in de huidige omstandigheden als laag ingeschat. Indien de tbs-maatregel wordt beëindigd, wordt de kans op recidive als hoog ingeschat. Veroordeelde zal waarschijnlijk per acuut zijn medicatie laten staan en overmatig alcohol gaan gebruiken, waardoor de kans groot is dat hij psychotisch decompenseert en delictgevaarlijk wordt. Nu het hoogst haalbare in de delictpreventieve behandeling lijkt te zijn bereikt, zal het komende jaar nog getoetst moeten worden of veroordeelde zich goed staande kan houden in de huidige beschermde woonvorm, of hij abstinent kan blijven van middelen, of hij medicatietrouw blijft en of hij zich begeleidbaar blijft opstellen. Aangezien het niet in de lijn der verwachting ligt dat het rescocialisatietraject binnen een jaar afgerond zal zijn, wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een jaar te verlengen. Over een jaar kan dan opnieuw gekeken worden of opnieuw een verlenging geïndiceerd is, of dat de zorg verder vormgegeven kan worden in het kader van de Wet Verplichte GGZ, waarbij gedacht wordt aan een zorgmachtiging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met de huidige voorwaarden met één jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de behandeling moet worden aangehouden om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te onderzoeken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat moet worden afgevraagd of een strafrechtelijk kader nog wel noodzakelijk is, nu in het kader van een zorgmachtiging dezelfde voorwaarden opgelegd kunnen worden.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat aan de formele vereisten voor een verlenging van de maatregel met een jaar is voldaan.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de tbs met voorwaarden wordt verlengd. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en van recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging van de terbeschikkingstelling is daarom voldaan.
Uit het advies van de deskundige blijkt dat het traject van veroordeelde zeker nog een jaar zal gaan duren en dat een strafrechtelijk kader hiervoor nog noodzakelijk is. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te onderzoeken dan ook af.
De rechtbank zal de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, overeenkomstig de vordering en de adviezen, dan ook verlengen met één jaar.
Verder acht de rechtbank het van belang dat voor de volgende verlengingszitting wordt onderzocht of de afgifte van een zorgmachtiging eventueel tot de mogelijkheden behoort.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. K. Bunk, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en
mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 mei 2025.
Mr. Huisman is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.