ECLI:NL:RBNNE:2025:221

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
LEE 24/5030
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening exploitatievergunning met voorwaarden

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 24 januari 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, die een gewijzigde exploitatievergunning hebben ontvangen, komen op tegen de voorwaarden die aan deze vergunning zijn verbonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de voorwaarden niet van dien aard zijn dat er sprake is van spoedeisend belang bij beoordeling door de rechter. De burgemeester van de gemeente Coevorden had op 11 september 2024 besloten om de exploitatievergunning te verlenen, maar met beperkingen voor het gebruik van alcoholhoudende dranken binnen de accommodatie. Verzoekers stellen dat deze voorwaarden ernstige gevolgen voor hen hebben, waaronder reputatieschade en het risico van faillissement.

De voorzieningenrechter legt uit dat de burgemeester de vergunning heeft verleend en dat verzoekers hun bedrijf kunnen exploiteren, waarbij het schenken van alcohol is toegestaan. De opgelegde voorwaarden zijn niet zodanig dat ze een normale horeca-exploitatie onmogelijk maken. De voorzieningenrechter acht de stelling van verzoekers dat er een faillissement dreigt niet aannemelijk, omdat er geen onomkeerbare situatie dreigt.

Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/5030

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 januari 2025 in de zaak tussen

[namen] ,

uit [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: J.M.L.G. van Goethem),
en

de burgemeester van de gemeente Coevorden, de burgemeester

(gemachtigde: mr. E.S.A. Smit).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit op de aanvraag van verzoekers. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.
1.2.
De burgemeester heeft op deze aanvraag beslist met het besluit van 11 september 2024. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
3. Bij bestreden besluit van 11 september 2024 heeft de burgemeester aan verzoekers een gewijzigde exploitatievergunning en een terrasvergunning verleend. Aan de gewijzigde exploitatievergunning zijn beperkingen verbonden voor het gebruik van alcoholhoudende dranken binnen de accommodatie. Het betreft een verbod op het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken buiten de aangewezen barruimtes, zoals slaapvertrekken. Daarnaast betreffen de voorwaarden van de vergunning onder meer de verplichte aanwezigheid van leidinggevenden indien alcohol wordt geschonken en het zichtbaar ophangen van huisregels.
4. Over de spoedeisendheid hebben verzoekers aangevoerd dat zij ernstige en directe gevolgen van de gewijzigde voorwaarden ondervinden. Op de privacyrechten van gasten wordt inbreuk gemaak. Zo hebben er controles plaatsgevonden, zonder voorafgaande waarschuwing of concrete verdenking, terwijl accomomodaties verhuurd waren aan besloten groepen. Dit leidt tot reputatieschade voor verzoekers, met het risico van afname van boekingen. De opgelegde voorwaarden en de controles vormen voorts een onrechtmatige inmenging op het eigendomsrecht van verzoekers. Een faillissement is onvermijdelijk indien geen voorlopige voorziening wordt getroffen.
5.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester aan verzoekers een exploitatievergunning heeft verleend. Zij kunnen hun bedrijf dus exploiteren, waarbij het schenken van alcoholhoudende dranken is toegestaan. De door verzoekers gewraakte vergunningsvoorwaarden leggen beperkingen op aan het buiten de barruimtes van de horeca-inrichting en het zonder aanwezigheid van leidinggevenden nuttigen van alcoholhoudende dranken. Het is, los van de vraag of deze voorwaarden terecht zijn opgelegd, niet gebleken dat deze voorwaarden een normale horeca-exploitatie onmogelijk maken. Om die reden acht de voorzieningenrechter de niet nader onderbouwde stelling van verzoekers dat er een faillissement dreigt, niet aannemelijk.
5.2.
De voorzieningenrechte oordeelt dat spoedeisend belang ontbreekt omdat er geen onomkeerbare situatie dreigt. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat daarom geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.