Op 16 mei 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die de rechter mr. S. van Gessel wilde wraken. Het verzoek was ingediend omdat de verzoeker vond dat de minderjarige kinderen niet aanwezig mochten zijn bij de mondelinge behandeling van de zaak. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden. De wrakingskamer heeft in haar beoordeling benadrukt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat de beslissing om de kinderen niet toe te laten tot de zitting een regiebeslissing is, genomen in het belang van de kinderen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de beslissing van de rechter niet kan worden aangemerkt als een grond voor wraking, omdat het gaat om een procedurele beslissing. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.