RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummer 18/196289-24
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door officier van justitie mr. J. Westerhof.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(- zakelijk weergegeven -) meermalen en/of met kracht op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of naar de grond heeft gewerkt en/of meermalen en/of met kracht op en/of tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Leeuwarden openlijk, te weten, op/aan/bij de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen - een persoon, te weten [slachtoffer] , door hem (- zakelijk weergegeven -) meermalen en/of met kracht op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of naar de grond te werken en/of meermalen en/of met kracht op en/of tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen/trappen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primaire feit, (medeplegen van) poging tot doodslag, gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primaire feit, (medeplegen van) poging tot doodslag. Wel kan een veroordeling voor het subsidiaire feit, openlijke geweldpleging, volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primaire feit, medeplegen van poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit verkort vonnis, indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Medeplegen
Verdachte heeft samen met de medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] geweld gepleegd tegen het slachtoffer. Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] wilde helpen, die in gevecht was met het slachtoffer, en dat hij vervolgens richting [slachtoffer] is gelopen en hem is gaan schoppen.
Hierdoor is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, gericht op het voltooien van het delict. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte als medepleger strafrechtelijk verantwoordelijk is voor de gedragingen van de medeverdachten.
Poging tot doodslag
De vervolgvraag is wat de gedragingen van verdachte en de medeverdachten opleveren.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte en de medeverdachten toegepaste geweld een poging tot doodslag oplevert. Er is tenminste sprake geweest van voorwaardelijk opzet om het slachtoffer van het leven te beroven.
Voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg in dit geval de dood van het slachtoffer is aanwezig wanneer bewust de aanmerkelijke kans is aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval die aanmerkelijke kans op de dood bewust is aanvaard en overweegt daartoe als volgt.
Aanmerkelijke kans op de dood
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Wettig en overtuigend is te bewijzen dat het slachtoffer meermalen en met kracht tegen het hoofd is geschopt (terwijl hij op de grond lag) en geslagen. Het slachtoffer is door het geweld bewusteloos geraakt. Het is een algemene ervaringsregel dat het hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam, met vitale levensfuncties, is. Wanneer met kracht en met geschoeide voet op het hoofd wordt geschopt, bestaat de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer als gevolg daarvan komt te overlijden. Hierbij kan één schop al voldoende zijn. Dat gold temeer toen het slachtoffer bewusteloos was en het geweld toch doorging. Hij was toen extra kwetsbaar. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en de medeverdachten met deze gedragingen de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer in het leven heeft geroepen.
Bewuste aanvaarding van de dood
De rechtbank is verder van oordeel dat van verdachte mocht worden verwacht dat hij zich bewust was van die aanmerkelijke kans op de dood en dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood ook bewust heeft aanvaard. Dit oordeel is ingegeven door de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte en de medeverdachten. Er is namelijk meermalen en in twee fases geschopt en geslagen tegen het hoofd. Zelfs nadat het slachtoffer is weggelopen en later bewusteloos is geraakt -en de situatie dus tweemaal was gede-escaleerd- besloten verdachte en de medeverdachten om door te gaan met het plegen van geweld tegen het hoofd. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte daarom naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood van het slachtoffer gericht
te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachten bewust de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer hebben aanvaard. De rechtbank acht het medeplegen van poging tot doodslag dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 juni 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven - zakelijk weergegeven - meermalen en met kracht tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft geslagen, naar de grond heeft gewerkt en meermalen en met kracht op tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
primair medeplegen van poging tot doodslag.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primaire feit, (medeplegen van) poging tot doodslag, wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 64 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden die grotendeels lijken op de schorsingsvoorwaarden, alsook een werkstraf van 80 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een deels voorwaardelijke werkstraf.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 11 april 2025, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 maart 2025 en uit de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen op de skatebaan schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De vechtpartij is begonnen door de schoonbroer van verdachte, omdat die schoonbroer dacht dat het slachtoffer iets over hem had gezegd wat achteraf niet het geval bleek te zijn. Verdachte heeft zich ermee bemoeid omdat hij zijn schoonbroer wilde helpen. Verdachte heeft met zijn zwager en een andere jongen het slachtoffer meermalen geslagen en geschopt, ook meerdere keren tegen het hoofd. Zelfs toen het slachtoffer probeerde weg te lopen en uiteindelijk kwetsbaar op de grond lag, gaat het geweld tegen hem door. Het slachtoffer wordt uiteindelijk door de politie op de grond aangetroffen, nadat hij een tijdje bewusteloos is geweest.
De rechtbank vindt dit zinloze en ernstige geweld bijzonder kwalijk. Allereerst omdat het slachtoffer op dat moment niets verkeerds heeft gedaan en uit het niets zo belaagd wordt door meerdere jongens. Het was met zijn allen tegen één. Daarbij wordt het slachtoffer meermalen en op kwetsbare plekken van het lichaam geschopt en geslagen. Het mag een wonder heten dat het niet ernstiger met het slachtoffer is afgelopen. Verdachte heeft daardoor samen met anderen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer had pijn en letsel. Zeker gezien de omstandigheden waaronder het geweld is gepleegd, kan de rechtbank zich voorstellen dat dit zeer vernederend en beangstigend voor het slachtoffer moet zijn geweest. Tijdens het geweld waren ook veel jongeren aanwezig op het skatepark die niet bij de geweldspleging waren betrokken en ook zij zijn heel erg geschrokken. Het skatepark hoort een veilige en leuke plek te zijn, waar plezier en lol met elkaar gemaakt kan worden. Verdachte heeft dit ernstig verstoord. De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
Verdachte was nog jong toen hij dit geweld heeft gepleegd, namelijk vijftien jaar. Na zijn aanhouding heeft hij een aantal dagen in voorarrest gezeten, waarna de voorlopige hechtenis door de rechter-commissaris onder bijzondere voorwaarden is geschorst. Uit het rapport van de Raad blijkt dat verdachte zich goed houdt aan de afspraken. Er is hulp binnen een vrijwillig kader, waarvoor hij gemotiveerd is. Dat maakt dat de Raad geen reden ziet om het toezicht en de begeleiding voort te zetten. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf, zodat verdachte aan de ene kant de consequenties van zijn gedrag ervaart en aan de andere kant een extra stimulatie krijgt om herhaling te voorkomen. De kans op herhaling bij gelijkblijvende omstandigheden is namelijk aanwezig.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid genomen en verteld dat hij tegenwoordig eerst denkt voordat hij iets doet. De moeder van verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat zij gedragsverandering bij verdachte ziet en dat hij naar haar luistert.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat een deels voorwaardelijke straf passend en geboden is. Enerzijds zodat verdachte de consequenties van zijn handelen ervaart en anderzijds zodat verdachte een stok achter de deur krijgt, gezien de risicos die nog wel door de deskundigen worden gezien.
Anders dan de Raad en de raadsman is de rechtbank echter van oordeel dat niet kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke werkstraf, gezien de ernst van het feit. De rechtbank zal de ernst van het feit tot uitdrukking brengen door een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
Ten aanzien van het onvoorwaardelijke deel van de straf overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank vindt het niet wenselijk om de positieve ontwikkelingen die verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft doorgemaakt te doorkruisen met een nieuwe onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank kiest daarom voor oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf.
Voor de door de officier van justitie gevorderde oplegging van bijzondere voorwaarden ziet de rechtbank geen aanleiding. De deskundigen hebben daartoe niet geadviseerd en daarnaast heeft de rechtbank voor wat betreft het toezicht vertrouwen in het aanwezige vrijwillig hulpverleningskader en in de moeder van verdachte.
Alles afwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 3.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarbij wordt verzocht om de vordering hoofdelijk toe te wijzen en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om schadevergoeding aan de benadeelde partij toe te kennen. Zij heeft zich ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vordering af te wijzen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is en de aangevoerde medische situatie onvoldoende vaststaat.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde.
De rechtbank overweegt daartoe dat sprake is van een aantasting in de persoon doordat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen en daarnaast op andere wijze in de persoon is aangetast. Namens de benadeelde partij zijn medische stukken aangeleverd, waarin wordt gesproken over een hersenschudding en PTSS. Volgens de raadsman staat dit echter onvoldoende vast en zou die PTSS al eerder zijn ontstaan. De benadeelde partij is meerdere keren tegen het hoofd geschopt en geslagen en is daardoor buiten bewustzijn geraakt. Wat de rechtbank betreft is het evident dat daaruit lichamelijk letsel is ontstaan en dat ook een hersenschudding daarbij past. Ten aanzien van het op andere wijze in de persoon aantasten overweegt de rechtbank dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval meebrengen dat de nadelige psychische gevolgen zo voor de hand liggen dat -hoewel die onderbouwing hier wel aanwezig is- zelfs zonder nadere onderbouwing aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vordering, waarvan de hoogte van 3.000,00 niet door verdachte is betwist, daarom zal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juni 2024.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77gg van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 64 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie
een gedeelte, groot 60 dagen, nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.