In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser, een eigenaar van een woning in Leeuwarden, tegen de weigering van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor het vestigen van vier arbeidsmigranten in zijn woning. Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden had de vergunning op 9 december 2022 geweigerd, en dit besluit bleef in stand na het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
De rechtbank oordeelt dat de weigering van de omgevingsvergunning gegrond is, maar dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen blijven. De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de vergunning geweigerd werd, maar dat de motivering ter zitting alsnog voldoende was. De rechtbank wijst erop dat de regels van het bestemmingsplan ‘Leeuwarden – Partiële herziening woningsplitsing en woonzorgfuncties’ van toepassing zijn, en dat het college geen gebruik kon maken van de afwijkingsmogelijkheden uit het bestemmingsplan ‘Leeuwarden – Kamerverhuur’ omdat de relevante beleidsregels waren ingetrokken.
De rechtbank vernietigt het besluit van 6 juni 2023, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de weigering om de omgevingsvergunning te verlenen blijft bestaan. Eiser krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.