ECLI:NL:RBNNE:2025:1857

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
18-055681-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor medeplegen van de productie van metamfetamine en MDMA in drugslaboratoria in Friesland en Groningen

Op 26 februari 2021 werd in Kootstertille een drugslaboratorium aangetroffen, wat leidde tot het onderzoek SORA. Verdachte, die als kok fungeerde, was betrokken bij de productie van metamfetamine en MDMA in twee drugslaboratoria in Friesland en Groningen. Tijdens het proces werd vastgesteld dat verdachte gebruik maakte van een cryptotelefoon om onder de radar te blijven. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van de productie van deze harddrugs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de gevaren van de productie van synthetische drugs, zoals brand en ontploffing, en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van metamfetamine en MDMA, en de rechtbank achtte een gevangenisstraf van 24 maanden passend.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-055681-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboortedatum] ,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen, laatste bekende adres: [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2025, 25 maart 2025 en 25 april 2025. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 8 juni 2021, 13 augustus 2021 en 9 november 2021.
Verdachte is op de zittingen in 2021 telkens verschenen. Verdachte is op de zittingen in 2025 telkens niet verschenen; wel is verschenen mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-De Boer.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 13 augustus 2021, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • 94,2 kilogram l-metamfetamine tatraat, en/of
  • 90 liter metamfetamine,
zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Westerkwartier, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid metamfetamine en/of MDMA (3,4 methyleendioxymetamfetamine), zijnde metamfetamine en/of MDMA (3,4 methyleendioxymetamfetamine), een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs Standpunt van de officier van justitie Feit 1

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde, in de variant van het medeplegen van het bereiden en bewerken van metamfetamine. Uit het dossier blijkt dat verdachte op 26 februari 2021 als kok heeft gewerkt en tevens een sturende rol heeft gehad bij de inrichting van het drugslaboratorium en de benodigde grondstoffen.
Feit 2
De officier van justitie heeft tevens veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde, in de variant van het medeplegen van het bereiden en bewerken van metamfetamine en MDMA. Uit het dossier blijkt dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode betrokken is geweest bij dit drugslaboratorium op dezelfde manier als bij feit 1.
Standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft vrijspraak van feit 1 bepleit. Niet blijkt van enige handeling verricht door verdachte die ziet op het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van metamfetamine. Er is evenmin sprake van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine.
Ten aanzien van de beslagnummers L5-A, L5-B en L13-A is door de rechtbank nader onderzoek gelast, maar niet uitgevoerd, zodat bewijsuitsluiting moet volgen. Ten aanzien van beslagnummer L2-A is dit nadere onderzoek wel verricht, maar niet blijkt dat er metamfetamine als eindproduct is aangetroffen.
Feit 2
De raadsman heeft vrijspraak van feit 2 bepleit, omdat niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte (als pleger dan wel medepleger) bij dit drugslaboratorium. Niet blijkt dat verdachte in [plaats] is geweest dan wel aanwezig is geweest in het drugslaboratorium.

Oordeel van de rechtbank 1

Inleiding
De politie Noord-Nederland krijgt op 26 februari 2021 een TCI melding met de inhoud: “Op locatie [adres] in [plaats] wordt drugs geproduceerd”. De locatie blijkt de helft van een vrijstaande loods. Op basis van de TCI informatie is diezelfde dag om 21.24 uur de loods binnengetreden. In de loods is een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen. Hierop is een onderzoek gestart genaamd SORA.
Gedurende het onderzoek ontstaat, op basis van berichten uit een inbeslaggenomen telefoon en een tapgesprek, het vermoeden dat er op het adres [adres] in [plaats] ook een drugslaboratorium heeft gezeten. Op 10 maart 2021 is het achterste gedeelte van de losstaande schuur behorende bij dit perceel binnengetreden en zijn restanten van een drugslaboratorium aangetroffen. Uiteindelijk zijn er acht verdachten in beeld gekomen.
De rechtbank zal per verdachte beoordelen of er sprake is van een strafbare betrokkenheid bij deze drugslaboratoriums, een en ander specifiek ten aanzien van het aan die verdachte ten
laste gelegde.
FEIT 1
Aantreffen drugslaboratorium [plaats]
Op 26 februari 2021 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden in het drugslaboratorium aan de [adres] in [plaats] .2
In het drugslaboratorium zijn onder meer drie blauwe vaten aangetroffen waarvan er twee wit en één lichtroze poeder bevatten (L2-A). De totale hoeveelheid poeder is 94,2 kilogram. Een willekeurige bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine (vermoedelijk als tartraatzout).3
Verder zijn twee blauwe vaten met in totaal ongeveer 90 liter lichtzure lichtroze vloeistof aangetroffen (L5- A en L5-B). Beide vaten zijn bemonsterd, onderzocht en blijken metamfetamine (en BMK in een zwak zure waterige stof te bevatten).4
Ook zijn drie witte 30 liter jerrycans met in totaal ongeveer 60 liter lichtbruine vloeistof aangetroffen (L13- A). Een willekeurige bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine (en BMK in aceton).5
In het onderzoeksmateriaal is dus metamfetamine aangetoond. Metamfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet.6
Nadere bewijsmiddelen
In het drugslaboratorium zijn ook een gasmasker, een blikje bier en een gele handschoen aangetroffen en in beslag genomen.7 Van deze voorwerpen zijn bemonsteringen genomen.8 Uit deze bemonsteringen (SIN AAOJ3063NL (gasmasker), SIN AAOJ3062NL (blikje) en SIN AAOJ3059NL (gele handschoen) is telkens een enkelvoudig DNA-profiel verkregen met een matchkans van meer dan één miljard. Het DNA-profiel van [verdachte] komt telkens overeen met dit DNA-profiel.9 De rechtbank concludeert hieruit, met
inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] telkens de donor is van het celmateriaal op de bemonsteringen van het gasmasker, het blikje en de gele handschoen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 26 februari 2021 samen met verdachte is afgereisd naar het drugslaboratorium in [plaats] . Verdachte heeft hem gevraagd om te helpen bij werkzaamheden in het drugslaboratorium. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wist dat verdachte zich met een ander bezighield met de productie van drugs (ice) [
de rechtbank begrijpt: metamfetamine]. Ook heeft hij verdachte geholpen met het leeggooien van emmers en vaten.10 Verdachte heeft dingen in de centrifuge gedaan en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verdachte geholpen met het tillen van vaten.11 Ook heeft hij 70 liter uit witte jerrycans afgemeten die vervolgens in blauwe vaten gingen.12
Overwegingen metamfetamine
Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt is er in bemonsteringen van poeder (L2-A) en vloeistoffen (L5-A, L5-B en L13-A) telkens metamfetamine aangetoond, zijnde metamfetamine een stof vermeld op lijst I van de Opiumwet. Een vaststelling van het gehalte metamfetamine is voor de strafbaarheid niet nodig. Dat er nog nadere kristallisatie van metamfetamine zou kunnen plaatsvinden doet evenmin af aan de strafbaarheid.
Het verweer van de raadsman dat enkel het eindproduct van een stof (i.c. metamfetamine) strafbaar is vindt dus geen steun in de wet en wordt daarmee verworpen.
Ten aanzien van de beslagnummers van de bemonsteringen L5-A, L5-B en L13-A verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman om te komen tot bewijsuitsluiting.
Uit het NFI rapport van 7 mei 2021 op pagina 213 blijkt dat bemonsteringen van gehele partijen vloeistoffen worden vernietigd, tenzij de aanvrager binnen drie maanden na rapportdatum verzoekt om het materiaal terug te zenden.
Op 9 november 2021 is door de raadsman gevraagd om nader onderzoek door het NFI naar het percentage metamfetamine in de aangetroffen stoffen, omdat dit relevant is voor de straftoemeting. Bij beslissing van 23 november 2021 heeft de rechtbank dit verzoek toegewezen voor de bemonsteringen met de beslagnummers L2-A, L5-A, L5-B en L13-A.
Uit het aanvullende NFI rapport van 11 maart 2022 blijkt dat de beslagnummers L5-A, L5-B en L13-A reeds waren vernietigd, zodat het aanvullende onderzoek niet meer mogelijk was.
Uit een mail van 17 maart 2022, afkomstig van ing. [naam] (forensisch onderzoeker, team verdovende middelen van het NFI) is gewezen op de bewaartermijn van vloeistoffen zoals die blijkt uit pagina 2 van het NFI rapport van 7 mei 2021. Vloeistoffen kunnen veranderen van samenstelling en omdat er bij het NFI beperkte capaciteit is voor gekoelde opslag worden de vloeistoffen na drie maanden vernietigd. De mogelijkheid om het materiaal langer te bewaren wordt wel aangeboden, maar als er geen verzoek voor komt volgt vernietiging. Voorts is gemeld dat er geen verzoek is ontvangen om de bemonsteringen te bewaren, zodat deze op 7 september 2021 zijn verzameld ter vernietiging.
De rechtbank stelt vast dat het handelen van het NFI ten aanzien van de vernietiging van de bemonsteringen met de beslagnummers L2-A, L5-A, L5-B en L13-A volgens de regels is geschied, zodat er geen redenen zijn om te komen tot bewijsuitsluiting. Ten overvloede merkt de rechtbank op, zoals hiervoor reeds overwogen, dat een vaststelling van het gehalte metamfetamine voor de strafbaarheid niet is vereist.
Overwegingen medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een
voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en het (kort gezegd) aantreffen van DNA van verdachte op het gasmasker en de gele handschoen leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van het produceren van metamfetamine. Verdachte heeft als kok een belangrijke rol gehad bij de productie van metamfetamine. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank overweegt dat uit de door medeverdachte [medeverdachte 1] verrichte handelingen, te weten het overgieten en mengen van verschillende stoffen, blijkt van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van metamfetamine. Alle vier genoemde begrippen zien op handelingen die met betrekking tot een stof kunnen worden gepleegd. De begrippen bereiden, verwerken en bewerken (artikel 2 onder B van de Opiumwet) sluiten nauw bij elkaar aan en hebben nauwelijks onderscheiden betekenis. Het begrip bereiden heeft ook nauwelijks een andere betekenis dan het begrip vervaardigen (artikel 2 onder D van de Opiumwet).
Ten overvloede wijst de rechtbank er op dat de strafbedreiging van beide delicten (artikel 2 onder B en artikel 2 onder D van de Opiumwet) gelijk is, zodat rubricering onder het ene dan wel het andere begrip, geen gevolgen heeft voor de maximaal op te leggen straffen.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden metamfetamine op 26 februari 2021 in [plaats] .
FEIT 2
Aantreffen restanten drugslaboratorium [plaats]
Op 10 maart 2021 zijn de restanten van een drugslaboratorium aangetroffen in een schuur aan de [adres] in [plaats] .14 Deze schuur is eigendom van [naam]15
In het drugslaboratorium is onder meer een witte emmer met vloeistof aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AA001766NL.16 De bemonstering is onderzocht en bevat een lage concentratie metamfetamine in tolueen.17
In een koelbox is een substantie aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AA001765NL.18 De bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine.19
Verder is in een zwarte emmer vloeistof aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AA005005NL.20 De bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine en MDMA in een waterige vloeistof.21
De hiervoor genoemde aangetoonde stoffen metamfetamine en MDMA zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet.22
Nadere bewijsmiddelen
Uit de WhatsApp- en Sky-berichten, het tapgesprek tussen [naam] en een broer van hem, alle historische verkeersgegevens en andere bewijsmiddelen blijkt met betrekking tot het drugslaboratorium in [plaats] onder meer het volgende.
Op 23 juli 2020 stuurt [naam] ( [medeverdachte 2]23) naar [naam] (een onbekende) dat hij nu naar die boer gaat, want hij had tegen de boer gezegd dat we vandaag zouden langskomen.24
Op 24 juli 2020 stuurt [naam] ( [medeverdachte 2] ) naar [naam] (een onbekende) dat de plek goed is. Hij gaat er de volgende dag naar toe en vraagt hoeveel ruimte [naam] denkt dat ze nodig hebben om te pegelen.25
Uit berichten op 27 en 28 juli 2020 tussen [naam] ( [medeverdachte 2] ) en [naam] (een onbekende) blijkt dat de boer twijfelde, maar uiteindelijk toch wil doorgaan.26
Op 31 juli 2020 vraagt [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) of het morgenochtend uitkomt om naar die plek te gaan. Hij wil vroeg gaan, omdat die boer morgenmiddag weg moet.27
De daarop volgende dag (1 augustus 2020) stuurt [naam] ( [medeverdachte 2] ) een zestal fotos naar [naam] (een onbekende) van een loods en kelder en geeft aan dat het een goede plek is.28 Deze fotos zijn door verbalisant [naam] herkend als de locatie waar hij tijdens een doorzoeking aan de [adres] in [plaats] restanten van een drugslaboratorium heeft aangetroffen.29
Uit berichten die [naam] ( [medeverdachte 2] ) op 8 augustus 2020, 12 augustus 2020 en 8 september 2020 stuurt naar [naam] en [naam] (onbekenden) volgt dat de boer ongeduldig wordt.30
Op 12 september 2020 laat [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) weten dat alles gedaan kan worden wat de kok van [naam] (een onbekende) wil en stuurt hij op verzoek van [naam] (een onbekende) een foto waarop een afdruk van het perceel [adres] in [plaats] is te zien. Daarbij geeft [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan dat hij daar ook een caravan heeft staan die hij heeft overgekocht van de boer. Daar kunnen ze in slapen en koken. In datzelfde gesprek geeft hij aan dat iedereen uiteindelijk genoeg verdient en dat hij het belangrijker vindt om daar zo spoedig mogelijk iets te hebben staan voor die boer, omdat hij al zes weken verder is met hem.31
Uit berichten op 15 en 16 september 2020 volgt dat [naam] ( [medeverdachte 2] ) op 16 september 2020 met de mensen van [naam] (een onbekende) bij de boer is geweest en dat hij (een derde) het een mooie plek vond en er wil werken als er een goede afzuiging komt of als er een hok wordt gebouwd met koelcelplaten. De geur kan opgelost worden door in fases te filteren.32
Op 19 september 2020 vraagt [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) of die [naam] daar meteen blijft. Ook geeft hij aan dat hij er zelf niet meer wil komen en die bouwer ze wel laat brengen.33
Op 20 september 2020 laat [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) weten dat de boer ervan op de hoogte is dat er morgen iemand komt.34
Op 22 september 2020 stuurt [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) dat er geen heftruck staat, maar dat die boer dat wel kon regelen. Verder vraagt hij aan [naam] (een onbekende) of de base olie klaar is.35
Op 30 september 2020 stuurt [naam] ( [medeverdachte 2] ) aan [naam] (een onbekende) onderweg te zijn naar die boer. De boer klaagt dat hij aan het lijntje wordt gehouden, terwijl [naam] ( [medeverdachte 2] ) de boer al twee maanden betaalt en nog niks heeft verdiend.36
[naam] heeft erkend dat hij aan een ander toestemming heeft gegeven om zijn schuur in [plaats] te gebruiken voor illegale activiteiten.37
Op 3 december 2020 stuurt [naam] ( [medeverdachte 3]38) naar [naam] (een onbekende) dat zijn [naam] graag wil werken en overmorgen naar de plek kan kijken. Als het goed is kan er gelijk gestart worden. [naam] ( [medeverdachte 3] ) vraagt vervolgens of [naam] (een onbekende) voor een bezoekafspraak kan zorgen. [naam] ( [medeverdachte 3] ) zal dan een chauffeur regelen van ams [
de rechtbank begrijpt: Amsterdam] om [naam] daar te brengen.39
Een uur later stuurt [naam] (een onbekende) naar [naam] ( [medeverdachte 2]40) dat de Chinees hem net vroeg om zaterdag met hem af te spreken zodat die [naam] kan komen kijken.41
Op 7 december 2020 vraagt [naam] (een onbekende) aan [naam] ( [medeverdachte 3] ) of die [naam] morgen komt kijken voor die locatie. Direct hierna stuurt [naam] ( [medeverdachte 3] ) naar [naam]
( [verdachte]42) dat ze elkaar morgen om 14:00 uur ontmoeten bij [naam] . Hij heeft paper [
de rechtbank begrijpt: geld] voor [naam] ( [verdachte] ) en wil met hem een mooie plek bezoeken. [naam] ( [medeverdachte 3] ) zal een auto voor hen regelen. Hierop stuurt [naam] ( [verdachte] ) dat dit goed is.43
Op 8 december 2020 vraagt [naam] ( [medeverdachte 3] ) aan [naam] ( [verdachte] ) om eerder (13:30 uur) af te spreken, omdat het 2,5 uur duurt om er te komen. [naam] ( [verdachte] ) vindt dit goed.44 Hierop laat [naam] ( [medeverdachte 3] ) aan [naam] (een onbekende) weten dat hij met [naam] om 13:30 uur vertrekt naar Groningen en er rond 16:00 uur is. Ze rijden in een grijze Peugeot.45
Gebleken is dat [nummer] (in gebruik bij [verdachte]46) op 8 december 2020 tussen 17.48 en 18.12 uur zendmasten in [plaats] aanstraalt.47
Op 11 januari 2021 stuurt [naam] ( [medeverdachte 3] ) naar [naam] ( [verdachte] ) dat ze volgende week [
de rechtbank begrijpt: vanaf 18 januari 2021] starten met 150 goede meth olie in een grote plaats en dat hij het later met hem hierover zal hebben.48
Op 12 januari 2021 stuurt [naam] ( [medeverdachte 3] ) naar [naam] ( [medeverdachte 2] ) dat zijn [naam] na het weekend wil beginnen met het grote werk. Hij wil vier tot vijf dagen doorwerken en daarna pauze.49
Op 14 januari 2021 stuurt [telefoonnummer] ( [naam] en tevens de eigenaar van de schuur waar de restanten van het drugslaboratorium zijn aangetroffen50) naar [telefoonnummer] ( [medeverdachte 4]51) dat het komende week [
de rechtbank begrijpt: vanaf 18 januari 2021] bij hem losgaat. Als ze het bij hem op de rit hebben gaan ze een goede week later naar [medeverdachte 4] (de eigenaar van de loods waar het drugslaboratorium in [plaats] is aangetroffen).52
Op 15 januari 2021 stuurt [naam] ( [medeverdachte 3] ) naar [naam] ( [medeverdachte 2] ) dat [naam] maandag [
de rechtbank begrijpt: 18 januari 2021] wel kan beginnen. [naam] ( [medeverdachte 3] ) geeft daarbij aan dat hij denkt dat het eerst met oude olie kan, maar zal dit nog navragen.53
Op 20 januari 2021 stuurt [naam] ( [medeverdachte 3] ) naar [naam] ( [medeverdachte 2] ) dat [naam] zegt dat alleen paar kg in de oude olie is en dat hij liever gelijk begint met nieuwe meth olie. Ook vraagt [naam] ( [medeverdachte 3] ) aan [naam] ( [medeverdachte 2] ) of hij morgen een afspraak kan maken naar Groningen. [naam] wil eerst bezoeken en kijken of alles klaar is om te beginnen. Hij wil liever eerst met groot aantal meth werken en daarna samen collect nummer 2 werken, dat is makkelijk en snel. Ook vraagt [naam] ( [medeverdachte 3] ) of [naam] ( [medeverdachte 2] ) 1 of 2 liter voor hem heeft. [naam] ( [medeverdachte 3] ) zal het laten testen en als het goed is kan hij misschien wel direct afdraaien.
Uiteindelijk wordt afgesproken dat [naam] ( [medeverdachte 3] ) overmorgen op vrijdag [
de rechtbank begrijpt: 22 januari 2021] eerst met [naam] naar Utrecht komt bij [naam] ( [medeverdachte 2] ) en dat ze daarna naar Groningen gaan.54
Op 29 januari 2021 geeft [naam] ( [medeverdachte 3] ) in een gesprek met [naam] ( [verdachte] ) aan dat zij een locatie gaan bekijken.55
Op 30 januari 2021 vraagt [telefoonnummer] ( [naam] ) aan [telefoonnummer] ( [medeverdachte 4] ) of diegene om 15.30 uur langs kan komen. Daarop is een bevestigend antwoord gekregen. Later die dag om
17.14
uur vraagt [telefoonnummer] ( [naam] ) of het is gelukt, waarop [telefoonnummer] ( [medeverdachte 4] ) aangeeft dat hij zo belt.56
Uit historische verkeersgegevens van [telefoonnummer] (het privénummer van [medeverdachte 5]57) blijkt dat de telefoon op 30 januari 2021 tussen 16.01-17.05 uur masten in [plaats] en [plaats] aanstraalt.58 Ook blijkt uit historische verkeersgegevens van [telefoonnummer] ( [verdachte]59) dat deze telefoon op 30 januari 2021 tussen 16.46-17.07 uur een mast in [plaats] aanstraalt60 en dat [nummer] van het Sky account [naam] ( [medeverdachte 3] ) op 30 januari 2021 om 16:36 uur een mast in [plaats]61 aanstraalt.62
Op 30 januari 2021 straalt [telefoonnummer] ( [verdachte]63) en [nummer] ( [medeverdachte 3]64) rond hetzelfde tijdstip (16.36 uur en 16.46 uur) zendmasten aan in [plaats] .65 Deze plaats ligt op een afstand van tien kilometer van [plaats] .66
Op 1 februari 2021 stuurt [telefoonnummer] ( [naam] ) om 18:41 uur een bericht naar [telefoonnummer] ( [medeverdachte 4] ) dat ze bij hem zouden leeghalen en dan naar [medeverdachte 4] toe zouden brengen. Een uur later geeft [medeverdachte 4] aan dat ze net wat hebben gebracht.67 Op diezelfde dag straalt de telefoon [telefoonnummer] ( [medeverdachte 5] )68 tussen 18.26 en 20.01 uur een zendmast
aan in [plaats] .69
Op 2 februari 2021 stuurt QBYID5 ( [medeverdachte 2] ) naar [naam] ( [medeverdachte 3] ) dat ze alles hebben verhuisd. Op diezelfde dag straalt de telefoon [telefoonnummer] ( [medeverdachte 5] )70 tussen
10.45
en 13.43 uur zendmasten aan in onder meer [plaats] en [plaats] .71
Op 5 februari 2021 klaagt [naam] ( [verdachte] ) bij [naam] ( [medeverdachte 3] ) dat hij niet de spullen en het materiaal heeft om te kunnen beginnen met werken en dat ze alleen maar afval hebben gebracht dat hij op de andere plek had achtergelaten.72 Dit herhaalt [naam] ( [verdachte] ) op 6 februari 2021.73
Uit historische verkeersgegevens van [telefoonnummer] ( [medeverdachte 5] ) en [telefoonnummer] (het privénummer van [medeverdachte 5] ) blijkt dat beide telefoonnummers op 5 februari 2021 tussen 13.28-
17.1
uur en 13.47-16.31 uur een mast in [plaats] aanstralen.74 Ook blijkt dat [naam] ( [verdachte] ) dezelfde dag tussen 14.19-16.29 uur een mast in [plaats] aanstraalt.75 Een ander telefoonnummer [telefoonnummer] ( [verdachte]76) straalt om 15.17 uur een mast aan in [plaats] .7778
Overwegingen
De rechtbank stelt allereerst vast dat uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de gebruiker is van het Sky account [naam] . Ook blijkt dat verdachte door anderen wordt aangeduid als de [naam] .
Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat [naam] aan een ander toestemming heeft gegeven om zijn schuur in [plaats] te gebruiken voor illegale activiteiten. Onbekend is gebleven of [naam] rechtstreeks aan [medeverdachte 2] die toestemming heeft gegeven. Wel blijkt dat [medeverdachte 2] met anderen spreekt over het produceren van harddrugs op deze locatie in [plaats] . [medeverdachte 2] wil verdachte daar laten werken. Vervolgens bezoeken [medeverdachte 3] en verdachte begin december 2020 die locatie in [plaats] .
Daarna bespreekt [medeverdachte 3] met verdachte dat zij vanaf 18 januari 2021 beginnen met het produceren van harddrugs. [medeverdachte 3] geeft deze planning door aan [medeverdachte 2] . Ook [naam] geeft aan [medeverdachte 4] door dat er vanaf 18 januari 2021 bij hem zal worden gestart, waarna de productielocatie zal overgaan naar [medeverdachte 4] .
Vervolgens blijkt dat het drugslaboratorium van [plaats] daadwerkelijk naar [plaats] is verplaatst. Verdachte heeft hierover geklaagd, want hij stelt dat het door hem achtergelaten afval is meegenomen. Verdachte is op dat moment aanwezig is in [plaats] .
Anders dan door de verdediging is betoogd, blijkt uit de bewijsmiddelen en overwegingen dat er harddrugs is geproduceerd in [plaats] . Ook blijkt van de betrokkenheid hierbij van verdachte. Uit de berichten kan afgeleid worden dat het verdachte is geweest die als kok heeft gewerkt in het drugslaboratorium.
Verdachte heeft immers in het drugslaboratorium afval achtergelaten, hetgeen duidt op het zelf uitvoeren van productiehandelingen. Verdachte heeft daarmee een belangrijke rol gehad bij de productie van deze harddrugs waarin hij door anderen is gefaciliteerd. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden,
bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden metamfetamine en MDMA in de periode van 1 december 2020 tot en met 1 februari 2021 in [plaats] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd, een hoeveelheid metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 2
hij in de periode van 1 december 2020 tot en met 1 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd, een hoeveelheid metamfetamine en MDMA, zijnde metamfetamine en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
ten aanzien van het bereiden, bewerken en verwerken
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het vervaardigen
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2
ten aanzien van het bereiden, bewerken en verwerken
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het vervaardigen
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft tevens de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaren. Verdachte is niet eerder veroordeeld wegens soortgelijke feiten en dient gecompenseerd te worden voor de lange duur waarin verdachte in vreemdelingendetentie heeft verbleven (18 maanden). Ook dient er rekening gehouden te worden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan de productie van metamfetamine en MDMA. Verdachte heeft als kok een belangrijke rol gehad (gekwalificeerd als medepleger) bij twee drugslaboratoriums op het platteland in Friesland en Groningen in de periode van december 2020 tot en met februari 2021. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van een cryptotelefoon (met de applicatie Sky), kennelijk met het doel om zelf zoveel mogelijk onder de radar te blijven.
Het produceren van synthetische drugs is een zeer ernstig strafbaar feit.
De productie van synthetische drugs, zoals de harddrugs metamfetamine en MDMA, brengt ernstige gevaren met zich mee. Zo bestaat er gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Uit het dossier blijkt dat verdachte herhaaldelijk wijst op het dodelijke gevaar van de in zijn ogen gebrekkige ventilatie. Daarnaast wordt het chemisch afval dat ontstaat bij de productie van synthetische
drugs vrijwel altijd illegaal gedumpt, wat zeer schadelijk is voor het milieu.
Ook gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van ondermijnende criminaliteit, omdat er snel en veel geld wordt verdiend. Dit gaat veelal gepaard met zware en georganiseerde criminaliteit, waarbij geweld dan wel dreiging daarmee niet wordt geschuwd.
Tevens is het een feit van algemene bekendheid dat harddrugs schadelijk zijn voor de gezondheid en sterk verslavend werken. Verslaafden aan harddrugs plegen, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 25 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 2 maart 2021 en 5 mei 2021, telkens opgesteld door [naam] , reclasseringswerker van de Reclassering Nederland (Leeuwarden).
Hieruit blijkt onder meer dat verdachte heeft verteld dat hij is gevlucht uit Mexico, omdat hij weigerde om voor een drugskartel te werken. Verdachte verblijft al twaalf jaren illegaal in Nederland en kan daardoor geen legaal inkomen krijgen. Verdachte is hartpatiënt en heeft een operatie nodig. Hij heeft het feit begaan vanuit financiële motieven om die operatie te kunnen bekostigen.
De reclassering ziet als criminogene factoren met name risicos op het gebied van inkomen, huisvesting, lichamelijke gezondheid, sociale contacten en illegaal verblijf. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat tegenover de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als een zodanige handeling te gelden. Wel moeten de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als zon handeling worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
In deze zaak is de redelijke termijn aangevangen bij de inverzekeringstelling op 27 februari 2021 en dus geëindigd op 26 februari 2023. Er is derhalve sprake van een overschrijding. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden bekend aan de zijde van het openbaar ministerie dan wel de verdediging die deze overschrijding verontschuldigen. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding dient te worden verdisconteerd in de straf op nader te bepalen wijze.
Straf
Vanwege het ondermijnende en lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs moeten straffen voldoende afschrikwekkende werking hebben. Voor deelname aan een drugslaboratorium worden daarom in de regel doorgaans langdurige gevangenisstraffen opgelegd.
Hoewel er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf de enige passende straf is, omdat de aard en de ernst van de feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. De rechtbank ziet geen redenen om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De lange duur die verdachte in vreemdelingenbewaring heeft doorgebracht maakt dit niet anders.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast is de rol van verdachte vergeleken met die van de medeverdachten en de straffen die de rechtbank aan hen oplegt.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank stelt vast dat de voorlopige hechtenis van verdachte op 12 november 2021 is geschorst. Nadien heeft verdachte enige tijd in vreemdelingenbewaring verbleven en is uiteindelijk uit Nederland verwijderd. De rechtbank ziet in het enkele feit dat de rechtbank een veroordelend vonnis uitspreekt waarbij aan verdachte een langere straf wordt opgelegd dan het reeds ondergane voorarrest geen rechtvaardiging voor de opheffing van de schorsing.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H. van der Werff en
mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde en mr. R.G. Bakker-Dees, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2025.
Mr. H. van der Werff en mr. H.M. Lenting zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, met het proces-verbaal nummer 2021052624 (genaamd SORA), doorgenummerd 1 tot en met 1684, met losse aanvullingen. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
2 Paginas 1056A en 1058.
3 Paginas 1120 en 1151.
4 Paginas 1120 en 1151.
5 Paginas 1121 en 1151.
6 Pagina 1152.
7 Pagina 1074.
8 Pagina 1081.
9 Pagina 1268.
10 Paginas 584, 585 en 592.
11 Pagina 593.
12 Pagina 597.
13 Pagina 1149.
14 Pagina 1632.
15 Pagina 719
16 Paginas 1643, 1644 en 1674.
17 Pagina 1684.
18 Paginas 1643, 1644, 1674 en 1675.
19 Pagina 1684.
20 Paginas 1643, 1644 en 1675.
21 Pagina 1684.
22 Pagina 1684.
23 Paginas 1456, 1457 en 1458.
24 Pagina 1462.
25 Pagina 1463.
26 Paginas 1465 en 1466.
27 Pagina 1466.
28 Paginas 1467 en 1468.
29 Paginas 1468, 1631, 1632 en 1633.
30 Pagina 1469 en 1472.
31 Paginas 1473 en 1474.
32 Paginas 1474 en 1475.
33 Pagina 1476.
34 Pagina 1476.
35 Pagina 1477.
36 Pagina 1478.
37 Pagina 757.
38 Pagina 1348 ev.
39 Pagina 1478.
40 Pagina 1363 ev.
41 Pagina 1478.
42 Pagina 1357 ev.
43 Pagina 1479.
44 Pagina 1479.
45 Pagina 1480.
46 Pagina 1358, 1360 en 1361
47 Paginas 1319 en1320.
48 Pagina 1406.
49 Pagina 1407.
50 Pagina 1632.
51 Pagina 635.
52 Pagina 1175.
53 Pagina 1407.
54 Pagina 1408.
55 Paginas 1409 en 1410.
56 Pagina 1176.
57 Pagina 972.
58 Paginas 149, 1492 en 1512.
59 Paginas 403, 1227 en 1315.
60 Paginas 1492 en 1508.
61 Feit van algemene bekendheid: uit Google maps blijkt de afstand tussen [plaats] en [plaats] ongeveer 6
kilometer te zijn.
62 Paginas 1492 en 1501.
63 Paginas 403, 1535 en 1536.
64 Paginas 1348, 1449, 1350.
65 Paginas 1500, 1501 en 1508.
66 Pagina 1501.
67 Pagina 1176.
68 Paginas 456, 457, 1580 en 1581.
69 Pagina 1512.
70 Paginas 456, 457, 1580 en 1581.
71 Pagina 1512.
72 Paginas 1415 en 1416.
73 Pagina 1418.
74 Paginas 1286, 1494, 1495 en 1512.
75 Paginas 1319 en 1494.
76 Pagina 1536
77 Feit van algemene bekendheid: uit Google maps blijkt de afstand tussen [plaats] en [plaats] ongeveer 5
kilometer te zijn.
78 Paginas 1494 en 1508.