ECLI:NL:RBNNE:2025:1803
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- A. Nieuwenhuis
- H.J. Schuth
- M.O. Thijsen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van feitelijke aanranding en ontucht met een kind wegens gebrek aan wettig bewijs
Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding en ontucht met een kind. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond op 1 december 2023, waarbij de verdachte, de grootvader van het slachtoffer, werd beschuldigd van het aanraken van zijn kleindochter onder haar kleding. De officier van justitie vorderde veroordeling op basis van de verklaringen van het slachtoffer en een ooggetuige, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak en betwistte de betrouwbaarheid van de verklaringen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van het slachtoffer vertoonden inconsistenties en de rechtbank kon niet vaststellen wat er precies was gebeurd. De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, omdat het verhaal van de verdachte vaak tegenover dat van het slachtoffer staat. In dit geval was er onvoldoende steun voor de verklaringen van het slachtoffer vanuit andere bronnen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat het ontbreken van voldoende wettig bewijs niet voldeed aan de vereiste mate van zekerheid voor een veroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.