ECLI:NL:RBNNE:2025:180

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
18-035134-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door negeren van verkeerslichten

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 20 juni 2023. De verdachte, geboren in 1999, reed met zijn Opel door rood licht en veroorzaakte een aanrijding met een andere auto, waarna zijn voertuig een fietser raakte. De fietser liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een subduraal hematoom. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van roekeloosheid, maar dat de verdachte wel zeer onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden op. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak en het tijdsverloop. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 7 januari 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra. De rechtbank heeft de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.035134.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 januari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 januari 2025. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaatsnaam] als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , de [adres] en/of de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, nadat het brugprogramma was geactiveerd
  • ( opzettelijk) een of meer rode verkeerslichten te negeren,
  • te rijden met een snelheid van ongeveer 59 km/u, althans met een hogere snelheid dan verantwoord was,
  • niet tijdig af te remmen en/of zijn voertuig niet tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was, en/of
  • niet (voldoende) uit te kijken en/of uit te wijken,
als gevolg waarvan hij in botsing is gekomen met het voor hem van links komende voertuig, te weten de VW van verdachte [naam] ,
waarna het voertuig van verdachte is gaan tollen en uiteindelijk tegen een fietser, te weten [slachtoffer] , is aangereden/aangebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een subduraal hematoom, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaatsnaam] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres] , de [adres] en/of de [adres] , nadat het brugprogramma was geactiveerd
  • ( opzettelijk) een of meer rode verkeerslichten heeft genegeerd,
  • heeft gereden met een snelheid van ongeveer 59 km/u, althans met een hogere snelheid dan verantwoord was,
  • niet tijdig heeft afgeremd en/of zijn voertuig niet tot stilstand heeft gebracht binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was, en/of
  • niet (voldoende) heeft uitgekeken en/of is uitgeweken,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, waarbij zij zich op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake was van roekeloosheid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal FO verkeer d.d. 15 november 2023, opgenomen op pagina 60 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023223984 d.d. 9 januari 2024, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 20 juni 2023 omstreeks 17:05 uur, heeft op de kruising [adres] / [adres] en [adres] , gelegen buiten de als zodanig aangegeven bebouwde kom van [plaatsnaam] in de gemeente Oldambt het verkeersongeval plaatsgevonden.
De Opel had gereden over de [adres] komende uit de richting van [plaatsnaam] en stond te wachten voor het verkeerslicht voor de brug over het [adres] . Volgens de verklaringen van beide bestuurders ter plaatse van de VW en de Opel ging de bel rinkelen van de brug als vooraankondiging dat deze open zou gaan. Beide bestuurders hadden ter plaatse verklaard niet te willen wachten voor de brug en zijn gaan rijden. De bestuurder van de VW was vanuit het vak voor rechtsaf rechtdoor gereden in de richting van [plaatsnaam] . De bestuurder van de Opel was rechtdoor gereden in de richting van de [adres] ofwel richting de [adres] . Beide bestuurders hebben het rode verkeerslicht genegeerd. Op het kruisvlak botste de VW met de voorzijde tegen de linker achterzijde van de Opel. Vervolgens kwam de Opel in een ongecontroleerde slip terecht. Uiteindelijk botste de Opel met de achterzijde tegen de fietser aan die stond te wachten voor het rode verkeerslicht op het fietspad welke ter plaatse parallel ligt aan de [adres] . Ten gevolge van dit ongeval is de fietser gewond geraakt. Er zijn geen technische gebreken aangetroffen aan de betrokken voertuigen welke van invloed zouden kunnen zijn geweest op de oorzaak, verloop en de gevolgen van dit ongeval. Tevens zijn er geen omgevingsfactoren aangetroffen welke van invloed kunnen zijn geweest op de oorzaak, verloop en gevolgen van dit ongeval. Derhalve moet de oorzaak van dit ongeval gezocht worden in het menselijk handelen van de bestuurders van de VW en de Opel.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Analyse VRI data d.d. 18 oktober 2023, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Datum en locatie incident: 20 juni 2023, [adres] te [plaatsnaam] .
Gelet op het PD-onderzoek, de verklaringen en de analyse van de VRI-data, waren er geen aanwijzingen dat de verkeersregelinstallatie niet naar behoren had gewerkt ten tijde van het verkeersongeval. Uit de analyse van het faselog bleek dat de bestuurder van de Opel op
20 juni 2023, omstreeks 17:03:20 uur, ongeveer 50 seconden met zijn voertuig stilstond voor het rode verkeerslicht. Omstreeks 17:03:50 uur werd het brugprogramma van de aldaar aanwezige brug geactiveerd. Uit de analyse van het faselog bleek dat de bestuurder van de Opel omstreeks 17:04:10 uur de stopstreep was gepasseerd terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 63,9 seconden rood licht uitstraalden. Nadat de bestuurder van de Opel bij rood de stopstreep had gepasseerd reed hij met zijn voertuig over de brug. Na de brug bleek dat de bestuurder van de Opel omstreeks 17:04:14 uur de stopstreep was gepasseerd terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 2.5 seconden rood licht uitstraalden. De bestuurder van de Opel reed voorafgaande aan het ongeval tweemaal door het rode verkeerslicht.
Uit de analyse van het faselog bleek dat de bestuurder van de fiets omstreeks 17:03:29 stond te wachten voor het rode verkeerslicht. Omstreeks 17:04:16 uur werd de voor hem geldende verkeerslicht groen.
Omstreeks 17:04:17 uur werd de fietser aangereden door de betrokken Opel, nadat de Opel op het kruispunt in botsing was gekomen met de betrokken VW.
Het is zeer aannemelijk dat de bestuurders van de Opel en de VW de voor hen geldende verkeerslichten negeerden, omdat het brugprogramma werd geactiveerd. Beide bestuurders stonden op het moment van activeren van het brugprogramma voor langere tijd stil voor het rode verkeerslicht op de voor hen gevolgde rijrichtingen. Nadat het brugprogramma werd geactiveerd reed de bestuurder van de Opel twee maal door het rode verkeerslicht. De bestuurder van de VW reed door het rode verkeerslicht van zijn daarvoor gevolgde rijrichting en vervolgde zijn weg op een andere rijrichting, welke op het moment van het passeren van de stopstreep zeer waarschijnlijk rood was.
Uit de snelheidsberekening(en) bleek dat de bestuurder van de Opel, voorafgaand aan het verkeersongeval, het kruispunt was genaderd met een minimale gemiddelde indicatieve snelheid van 59.4 km/h.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een verpleegkundig dossier afkomstig van het Ommelander Ziekenhuis Groningen, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Opnamedatum: 20-06-2023
Ontslagdatum: 22-06-2023
Reden verblijf: subduraal hematoom links. Patiënt: [slachtoffer] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 3 augustus 2023, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben drie dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis. Ik ben sinds de aanrijding nog altijd onder controle van het ziekenhuis in verband met een bloeding in mijn hoofd. Ik heb daarvoor inmiddels al 6 keer een scan gehad. Op 17 augustus moet ik voor zo'n hersenscan weer naar het ziekenhuis. Voorheen was ik altijd bezig thuis maar nu niet meer. Ik ben nu snel moe en ga iedere middag een paar uurtjes naar bed. Ook ben ik snel duizelig bij het opstaan als ik een tijdje gezeten of gelegen heb.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte
d.d. 11 augustus 2023, opgenomen op pagina 133 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik reed in een Volkswagen Golf IV. Ik reed op de [adres] [plaatsnaam] . Ik kwam vanaf de richting [plaatsnaam] . Ik wilde over de brug. Ik zag toen dat de lampen van de brug begonnen te branden als teken dat de brug open ging. Ik heb gespiegeld en ben opgetrokken om rechtdoor te rijden en kwam toen in aanrijding met een auto die voor mij van rechts nog over de brug kwam. Door de aanrijding met die grijze Opel is die auto gaan tollen en raakte daarbij een stilstaande fietser.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte
d.d. 7 september 2023, opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik kwam die dag van mijn werk. Volgens mij was het op 20 juni 2023. Ik denk rond 17.00 uur. Het bedrijf waar ik werk is gevestigd aan de [adres] in [plaatsnaam] . Ik wilde naar de snelweg [adres] en moet dan over de brug over het [adres] . Die VW Golf kwam uit de richting van [plaatsnaam] . Door de aanrijding
begon mijn auto te tollen en kwam ik aan de andere zijde door het gras waar ik een fietser heb geraakt. Ik reed toen in mijn personenauto van het merk Opel.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het primair ten laste gelegde, overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), moet worden vastgesteld dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Of sprake is van schuld hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat sprake is van schuld kan niet zonder meer uit de ernst van de gevolgen van een ongeval worden afgeleid. Ook hoeft een beperkte, tijdelijke onoplettendheid in het verkeer nog geen schuld op te leveren. Om een aanmerkelijke, dan wel een sterkere mate van verwijtbare onvoorzichtigheid te kunnen vaststellen, dient de rechtbank te kijken naar alle vaststaande feiten en omstandigheden van het geval.
Vaststaat dat verdachte, nadat het brugprogramma werd geactiveerd en hij geruime tijd voor rood licht stond te wachten, door dat rode licht en door een tweede rode licht is gereden. Hij is op de kruising in aanraking gekomen met een andere auto waardoor zijn auto is gaan tollen en in aanraking is gekomen met een fietser, die ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door zijn handelen schuld aan het ongeval, in die zin dat zijn verkeersgedrag als zeer onvoorzichtig en onoplettend moet worden aangemerkt. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld, geen sprake is.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 20 juni 2023 te [plaatsnaam] als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , de [adres] en de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, nadat het brugprogramma was geactiveerd
  • opzettelijk meerdere rode verkeerslichten te negeren,
  • te rijden met een snelheid hoger dan verantwoord was,
  • niet tijdig af te remmen en zijn voertuig niet tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was, en
  • niet voldoende uit te kijken en/of uit te wijken,
als gevolg waarvan hij in botsing is gekomen met het voor hem van links komende voertuig, te weten de VW van verdachte [naam] ,
waarna het voertuig van verdachte is gaan tollen en uiteindelijk tegen een fietser, te weten [slachtoffer] , is aangebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een subduraal hematoom, werd toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primairovertreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een rijontzegging van
6 maanden. Bij het bepalen van de straf heeft de officier van justitie de richtlijnen van het openbaar ministerie als uitgangspunt genomen en zij heeft aangegeven geen reden te zien om daarvan af te wijken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in juni 2023 een verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte stond te wachten voor een rood stoplicht voor een brug en toen de waarschuwingslampen voor de brug aan gingen, is verdachte twee keer door rood gereden en met een onverantwoorde snelheid een kruispunt opgereden waar hij in aanraking is gekomen met een ander voertuig. De auto van verdachte is hierna gaan tollen en heeft vervolgens een fietser geraakt. Deze fietser heeft als gevolg van die botsing zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte heeft met zijn gedrag de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft onaanvaardbare risicos genomen, niet alleen voor zichzelf maar ook voor medeweggebruikers. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Op het strafblad van verdachte staat alleen een strafbeschikking voor een snelheidsovertreding in 2021. Omdat verdachte ervoor heeft gekozen om niet op de zitting te verschijnen en er geen
reclasseringsrapport over hem is opgemaakt, is de rechtbank niets bekend over zijn huidige persoonlijke omstandigheden.
Evenals het openbaar ministerie hanteert ook de rechtbank landelijke oriëntatiepunten. Hoewel het oriëntatiepunt in dit geval kennelijk hoger uitvalt dan die van het openbaar ministerie, ziet de rechtbank geen aanleiding om van de door de officier van justitie gevorderde straf af te wijken. De rechtbank heeft hierbij het tijdsverloop in aanmerking genomen. Dit betekent dat aan verdachte een taakstraf van 120 uren wordt opgelegd, alsmede een onvoorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Brouwer, voorzitter, mr. H. van der Werff en
mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2025.