ECLI:NL:RBNNE:2025:1660

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
18-111046-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en oplichting via Marktplaats met meerdere slachtoffers en medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen en oplichting via Marktplaats. De verdachte, bijgestaan door mr. U. Yildirim, werd aangeklaagd door het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een reeks oplichtingen waarbij slachtoffers via Marktplaats werden benadeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geldbedragen had verworven die afkomstig waren uit deze oplichtingen, maar dat het niet bewezen kon worden dat hij handelingen had verricht om de criminele herkomst van deze bedragen te verhullen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen van geld dat afkomstig was uit zijn eigen misdrijf, maar werd hij wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van geld dat afkomstig was van andere misdrijven. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. Daarnaast werden verschillende benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, terwijl één vordering tot schadevergoeding werd toegewezen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat ook invloed had op de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/111046-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 08/039445-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 06 mei 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op/in of omstreeks 30 december 2019 tot en met 28 augustus 2021, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 366,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 186,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 200 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 240 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4350 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4.027,87 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 500 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) mededaders op of omstreeks 30 december 2019 tot en met 28 augustus 2021, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 366,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 186,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 200 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 240 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4350 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4.027,87 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 500 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen, heeft/hebben omgezet, en/of gebruik heeft/hebben gemaakt terwijl die verdachte en/of zijn mededaders wisten, althans
redelijkerwijs moesten vermoeden dat dat/die bedrag(en) -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door telkens
  • zijn bankgegevens en/of pinpas met code en/of zijn bankrekening beschikbaar te stellen en/of
  • het beschikbaar stellen van de rekening(en) van een of meerdere andere en/of
  • de geldbedragen naar een ander over te maken en/of
  • de geldbedragen te pinnen en/of
de gepinde bedragen aan een ander over te dragen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Voor een bewezenverklaring is vereist dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. In dit geval blijkt uit het dossier dat de geldbedragen afkomstig zijn uit het door verdachte gepleegde grondfeit medeplegen van oplichting, zodat sprake is van een eigen misdrijf. Omdat niet eenvoudig witwassen maar witwassen is ten laste gelegd, kan het ten laste gelegde niet worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft betrokkenheid bij de oplichtingen bekend. Omdat witwassen van uit eigen misdrijf verkregen geld juridisch gezien niet mogelijk is, dient verdachte integraal te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 282 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021072259 (Pumbaa / NN3R021084) d.d. 21 april 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Op 30 december 2019 heb ik vanuit mijn mobiele telefoon, via Marktplaats, bij twee verschillende verkopers, een iPhone en een Apple smartwatch gekocht. Ik heb voor beide producten, middels twee verschillende Tikkievoorstellen een totaal bedrag van 490 euro betaald. (150,- en 340,- euro)
Na mijn korte communicatie rond 30 december 2019 met de beide verkopers via de berichtentool van Marktplaats heb ik op bovengenoemde datum omstreeks 13:00 uur, middels mijn mobiele telefoon, na een Tikkievoorstel van de verkoper die zich [naam] noemde, 150,- euro overgemaakt voor een iPhone 8.
Op mijn bankrekening zag ik later dat het bedrag naar een standaard rekening van Tikkie is overgemaakt en via dit nummer is overgeboekt naar het volgende bankrekening [nummer] op naam van [naam] .
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Op 5 januari 2020 kocht ik een PS4 console via Marktplaats. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Rekeningnummer: [nummer]
Naam rekeninghouder: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 176,95 Datum betaling: 05-01-2020
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 325 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb een camera gekocht via Marktplaats bij een zekere [naam] in [plaats] . Ik heb betaald via Tikkie. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 206,75
Datum betaling: 11-03-2020
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 330 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Via marktplaats heb ik een video kaart gekocht voor mijn computer. Deze kaart is nooit verstuurd. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 306,75
Datum betaling: 18-03-2020
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 336 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Mijn pleegzoon heeft gisterenavond 24 maart 2020 via Marktplaats gekocht een PlayStation 4 Pro 1TB van de verkoper [naam] uit [plaats] .
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Bedrag aankoop in euro's: 176,75
6. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 355 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Op zondag 19 april 2020 heb ik een aankoop gedaan via Marktplaats. Ik kocht daar een videokaart (GTX 1080ti), van [naam] uit [plaats] .
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 306,75
7. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 362 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Ik wilde via marktplaats een videokaart kopen (onderdeel computer) welke 300 euro moest kosten. De verkoper stuurde een tikkie voor 153.50 euro (inc verzendkosten) welke ik meteen voldaan heb.
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Datum betaling: 22-04-2020
8. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 373 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
I wanted to buy a video card on Marktplaats.
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 366,75 Datum betaling: 06-05-2020
9. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 378 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Product(en): Merk: NINTENDO SWITCH
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 186,75 Datum betaling: 29-03-2020
10. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 404 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Product(en): VIDEOCAMERA
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 300,00 Datum betaling: 12-03-2020
11. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 413 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Via Marktplaats heb ik gereageerd op een advertentie voor een Apple Watch 4 44mm. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 280,00 Datum betaling: 16-03-2020
12. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 augustus 2021, opgenomen op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Via WhatsApp deed iemand zich voor als mijn zoon en vroeg of ik 2 facturen voor hem wilde betalen. Hij appte met een ander nummer omdat zijn mobiel stuk was (schreef hij) waarna ik 4350,00 over heb gemaakt naar een rekening nummer.
Hoe is de betaling gedaan?: Bankoverschrijving binnen Europa Bankrekeningnummer andere partij: [nummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 4350,00 Datum betaling: 19-08-2021
13. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2021, opgenomen op pagina 436 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaats]
Op 27 augustus 2021 omstreeks 20:00 uur was ik thuis met mijn moeder en werd er gebeld op onze huistelefoon. Aan de andere kant van de lijn hoorde zij een vrouwenstem. De vrouw stelde zich voor als een medewerkster van de fraudeafdeling van de ABN AMRO bank. De vrouw sprak vloeiend Nederlands. De vrouw vertelde dat zij kon zien dat er een poging was gedaan om 2300 Euro van mijn moeder haar rekening over te schrijven naar een bankrekening in België. De vrouw vroeg ons in te loggen op de laptop en Team Viewer te installeren. Zij keek nog steeds mee op mijn laptop en zei dat ze geld veilig zo gaan stellen en twee bedragen over zou gaan boeken. Ik zag dat zij zes overboekingen invoerde van mijn bankrekeningen naar twee verschillende bankrekeningen.
Van mijn bankrekening [nummer] op mijn naam [slachtoffer] zijn de volgende bedragen afgeschreven:
-713 Euro naar [nummer] t.n.v. [medeverdachte]
-1675,87 Euro naar [nummer] t.n.v. [medeverdachte]
-872,00 Euro naar [nummer] t.n.v. [medeverdachte]
Van mijn bankrekening met nummer [nummer] op mijn naam [slachtoffer] zijn de volgende bedragen afgeschreven:
-267,00 Euro naar [nummer] t.n.v. [medeverdachte]
-500,00 Euro naar [nummer] t.n.v. [medeverdachte]
14. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 480 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de ABN-AMRO bank zijn hierop de volgende gegevens verstrekt:
  • Alle gegevens betreffende rekeninghouder [medeverdachte]
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens studentenrekening [nummer]
Bevindingen verbalisant
Uit de door de ABN-AMRO bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van beide bovengenoemde bankrekeningen is: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Bankrekening [nummer]
Op 30 december 2019 om 13.20 uur was er een bijboeking op de rekening van 150,- euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Apple iphone 8 plus-64GB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 30 december 2019 om 14.22 uur werd een geldbedrag van 150,- euro van het voornoemde geld contant opgenomen met betaalpas 522 bij een geldautomaat in [plaats] .
Op 5 januari 2020 om 12.38 uur was er een bijboeking op de rekening van 176,95 euro afkomstig van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Playstation 4 pro 1 TB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 5 januari 2020 om 13.11 uur werd een geldbedrag van 180,- euro waaronder
het voornoemde geld contant opgenomen met betaalpas 522 bij een geldautomaat in [plaats] .
15. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 6 september 2021, opgenomen op pagina 502 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de Volksbank zijn hierop de volgende gegevens verstrekt:
  • Alle gegevens betreffende rekeninghouder [medeverdachte] (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal)
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens rekening [nummer] (zie bijlage 2 van dit proces-verbaal)
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens rekening [nummer] (zie bijlage 3 van dit proces-verbaal)
Bevindingen verbalisant
Uit de door de Volksbank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van beide bovengenoemde bankrekeningen is: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Bankrekening [nummer]
Op 11 maart 2020 om 17.34 uur was er een bijboeking op de rekening van 206,75 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Olympus OM-D E-M5 Mark” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ) Op 11 maart 2020 om 17.39 uur werd een geldbedrag van 200,- euro contant opgenomen bij een geldautomaat in Heerenveen.
Bankrekening [nummer]
Op 18 maart 2020 om 22.16 uur was er een bijboeking op de rekening van 306,75 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Asus Turbo Geforce GTX 1080 Ti 11Gb” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 18 maart 2020 om 22.30 uur werd een geldbedrag van 300,- euro van het voornoemde geld overgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [medeverdachte] .
Bankrekening [nummer]
Op 18 maart 2020 om 22.30 uur was er een bijboeking op de rekening van 300,- euro afkomstig van bankrekening [nummer] van [medeverdachte] . Dit geld was afkomstig van aangever [slachtoffer] . Op 18 maart 2020 om 22.30 uur werd een geldbedrag van 250,- euro contant opgenomen bij een geldautomaat in Heerenveen.
Bankrekening [nummer]
Op 24 maart 2020 om 22.59 uur was er een bijboeking op de rekening van 176,75 euro afkomstig van [naam] betreffende een tikkiebetaling voor een “Playstation 4 pro 1TB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 24 maart 2020 om 23.06 uur werd een geldbedrag van 170,- euro van het voornoemde geld overgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [medeverdachte] .
16. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlage) d.d. 23 augustus 2021, opgenomen op pagina 517 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de door de Bunq bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van de bankrekening [nummer] is: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Uit de door de Bunq bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van de bankrekening [nummer] is: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Op 19-4-2020 om 15.03 uur was er een bijboeking op de bankrekening van 306,75 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een 'MSI GeForce GTX lOSOTi" (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 19-4-2020 om 15.05 uur werd 300,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [naam] .
Op 22-4-2020 om 14.51 uur was er een bijboeking op de bankrekening van 153,50 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “videokaart" (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 22-4-2020 om 15.13 uur werd 100,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [medeverdachte] . Op 22-4-2020 om 15.24 uur werd 50,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [naam] .
17. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 1 februari 2022, opgenomen op pagina 780 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Saldo en transactiegegevens van bankrekening [nummer] .
Voornoemde studenten bankrekening is blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder mevrouw [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] 1995
Op 6 mei 2020 om 23.57 uur werd er 366,75 euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Geforce GTX 1080ti. Het saldo op de rekening was op dat moment 0 euro. Op 7 mei 2020 om 10.30 uur werd er een bedrag van 360,- euro contant opgenomen bij de geldautomaat aan de [adres] in [plaats] .
Op 27/28 augustus 2021 werden vijf geldbedragen met een totaalbedrag van 4.027,87 euro op de bankrekening bijgeschreven afkomstig van de bankrekeningen van [slachtoffer] .
De bijgeschreven geldbedragen werden met bankpas 012 van de rekening contant opgenomen bij geldautomaten in Drachten en Groningen. Aangezien een contante geldopname van 2.000,- euro een hoog bedrag is om in één keer op te nemen en derhalve meestal vooraf wordt gegaan van een limiet verhoging, werd op 1-2-2022 navraag gedaan bij de ABN-AMRO bank verwijzend naar de reeds ingediende vordering betreffende de bankrekening en de persoon/klant [medeverdachte] . De bank deelde hierop mede: Op 28 augustus 2021 om 00:18:10 uur is het limiet tijdelijk verhoogd via Internet Bankieren door de klant zelf.
18. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 31 december 2021, opgenomen op pagina 682 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de ING bank zijn op 20 december 2021 de volgende gegevens verstrekt:
  • Saldo en transactiegegevens van bankrekening [nummer] (zie bijlage 2 van dit proces-verbaal)
  • Saldo en transactiegegevens van bankrekening [nummer] (zie bijlage 3 van dit proces-verbaal) Voornoemde bankrekeningen zijn blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] 1995
200,00 - Naam Hr [medeverdachte] 12-03-2020 11:01 uur
190,00 - ING [adres] [plaats] 12-03-2020 11:08 uur
240,00 - Naam Hr [medeverdachte] 16-03-2020 11:01 uur
240,00 - ING [adres] [plaats] - 16-03-2020 12:50 uur
PL2600-2020018937 d.d. 29-3-2020 186,75 euro betaald aan ene [naam] voor een spelcomputer Switch Al het voornoemde geld was onmiddellijk na bijboeking op de rekening overgeboekt naar de bankrekening [nummer] van [medeverdachte] .
Af 180,00 - Geldmaat [adres] 30-03-2020 11:29 uur
19. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 18 januari 2022, opgenomen op pagina 809 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de ABN-AMRO bank zijn op 17 januari 2022 de volgende gegevens verstrekt:
  • Klantgegevens en bankrekeningnummers (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal)
  • Saldo en transactiegegevens van bankrekening [nummer] (zie bijlage 2 van dit proces-verbaal)
Bevindingen verbalisant
Voornoemde privé bankrekening is blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder de heer [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -1979,
Op 12 maart 2020 om 09.42 uur werd er 300,- euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Canon EOS M50. Het saldo op de rekening was op dat moment 0 euro. Het geld werd op 12 maart 2020 om 10.57 uur door geboekt naar de bankrekening [nummer] van [medeverdachte] .
Op 16 maart 2020 om 12.40 uur werd 280,- euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Apple Watch. Het saldo op de rekening was op dat moment 10,- euro. Op 16 maart 2020 om 12.50 uur werd 240,- euro van voornoemd geldbedrag door geboekt naar de bankrekening [nummer] (zie tevens BOB-011).
20. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 20 januari 2022, opgenomen op pagina 793 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Bankrekening [nummer]
Voornoemde betaalrekening is blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder de heer [medeverdachte] , geboren [geboortedatum] -1979
Op 12 maart 2020 om 10.57 uur werd er 300,- euro op de rekening bijgeboekt afkomstig van de bankrekening [nummer] van [medeverdachte] (zie tevens BOB-016). Het saldo op de bankrekening was op dat moment 27,29 euro. Van die 300,- euro werd op 12 maart 2020 om 11.01 uur een geldbedrag van 200,- euro overgeboekt naar de bank rekening [nummer] met als naam van de rekeninghouder “ [naam] ".
21. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 10 januari 2022, opgenomen op pagina 746 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Per mail werd door de Rabobank het volgende weergegeven: De tenaamstelling van rekening [nummer] is [verdachte] .
Op 19 augustus 2021 om 17.08 uur werd er een geldbedrag van 4.350,- euro op de rekening bijgeboekt. Blijkens de politiesystemen is dit geld afkomstig van een WhatsApp fraude PL1100-2021173504 van aangever/slachtoffer [slachtoffer] . Dit geld werd direct op 19 augustus 2021 om 17.13 contant opgenomen bij een geldautomaat in Apeldoorn. Hierna werd de volgende dag nog 10,- euro op de rekening bijgestort afkomstig van een bankrekening van [medeverdachte] , maar daarna werd de rekening niet meer actief gebruikt.
22. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 18 november 2021, opgenomen op pagina 653 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit het Pumbaa onderzoek bleek dat vermoedelijk de volgende marktplaatsoplichtingen waren gepleegd met de bankrekeningen van de verdachte [medeverdachte] :
[slachtoffer] - advertentienummer [nummer] [slachtoffer] - advertentienummer [nummer] [slachtoffer] - advertentienummer [nummer]
23. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens (met bijlage) d.d. 29 november 2021, opgenomen op pagina 657 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de aangeleverde gegevens van Marktplaats blijkt dat de gebruikers id van de betreffende advertenties allemaal verschillend zijn. De emailadressen van deze gebruikers zijn vermoedelijk gehackt en/of onrechtmatig gebruikt bij het plaatsen van de betreffende (fraude) advertenties. Alle vijf advertenties waren geplaatst vanaf het IP adres [adres] .
24. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gebruikersgegevens d.d. 14 december 2021, opgenomen op pagina 671 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Het IP adres [adres] behoort toe aan: Het bedrijf [bedrijf] (OB) [adres] [plaats] . Blijkens de digitale man van het bedrijf heeft het park twee IP adressen. Eén is speciaal voor de werknemers en de andere, IP adres [adres] , voor de klanten. Als een klant een huisje huurt krijgt de klant per huisje een wachtwoord van de wifi.
25. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2022, opgenomen op pagina 675 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
De verdachte [medeverdachte] verklaarde op 10 februari 2022 dat zij en [verdachte] in 2020 op bezoek waren geweest bij ene [medeverdachte] en [naam] op de camping [plaats] in [plaats] . Vanaf deze camping waren, gezien het door de dader gebruikte IP adres, de fraude advertenties op Marktplaats geplaatst.
Met info van het park en uit de politiesystemen bleek dat het ging om:
  • [medeverdachte] , en
  • [naam]
Zij hebben van 7 oktober 2019 tot en met 30 november 2020 op het park [plaats] verbleven en huurden stacaravan nummer 33.
Blijkens de politiesystemen zijn bankrekeningen van [medeverdachte] in 2019 voor marktplaatsoplichtingen gebruikt en wel voor dezelfde goederen als begin 2020 op de rekeningen van [medeverdachte] , [medeverdachte] en [medeverdachte] . Zie onderstaand schema.
  • 17-07-2019 - Garmin Fenix 5s graphite edition
  • 22-07-2019 - Garmin Fenix 5 Plus Sapphire Multisport Watch
  • 24-07-2019 - Garmin Fenix 5 plus
  • 01-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
  • 05-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
  • 05-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
26. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal (met bijlagen) d.d. 15 maart 2022, opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
De iPhone van de verdachte [medeverdachte] was hierbij in beslag genomen. De verdachte [medeverdachte] en de verdachte [medeverdachte] communiceerden middels diverse chatberichten via WhatsApp over marktplaatsoplichtingen. Gebruiker van de telefoon [medeverdachte] appt met [naam] , zijnde [medeverdachte] . [medeverdachte] noemt hem in de chats ook [naam] . Uit de chats tussen 12 mei 2020 en 18 juni 2020 blijkt dat beiden actief bezig zijn met marktplaatsfraude. [medeverdachte] plaats de advertenties en verstuurt de tikkies, [medeverdachte] zorgt voor de spa (in straattaal betekent dit bankpas en refereert aan bankpasfraude volgens google) en neemt het geld op (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal). De verdachte [medeverdachte] en de verdachte [naam] communiceerden middels diverse chatberichten via WhatsApp over marktplaatsoplichtingen. Gebruiker van de telefoon [medeverdachte] appt met [naam] , zijnde [verdachte] . [medeverdachte] noemt hem in de chats ook [verdachte] . Uit de chats tussen 12 mei 2020 en 11 juli 2020 blijkt dat beiden actief bezig zijn met marktplaatsfraude.
27. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november 2021, opgenomen op pagina 53a e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V=Wie maakte gebruik van deze rekening?
A=Daar heb ik eerst zelf een hele poos gebruik van gemaakt. Een jongen waar ik wel eens weed koop vroeg mij of hij wel eens geld over kon maken naar mijn bankrekening. Ik heb daar toestemming voor gegeven. Ik denk dat dit een keer of drie op deze rekening is gebeurd. Daarna heb ik op advies van die jongen nog andere rekeningen geopend, waar ook weer door die jongen geld op werd gestort. Ook die rekeningen werden dan weer geblokkeerd. Ik ging dan zelf het geld van de rekening pinnen en gaf het aan hem.
V= [medeverdachte] heeft een relatie en een kind met [verdachte] . Wat zegt je deze naam?
A= [verdachte] is de jongen waarover ik hierboven heb verklaard. Dit is de jongen die mij heeft gevraagd om mijn bankrekening ter beschikking te stellen voor hem. Dit zal ook degene zijn die u meer kan vertellen over de marktplaatsoplichtingen.
28. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 maart 2022, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V= Maar klopt het dat de chats die we hebben voorgelezen dat jij dat bent samen met [medeverdachte] ? A=Dat klopt.
V-Wist je wel dat [medeverdachte] de advertenties plaatste?
A=Op een goed moment wist ik dat wel ja. Ik deed dat eerst via [verdachte] , maar daarna rechtstreeks met [medeverdachte] .
29. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 februari 2022, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V=Had u, zeg maar vanaf 2019, ook nog de beschikking over de bankrekeningen met de bankpassen van uw partner [medeverdachte] ?
A= ING en ABN. [medeverdachte] vroeg of hij niet wat geld naar me over kon maken.
V=Welke rekeningen waren dat?
A=lk weet niet welke nummers dat waren. Ik weet wel dat er geld van [medeverdachte] en [medeverdachte] overgemaakt was naar de rekeningen van [medeverdachte] . Verder weet ik er niet veel van.
V=Wie maakte gebruik van die bankrekeningen en de bijbehorende bankpassen?
A=lk heb zelf dat geld opgenomen dat [medeverdachte] en [medeverdachte] hadden overgemaakt. Een keer heeft [medeverdachte] zelf dat geld gepind omdat ik druk was met werk bij mijn vader. [medeverdachte] heeft dat geld toen zelf naar [medeverdachte] gebracht.
V=Dus als ik het goed begrijp kon jij gebruik maken van de ING en ABN bankrekeningen van [medeverdachte] . Jij had de beschikking over de bankpassen van die rekeningen?
A=Ja, dat klopt, ik kon de passen pakken als ik dat wilde.
0= Blijkens ons onderzoek zijn met de bankrekeningen van [medeverdachte] de volgende marktplaats oplichtingen gepleegd. Volgens de verklaring van [medeverdachte] hebt u ervoor gezorgd dat het geld van deze marktplaats oplichtingen op zijn bankrekeningen werd gestort en heeft hij bijna al dit geld contant aan u verstrekt dan wel overgeboekt naar de bankrekeningen van u en [medeverdachte] .
V=Wat hebt u hierop te zeggen?
A= Ik heb van het geld zelf helemaal niets gezien. Ik heb dat geld doorgegeven aan [medeverdachte] . Het klopt dus wel van die overboekingen en dat ik dat gepind heb maar dat geld heb ik dus aan [medeverdachte] gegeven.
0=0p de bankrekening [nummer] van [medeverdachte] werd ook geld bijgeboekt afkomstig van de bankrekeningen van deze [medeverdachte] . Dit geld was afkomstig van marktplaats oplichtingen. [medeverdachte] is al door ons als verdachte gehoord in deze zaak en hij verklaarde onder andere dat jij er voor gezorgd had dat dit geld op zijn bankrekeningen terecht was gekomen.
V=Wat hebt u hier op te zeggen?
A=Weet je wat het mooiste is. ik was bij [medeverdachte] en toevallig belde [medeverdachte] en hij
vroeg of ik nog iemand wist waar hij geld op de rekening kon storten. Ik heb toen de telefoon op de luidspreker gezet en toen heeft [medeverdachte] rechtstreeks aan [medeverdachte] gevraagd of hij zijn rekening mocht gebruiken. [medeverdachte] zou dan ook een klein geldbedrag mogen houden. Dat vond [medeverdachte] goed.
V=Wat hebt u met het geld gedaan wat u zo hebt verkregen? A=Dat heb ik aan [medeverdachte] gegeven.
30. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2022, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
0=Op 27/28 augustus 2021 werd mevrouw [slachtoffer] uit [plaats] gebeld door een vrouw die zich voordeed als een bankmedewerkster. Zij wist mevrouw [slachtoffer] te bewegen om geld over te boeken naar uw bankrekening [nummer] . In vijf keer werd zo een totaalbedrag van 4.027,87 euro op uw rekening bijgeboekt. Op 27 augustus 2021 werd een gedeelte van dit geld met uw bankpas van deze bankrekening opgenomen bij een geldautomaat in Drachten en op 28 augustus 2021 werd de rest opgenomen met dezelfde bankpas van uw rekening bij een geldautomaat in Groningen. Tussendoor op 27 augustus 2021 om 23.26 uur werd er met de bankpas nog betaald bij het [naam] tankstation [adres] in Groningen.
V=Wat hebt u hier op te zeggen?
A= Ik reed die avond. [verdachte] was 28 augustus jarig en we hadden het idee om gezellig naar Groningen te gaan, een spelletje spelen. Er was één jongen mee. Die ken ik vaag [naam] .
De rechtbank overweegt het volgende.
Oplichting via Marktplaats
Uit de aangiftes van aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] blijkt dat zij in de periode van 30 maart 2019 tot en met 6 mei 2020 allen via Marktplaats elektronica hebben gekocht, maar nooit geleverd hebben gekregen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de bewuste advertenties bedoeld waren om mensen mee op te lichten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat de Marktplaatsadvertenties waarop aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben gereageerd zijn geplaatst vanaf een IP-adres dat in gebruik is bij gasten die verblijven op vakantiepark Parc [plaats] . Zij hebben geld overgemaakt naar een bankrekening die toebehoort aan medeverdachte [medeverdachte] . Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat medeverdachte [medeverdachte] in die periode op dat vakantiepark verbleef.
De rechtbank acht het op basis van deze bevindingen, tezamen met de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aannemelijk dat verdachte als medepleger, tezamen met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] , verantwoordelijk is voor het plegen van deze oplichtingen via Marktplaats. Waar [medeverdachte] de advertenties verzorgde, zorgden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ervoor dat er bankrekeningen beschikbaar waren waarop de aangevers het geld konden overmaken. Verdachte heeft hierbij gebruikgemaakt van bankrekeningen op naam van medeverdachte [medeverdachte] , op naam van zijn toenmalige partner en tevens medeverdachte [medeverdachte] en op naam van medeverdachte [medeverdachte] .
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte geld voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat onmiddellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Vriend-in-noodfraude en bankmedewerkerfraude
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat aangeefster [slachtoffer] als gevolg van zogeheten vriend-in-noodfraude is bewogen tot het overmaken van 4.350,00 naar een bankrekening die op naam staat van verdachte. Enkele minuten later wordt dit bedrag contant opgenomen bij een geldautomaat. De verklaring van verdachte, dat hij hier geen weet van heeft gehad en dat dit geld is opgenomen door medeverdachte [medeverdachte] en een derde, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en de
rechtbank legt deze verklaring terzijde. De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte geld voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat aangeefster [slachtoffer] als gevolg van bankmedewerkerfraude is bewogen tot het overmaken van in totaal 4.027,87 naar een bankrekening die op naam staat van medeverdachte [medeverdachte] . Uit het dossier blijkt dat verdachte, tezamen met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] en een derde, die avond en nacht samen in een auto hebben gereden en onder meer een casino in Groningen hebben bezocht. Die avond en nacht is geld dat door aangeefster [slachtoffer] is overgemaakt op verschillende locaties contant opgenomen. In het casino is 500,00 opgenomen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de limiet voor de opname van contant geld die nacht is verhoogd. De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte niet wist dat er die avond en nacht geld op de rekening van zijn toenmalige partner is overgemaakt dat afkomstig is uit enig misdrijf. De rechtbank acht daarom het kort gezegd witwassen van geld dat afkomstig is van aangeefster
[slachtoffer] , wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft ten aanzien van de vriend-in-noodfraude en de bankmedewerkerfraude geen concrete pleger(s) van de grondfeiten kunnen aanwijzen.

Bewezenverklaring

Met het oog op de inzichtelijkheid van het vonnis zal de rechtbank de bewezenverklaring splitsen. De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
primair A.
hij op 30 december 2019 tot en met 6 mei 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen geldbedragen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 366,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 186,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 200 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 240 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die bedragen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
primair B.
hij op 19 augustus 2021 tot en met 28 augustus 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen geldbedragen, te weten
  • Een bedrag van 4.350 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 4.027,87 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die bedragen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat de geldbedragen die afkomstig zijn uit oplichting via Marktplaats, te weten de geldbedragen afkomstig van aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onmiddellijk afkomstig zijn uit een door verdachte zelf (als medepleger) begaan misdrijf en bewezen verklaard dat verdachte de geldbedragen heeft witgewassen door deze (als medepleger) te verwerven en voorhanden te hebben gehad.
De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen, nu uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden enkel kan worden afgeleid dat de verdachte de geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Het enkele verwerven of voorhanden hebben door een verdachte van geld dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, kan, zonder nadere motivering dat dit verwerven of voorhanden hebben bijdraagt aan het verhullen van de criminele herkomst, niet als witwassen worden gekwalificeerd, zo heeft de Hoge Raad inmiddels herhaaldelijk overwogen (o.a. Hoge Raad 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001).
Dit betekent dat het onder primair A. bewezenverklaarde witwassen ten aanzien van de geldbedragen afkomstig van voornoemde aangevers niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve hiervan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het witwassen van geldbedragen afkomstig van aangeefsters [slachtoffer] en [slachtoffer] kan wel worden gekwalificeerd, omdat de rechtbank verdachte niet als (mede)pleger van de grondfeiten heeft kunnen aanwijzen.
Het bewezen en strafbaar verklaarde levert op:
primair B.
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de gevorderde vrijspraak, geen strafeis geformuleerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit om als de rechtbank overgaat tot strafoplegging aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 8 april 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Aangeefster [slachtoffer] heeft in goed vertrouwen geld overgemaakt omdat zij dacht daarmee haar zoon te helpen. In het geval van aangeefster [slachtoffer] is geld overgemaakt omdat zij en haar moeder in de veronderstelling verkeerden dat zij contact hadden met een medewerker van de bank. Naast de financiële benadeling is daarmee voor aangeefsters het vertrouwen in de mens geschaad. Verdachte heeft deze gelden witgewassen en alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het overschrijden van de redelijke termijn. Verdachte is op 21 februari 2022 aangehouden en gehoord als verdachte. De overschrijding van de termijn bedraagt daardoor ruim één jaar en twee maanden.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van taakstraf voor de duur van 80 uren, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 1 jaar, passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 206,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 176,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 306,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 153,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 186,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 280,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , die ter terechtzitting haar vordering heeft gewijzigd tot een bedrag van 4.027,87 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de bepleite vrijspraak de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer]
De rechtbank zal verdachte geen straf of maatregel opleggen en evenmin schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. De benadeelde partijen [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen en strafbaar verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 22 september 2020 van de politierechter in de Rechtbank Overijssel te Zwolle, is verdachte veroordeeld tot een geldboete van 450,00 waarvan 300,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is, blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, ingegaan op 13 september 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen en strafbaar verklaarde heeft begaan voordat de proeftijd bij de voorwaardelijk opgelegde straf is ingegaan. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging daarom afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 63, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals voormeld onder primair A. en primair B.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder primair A. bewezen verklaarde niet te zijn een strafbaar feit en ontslaat verdachte ter zake hiervan van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder primair B. bewezen verklaarde te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 80 uren.
Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Benadeelde partijen
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 4.027,87 (zegge: vierduizend zevenentwintig euro en zevenentachtig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.027,87 (zegge: vierduizend zevenentwintig euro en zevenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 4.027,87 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 50 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 08/039445-20:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 22 september 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F.J. de Lange, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 06 mei 2025.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.