ECLI:NL:RBNNE:2025:1656

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
18-111047-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen wegens onvoldoende bewijs van verwerving van geldbedragen

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De verdachte, geboren in 1999 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was niet verschenen tijdens de zitting. Zijn raadsman, mr. K. Kok, en de officier van justitie, mr. E.C. Hellinga, waren wel aanwezig. De tenlastelegging betrof het verwerven en voorhanden hebben van geldbedragen die afkomstig zouden zijn uit misdrijf, gepleegd tussen 30 december 2019 en 16 maart 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd, omdat niet bewezen kon worden dat de geldbedragen daadwerkelijk uit een misdrijf afkomstig waren. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was van verbergings- of verhullingshandelingen, wat noodzakelijk is voor een bewezenverklaring van witwassen. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat het feit niet bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/111047-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 06 mei 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2025.
Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op/in of omstreeks 30 december 2019 tot en met 16 maart 2020, te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Loosdrecht en/of te Tilburg en/of te Nijmegen en/of te [plaatsnaam] en/of te s-Gravenhage en/of te Valkenswaard en/of te Hoogeveen en/of te [plaatsnaam] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 366,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 186,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 200 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 240 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Voor een bewezenverklaring is vereist dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. In dit geval blijkt uit het dossier dat de geldbedragen afkomstig zijn uit het door verdachte gepleegde grondfeit medeplegen van oplichting, zodat sprake is van een eigen misdrijf. Omdat niet eenvoudig witwassen maar witwassen is ten laste gelegd, kan het ten laste gelegde niet worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het is aannemelijk dat verdachte het gronddelict oplichting heeft gepleegd. Voor een bewezenverklaring van witwassen is in dat geval vereist dat uit de tenlastelegging blijkt van verbergings- of verhullingshandelingen. Dat is niet het geval.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer]
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 30 december 2019 tot en met 16 maart 2020 kort gezegd geldbedragen heeft witgewassen die onder meer toebehoren aan aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] . Uit hun aangiftes blijkt dat zij de in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen hebben overgeboekt in de periode van 18 maart 2020 tot en met 8 juli 2020. Omdat deze overboekingen niet hebben plaatsgevonden in de pleegperiode zoals ten laste is gelegd, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het witwassen van geldbedragen die toebehoren aan deze aangevers.
Aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer]
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij kort gezegd onder meer geldbedragen van 150,00, 176,95, 206,75, 200,00 en 240,00 heeft witgewassen die toebehoren aan respectievelijk aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] . Hoewel de rechtbank het op basis van het dossier aannemelijk acht dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de oplichting van voornoemde aangevers en ook wel aanwijzingen ziet dat hij daarvan financieel heeft geprofiteerd, kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte deze geldbedragen, en zo ja geheel of gedeeltelijk, daadwerkelijk heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken van het witwassen van geldbedragen die toebehoren aan aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] .
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 206,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 176,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 306,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 153,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 206,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 186,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 280,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de bepleite vrijspraak de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Benadeelde partijen
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F.J. de Lange, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 06 mei 2025.