ECLI:NL:RBNNE:2025:1655

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
18-111044-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedragen verkregen uit oplichting via Marktplaats

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1979, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.M. Carabain-Klomp, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar geldbedragen die de verdachte had ontvangen op zijn bankrekening, welke afkomstig waren van oplichting via Marktplaats. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zijn bankrekening ter beschikking had gesteld voor het witwassen van deze bedragen, en dat hij wist dat het geld afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 40 uren, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar. Tevens werden er vorderingen tot schadevergoeding toegewezen aan benadeelde partijen, die financieel benadeeld waren door de oplichting. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die bijna 1 jaar en 3 maanden bedroeg.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/111044-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 06 mei 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.M. Carabain-Klomp, advocaat te IJhorst. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op/in of omstreeks 12 maart 2020 tot en met 24 maart 2020, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 300 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 280 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 156,75 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) mededaders op of omstreeks 12 maart 2020 tot en met 24 maart 2020, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 300 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 280 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 156,75 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen, heeft/hebben omgezet, en/of gebruik heeft/hebben gemaakt
terwijl die verdachte en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • zijn bankgegevens en/of pinpas met code en/of zijn bankrekening beschikbaar te stellen en/of
  • de geldbedragen naar een ander over te maken en/of
  • de geldbedragen te pinnen en/of
de gepinde bedragen aan een ander over te dragen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft zijn bankrekening beschikbaar gesteld zodat op deze rekening geldbedragen konden worden overgemaakt die afkomstig zijn uit oplichting via Marktplaats. Door het ter beschikking stellen van zijn bankrekening heeft verdachte het witwassen van geldbedragen opzettelijk gefaciliteerd, en is hij daarmee schuldig aan medeplichtigheid aan witwassen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte verkeerde ten tijde van het ten laste gelegde in een slechte periode van zijn leven en kwam in een negatief sociaal netwerk. Iemand heeft verdachte een lening aangeboden waarna verdachte zijn rekeningnummer deelde. Vervolgens werden de bedragen uit de tenlastelegging naar de rekening van verdachte overgemaakt. Verdachte heeft niet geweten dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf en verkeerde in de veronderstelling dat hij die bedragen leende.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 404 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021072259 (Pumbaa / NN3R021084) d.d. 21 april 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Product(en): VIDEOCAMERA
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 300,00 Datum betaling: 12-03-2020
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 413 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Via Marktplaats heb ik gereageerd op een advertentie voor een Apple Watch 4 44mm. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 280,00
Datum betaling: 16-03-2020
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 418 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Advertentietitel: Sony PlayStation 4 500gb slim Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 156,75 Datum betaling: 23-03-2020
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 18 januari 2022, opgenomen op pagina 809 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de ABN-AMRO bank zijn op 17 januari 2022 de volgende gegevens verstrekt:
  • Klantgegevens en bankrekeningnummers (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal)
  • Saldo en transactiegegevens van bankrekening [nummer] (zie bijlage 2 van dit proces-verbaal)
Bevindingen verbalisant
Voornoemde privé bankrekening is blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder de heer [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1979,
Op 12 maart 2020 om 09.42 uur werd er 300,- euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Canon EOS M50. Het saldo op de rekening was op dat moment 0 euro. Het geld werd op 12 maart 2020 om 10.57 uur doorgeboekt naar de bankrekening [nummer] van [verdachte] .
Op 16 maart 2020 om 12.40 uur werd 280,- euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Apple Watch. Het saldo op de rekening was op dat moment 10,- euro. Op 16 maart 2020 om 12.50 uur werd 240,- euro van voornoemd geldbedrag door geboekt naar de bankrekening [nummer] . Als tegenrekeninghouder staat vermeld “verdi”.
Op 23 maart 2020 om 22.20 uur werd er 156,75 euro op de rekening bijgeboekt met een tikkiebetaling door [slachtoffer] voor een Sony Playstation 4.
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 20 januari 2022, opgenomen op pagina 793 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Bankrekening [nummer]
Voornoemde betaalrekening is blijkens de identificerende gegevens van rekeninghouder de heer [verdachte] , geboren [geboorteplaats] -1979
Op 12 maart 2020 om 10.57 uur werd er 300,- euro op de rekening bijgeboekt afkomstig van de bankrekening [nummer] van [verdachte] (zie tevens BOB-016). Het saldo op de bankrekening was op dat moment 27,29 euro. Van die 300,- euro werd op 12 maart 2020 om 11.01 uur een geldbedrag van 200,- euro overgeboekt naar de bank rekening [nummer] met als naam van de rekeninghouder “Greets".
6. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 februari 2022, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
A=Ene [medeverdachte] of [medeverdachte] . Hij zorgde ervoor dat ik geld op mijn rekening kreeg
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte vanuit drie afzonderlijke personen een betaling op zijn bankrekening heeft ontvangen waarbij in de omschrijving telkens elektronica wordt genoemd. Ten aanzien van de eerste twee betalingen kan worden vastgesteld dat de bedragen kort erna grotendeels werden overgeboekt naar een bankrekening waarvan uit het dossier is gebleken dat deze in beheer is bij medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij leningen ontving, ongeloofwaardig gelet op de beschrijvingen bij de overboekingen en het gegeven dat verdachte kort na ontvangst van het geld dit grotendeels weer overmaakte naar de persoon van wie hij het geld juist zou hebben geleend. Het voorgaande maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte wist dat de bedragen die naar zijn bankrekening werden overgemaakt afkomstig waren uit enig misdrijf.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Hij op 12 maart 2020 tot en met 24 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, geldbedragen, te weten
  • Een bedrag van 300 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 280 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 156,75 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die bedragen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit om als het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 25
oktober 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] verkeerden in de veronderstelling van doen te hebben met een bonafide verkoper van elektronica en hebben vanuit dat vertrouwen geld overgemaakt naar een bankrekening die door verdachte beschikbaar was gesteld. Doordat hun aankopen niet geleverd werden, zijn zij financieel benadeeld.
Verdachte heeft hier een bijdrage aan geleverd door zijn bankrekening ter beschikking te stellen en daarbij enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Van elke overboeking kon verdachte een graantje meepikken. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het overschrijden van de redelijke termijn. Verdachte is op 9 februari 2022 aangehouden en gehoord als verdachte. De overschrijding van de termijn bedraagt daardoor bijna één jaar en drie maanden.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van taakstraf voor de duur van 40 uren, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 1 jaar, passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 280,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 335,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 176,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] tot de hoogte van de bedragen zoals opgenomen in de tenlastelegging, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat als gelet op de bepleite vrijspraak de benadeelde partijen niet- ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, de benadeelden via de civiele route door verdachte schadeloos zullen worden gesteld.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 maart 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van 156,75, zijnde het bedrag dat is overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer]
Aan verdachte is niet het feit ten laste gelegd waaruit de schade van benadeelde partij [slachtoffer] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 40 uren.

Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar , aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Benadeelde partijen
[slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 280,00 (zegge: tweehonderdtachtig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 280,00 (zegge: tweehonderdtachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 156,75 (zegge: honderdzesenvijftig euro en vijfenzeventig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 maart 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 156,75 (zegge: honderdzesenvijftig euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F.J. de Lange, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 06 mei 2025.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.