ECLI:NL:RBNNE:2025:1640
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beslissing op beroep tegen erkenning en tenuitvoerlegging van een Belgische confiscatiebeslissing
Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin een beroep is ingesteld tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een Belgische confiscatiebeslissing. De veroordeelde, geboren in 1972 in Marokko, had beroep aangetekend tegen een beslissing van de officier van justitie die op 8 augustus 2024 was genomen. Deze beslissing betrof de erkenning van een confiscatie van een bedrag van 148.627,55 euro, opgelegd door de Correctionele rechtbank Antwerpen op 4 januari 2019. De raadsman, mr. A.A. Nunnikhoven, voerde verschillende gronden aan in het beroepschrift, maar heeft geen aanvullende gronden ingediend na toezending van de stukken. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 april 2025, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppello.
De rechtbank overwoog dat het beroep tijdig en juist was ingesteld en dat de toetsing plaatsvond op basis van de Verordening (EU) 2018/1805 en artikel 39 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). De rechtbank concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en eventuele betalingsonmacht niet onder de weigeringsgronden vallen zoals genoemd in de wet. De raadsman had gesteld dat de veroordeelde niet in staat was het opgelegde bedrag te betalen, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen grond was voor weigering van de erkenning. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, en dit werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij mr. Vlietstra niet in staat was de beslissing mede te ondertekenen.