ECLI:NL:RBNNE:2025:142

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
18-226577-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte wegens witwassen en opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, die op 11 april 2022 in Groningen werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs. Tijdens de aanhouding trof de politie een Gucci nektas en een Moose Knuckles jas aan bij de verdachte, alsook een hoeveelheid hasjiesj en hennep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf, gezien zijn leeftijd en het ontbreken van een legitieme bron van inkomsten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren en een geldboete van 300 euro. De rechtbank heeft de in beslag genomen jas en tas verbeurd verklaard, maar de schoenen en het geldbedrag van 300 euro moesten aan de verdachte worden teruggegeven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.226577.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 januari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. J.G.F. van Boven.
De rechtbank heeft de zaak gevoegd behandeld met de zaak met parketnummer 18.152370.23. Dat parketnummer is na de behandeling van de zaak (en voor de sluiting van het onderzoek) afgesplitst van onderhavig parketnummer. In die zaak zal apart vonnis worden gewezen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 april 2022, te Groningen
(van) een Gucci (nek)tas en/of een (winter)jas (Moose Knuckles model type: 3Q) en/of schoenen (Valentino model type: Rockrunner) , althans een of meer voorwerpen
Sub b
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
  • gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2022 te Groningen
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16 gram hasjiesj en/of ongeveer 17 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat gelet op de omstandigheden waaronder verdachte is aangetroffen, de berichten in de telefoon van verdachte die duiden op het dealen van drugs en het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte inkomsten heeft genoten, het vermoeden gerechtvaardigd is dat het niet anders kan zijn dat alle voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Door het ontbreken van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring, kan het feit worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde witwassen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat, mocht er al een witwasvermoeden bestaan, verdachte een aannemelijke verklaring heeft gegeven, zodat niet uitgesloten is dat de ten laste gelegde voorwerpen een legale herkomst hebben en niet kan worden bewezen dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Zo heeft verdachte verklaard dat hij de Gucci nektas heeft gekregen van vrienden, dat hij de jas op de zwarte markt in [plaatsnaam] heeft gekocht en de schoenen vertegenwoordigen niet zonder meer een waarde die een jongen van verdachtes leeftijd zich niet kan veroorloven. De moeder van verdachte heeft bevestigd dat zij samen met verdachte wel eens (merk)kleding koopt en dat zij verdachte hier geld voor heeft. Daarnaast heeft de politie niet uitgezocht of de jas (met een QR-code) en de schoenen authentiek zijn.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2022089745 d.d. 2 augustus 2023, inhoudende het relaas van verbalisanten:
Op 11 april 2022 reden wij over de [adres] in Groningen. Wij zagen een snorfiets rijden over het fietspad. Ik, verbalisant [naam] , vroeg de bestuurder naar zijn rijbewijs. De bestuurder overhandigde mij een Nederlands rijbewijs waar ik de volgende gegevens vanaf las: [verdachte] . Ik zag dat de bestuurder een nektas droeg van het merk 'Gucci'. Ik zag in de opening van de geopende nektas een witte doorzichtige zak zitten. Ik trof de volgende goederen in de zak aan:
  • 1 boterhamzak met daarin 6 gripzakjes met henneptoppen.
  • 1 boterhamzak met daarin 8 gripzakjes met hasj.
Tijdens de insluitingfouillering trof ik, verbalisant [naam] , in de eerder genoemde Gucci nektas een kassabon aan van de winkel: 'Gucci' aan. Ik zag op deze kassabon het volgende staan:
[adres]
Date: 5/2/22 12:43:56
Customer: [verdachte]
Item: Luggage 523599K5RLN Price: 750
Ik zag dat het serienummer genoemd op de kassabon overeenkwam met het serienummer wat ingegraveerd stond in de Gucci nektas.
In de Gucci nektas werd het volgende contante geldbedrag aangetroffen:
  • 4 briefjes van 50 euro
  • 3 briefjes van 20 euro
  • 3 briefjes van 10 euro
  • 2 briefjes van 5 euro
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 11 april 2022 onderzocht ik de kleding van de verdachte [verdachte] . Ik zag dat de verdachte een winterjas droeg van het merk: Moose Knuckles model type: 3Q. Ik zag dat er aan de binnenzijde van de jas een NFC-tag zat. Ik scande deze NFC tag met mijn telefoon. Ik zag dat ik doorverwezen werd naar de officiële website van het merk: Moose Knuckles. Ik zag dat er op de site stond: "It's authentic." Ik zag dat er op diezelfde website een prijs genoemd stond bij de jas. Ik zag dat de nieuwprijs 1050 euro bedroeg.
Ik zag dat de verdachte een Gucci nektas droeg. Ik zag dat in de nektas aan de binnenzijde onder het logo een serienummer ingegraveerd stond. Ik zag dat het serienummer: '523599' was. Ik zag dat op de aangetroffen kassabon van de winkel Gucci hetzelfde serienummer stond. Ik zag dat de nieuwprijs 750 euro bedroeg.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten screenshots uit de telefoon van verdachte, bijgevoegd bij het proces- verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 februari 2023, opgenomen vanaf p. 41 van voornoemd dossier.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten omtrent de criminele herkomst van de voorwerpen overweegt de rechtbank het volgende.
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Als de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als zo'n verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Vrijspraak schoenen
De rechtbank stelt vast dat de politie heeft geverbaliseerd dat verdachte op 11 april 2022 schoenen droeg van het merk Valentino, type Rockrunner, en dat de nieuwprijs van deze schoenen 595,00 bedraagt.
Verdachte heeft verklaard dat hij de schoenen op de zwarte markt in [plaatsnaam] heeft gekocht. Nu de politie hier geen nader onderzoek naar heeft gedaan, kan de rechtbank niet vaststellen of de schoenen authentiek zijn of dat het een nepartikel betreft. Daardoor kan niet worden gesteld dat het voorwerp een hoge waarde vertegenwoordigt, zodat ook niet kan worden gesteld dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit onderdeel.
Nektas en jas
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 11 april 2022 is verdachte staande gehouden door de politie. Hij droeg toen de nektas en jas die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
In de nektas zat een kassabon waaruit is gebleken dat de tas 6 dagen daarvoor is aangekocht in de Gucci- winkel voor 750,00, terwijl verdachtes naam expliciet op het bonnetje is genoemd. Het gaat dus om een authentieke Gucci-tas die de genoemde waarde vertegenwoordigt.
Door de politie is geverbaliseerd dat verdachte een jas droeg van het merk Moose Knuckles (type: 3Q) en dat er aan de binnenzijde van de jas een NFC-tag zat. Toen de verbalisant deze NFC-tag scande, werd hij doorverwezen naar de officiële website van Moose Knuckles, waarop te lezen was: “Its authentic”. Ook werd op deze site de nieuwprijs van 1.050,00 genoemd.
Verdachte was ten tijde van het aantreffen van de goederen door de politie 16 jaar oud en hij had geen aanwijsbaar (noemenswaardig) legaal inkomen of vermogen, die het voorhanden hebben van dergelijke dure merkgoederen kunnen verklaren. Verdachte heeft in april 2022 zelf verklaard dat hij destijds (in elk geval al 8 maanden) af en toe inviel als maaltijdbezorger. Uit de bevraging naar de bank- en spaarrekeningen van verdachte volgt dat er in 2021 slechts 2,00 stond op zijn bankrekening. Daarnaast volgen sterke aanwijzingen uit het dossier dat verdachte (contant) geld verdiende met de verkoop van drugs: zo had hij hennep en 300,00 aan contant geld bij zich en heeft de politie berichten in de iPhone 7 van verdachte aangetroffen die lijken te gaan over de verkoop van drugs.
Op grond van al deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van die voorwerpen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de nektas heeft gekregen van vrienden voor zijn verjaardag en dat zijn vrienden de tas hebben gekocht op zijn naam, zodat verdachte de tas eventueel zelf zou kunnen ruilen. Verdachte heeft verklaard dat de jas een nepartikel is dat hij voor 100,00 op de zwarte markt in [plaatsnaam] heeft gekocht. Ter terechtzitting van 20 december 2024 is verdachte bij die verklaring gebleven en heeft hij daarnaast verklaard dat zijn moeder de jas heeft gekocht en dat hij zelf misschien ook iets heeft bijgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die de verdachte over de nektas heeft gegeven niet kan worden aangemerkt als een verklaring, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Verdachte heeft immers geen namen gegeven van de vrienden van wie hij de tas zou hebben gekregen.
Ook is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte ten aanzien van de jas geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de authenticiteit van de jas, gelet op de NFC-tag die door de politie is onderzocht. Verdachte heeft zijn stelling dat het een nepartikel betreft ook verder niet onderbouwd. De verklaring van de moeder van verdachte maakt dat niet anders. Hoewel zij heeft verklaard dat ze denkt dat de jas op de zwarte markt is gekocht, weet zij dat niet zeker, terwijl zij samen de kleding voor verdachte kocht. Het verweer dat sprake zou zijn van een gemakkelijk na te maken QR-code, zoals door de raadsman en verdachte ter terechtzitting is genoemd, mist bovendien feitelijke grondslag, nu de jas geen QR-code maar een NFC-tag bevatte.
Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen van beide voorwerpen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat het ten laste gelegde voorwerp onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel bewezen kan worden dat verdachte de nektas en de jas voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 2
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2022089745 d.d. 2 augustus 2023, inhoudende het relaas van verbalisanten;
een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 11 april 2022 te Groningen een Gucci nektas en een winterjas (Moose Knuckles model type: 3Q) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij op 11 april 2022 te Groningen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16 gram hasjiesj en ongeveer 17 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
witwassen;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, en ter zake van het feit onder parketnummer 18-152370-23 (poging tot moord), wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan gekoppeld de geadviseerde voorwaarden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (ten aanzien van parketnummer 18-152370-23 en het onderhavige parketnummer) geen strafmaatverweer gevoerd, gelet op de bepleite vrijspraken. Hij heeft enkel de suggestie gegeven om, indien de rechtbank feit 2 bewezen acht, dit weg te strepen tegen het in beslag genomen geldbedrag van 300,00.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van meer dan 30 gram hennep en hasjiesj. Hoewel het dealen in (soft)drugs niet bewezen is verklaard, komt het vermoeden dat verdachte zich hiermee bezig hield wel naar voren in het dossier. Deze verdovende middelen zijn schadelijk voor de gezondheid, zeker voor minderjarigen, en vormen vaak direct en indirect de oorzaak van andere vormen van criminaliteit en overlast. Daarnaast heeft verdachte een merktas en een merkjas witgewassen.
Witwassen is een ernstig misdrijf waardoor de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer worden gebracht. Dit is een gevaar voor de integriteit van het financiële en economische verkeer. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft in het rapport van 10 december 2024 geadviseerd om een taakstraf op te leggen in de vorm van een werkstraf. De jeugdreclassering heeft zich in de brief van 6 december 2024 aangesloten bij het advies van de Raad.
De rechtbank is van oordeel er een consequentie moet volgen voor het aanwezig hebben van de verdovende middelen en het witwassen in de vorm van een geldboete en een voorwaardelijke werkstraf en volgt daarmee deels het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering. De rechtbank zal de werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen, met alleen de algemene voorwaarde dat verdachte geen strafbare feiten pleegt, nu de feiten al langere tijd geleden zijn gepleegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straffen rekening gehouden met de oriëntatiepunten van de LOVS voor minderjarigen, voor het aanwezig hebben van softdrugs vanaf 30 gram. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het in beslag genomen geldbedrag dat aan verdachte zal worden teruggegeven.
Alles afwegende acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar, alsmede een geldboete van 300,00 passend en geboden.
In beslag genomen goederen
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gelet op de bepleite vrijspraak van feit 1 verzocht de in beslag genomen goederen terug te geven aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen jas (merk: Moose Knuckles) en tas (merk: Gucci) vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit onder 1 is begaan en deze toebehoren aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen schoenen (merk: Valentino) en het in beslag genomen geldbedrag van 300,00 moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 77a, 77g, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
betaling van een
geldboete ten bedrage van 300,00(zegge: driehonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 6 dagen jeugddetentie.

Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren.

Bepaalt dat deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de werkstraf, vervangende jeugddetentie voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen jas (merk: Moose Knuckles) en tas (merk: Gucci).
Gelast de teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven schoenen en het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van 300,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. O.J. Bosker en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 januari 2025.