ECLI:NL:RBNNE:2025:1401

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
18-109188-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens oplichting door zich voor te doen als bonafide aannemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van zestien personen. De verdachte deed zich voor als een bonafide aannemer en heeft in de periode van 16 november 2021 tot en met 9 oktober 2023 diverse klussen aangenomen, waarvoor hij voorschotten ontving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal ongeveer 51.845 euro aan voorschotten heeft ontvangen, maar de afgesproken werkzaamheden niet of niet naar behoren heeft uitgevoerd. De verdachte heeft zich in verschillende gevallen voorgedaan als een ervaren aannemer en heeft gebruik gemaakt van valse namen en hoedanigheden om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. Ondanks dat de verdachte op 13 september 2022 in verzekering is gesteld, heeft hij zijn oplichtingspraktijken voortgezet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die zich als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor een deel toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD -NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.109188.23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.086108.23, 18.248628.23, 18.024748.24, 18.071833.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 maart 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18.109188.23
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2021 tot en met 12 augustus 2022 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of Utrecht en/of [plaatsnaam] , althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen (opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 51.845,- euro) te weten:
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 1500,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 2300,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 3040,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 3030,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 840,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9000,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9390,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9800,- euro en/of
[slachtoffer] tot de afgifte van ongeveer 5700,- euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 7245,- euro
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] , althans het internet en/of
  • tegenover bovengenoemde personen (opdrachtgevers) zich voor te stellen als, althans gebruik te maken van de naam, [medeverdachte] en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of dat hij, verdachte, een (goedlopend) bedrijf met personeel in [land] heeft en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden we zou kunnen verrichten en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden en/of
  • vervolgens tegenover bovengenoemde personen te verklaren om verschillende (leugenachtige) redenen geen werkzaamheden te kunnen verrichten en/of de werkzaamheden niet te kunnen voortzetten, onder andere dat zijn, verdachtes, personeel en/of vrienden, althans bekenden, (deels) ziek en/of gewond zijn en/of zelfmoord hebben gepleegd en/of overleden zijn, althans niet in staat zijn om voor verdachte te werken, en/of dat hij, verdachte, in het ziekenhuis heeft gelegen en/of dat hij, verdachte, een verkeerde inschatting heeft gemaakt met betrekking tot het plannen van andere klussen en/of dat er vertraging is met de levering van materiaal en/of dat er verkeerd materiaal is geleverd en/of dat gereedschap kapot is gegaan, althans niet meer gebruikt kan worden en
  • na het ontvangen van een voorschot/ aanbetaling de overeengekomen werkzaamheden niet te verrichten en/of niet af te maken;
parketnummer 18.086108.23
hij in of omstreeks de periode van 2 augustus 2022 tot en met 3 maart 2023 te Groningen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen (opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 7019,40,- euro) te weten:
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 714,40 euro en/of
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 6305,- euro
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] , althans het internet en/of
  • tegenover bovengenoemde personen (opdrachtgevers) zich voor te stellen als, althans gebruik te maken van de naam, [medeverdachte] en/of [valse naam] en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden en/of
  • vervolgens tegenover bovengenoemde personen te verklaren om verschillende (leugenachtige) redenen geen werkzaamheden te kunnen verrichten en/of de werkzaamheden niet te kunnen voortzetten, onder andere dat zijn, verdachtes, personeel en/of vrienden, althans bekenden, (deels) ziek en/of gewond zijn en/of zelfmoord hebben gepleegd en/of overleden zijn, althans niet in staat zijn om voor verdachte te werken, en/of dat hij, verdachte, in het ziekenhuis heeft gelegen en/of gezeten en/of dat hij, verdachte, een verkeerde inschatting heeft gemaakt met betrekking tot het plannen van andere klussen en/of dat er vertraging is met de levering van materiaal en/of dat er verkeerd materiaal is geleverd en/of dat gereedschap kapot is gegaan, althans niet meer gebruikt kan worden en
  • na het ontvangen van een voorschot/ aanbetaling de overeengekomen werkzaamheden niet te verrichten en/of niet af te maken
parketnummer 18.248628.23
hij in of omstreeks de periode van 9 juli tot en met 23 augustus 2021 te Groningen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] en/of [valse naam] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van 1605, door
  • zich voor te doen als een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of (vervolgens)
  • te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of
  • een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden en/of
  • na het ontvangen van een voorschot/aanbetaling de overeengekomen werkzaamheden niet te verrichten en/of niet af te maken en/of
  • te verklaren dat de dakdekker waarmee hij, verdachte, samenwerkte een ongeluk zou hebben gehad en/of dat hij het wel zou regelen, althans om verschillende (leugenachtige) redenen geen werkzaamheden te kunnen verrichten en/of de werkzaamheden niet te kunnen voortzetten;
parketnummer 18.024748.24
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2023 tot en met 9 oktober 2023 te [plaatsnaam] en/of Groningen, althans in Nederland, meermaals, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen
(opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 3264,48 euro) te weten:
[slachtoffer] en/of
[slachtoffer]
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] en/of [naam 1] , althans het internet en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten, omdat een grote klus is uitgevallen en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden en/of
  • ( vervolgens) tegenover bovengenoemde personen te verklaren om verschillende (leugenachtige) redenen geen werkzaamheden te kunnen verrichten en/of de werkzaamheden niet te kunnen voortzetten, te weten onder andere dat zijn, verdachtes, personeel en/of vrienden, althans bekenden, (deels) ziek en/of gewond zijn en/of overleden zijn, althans niet in staat zijn om voor verdachte te werken, en/of dat er vertraging is met de levering van materiaal en/of dat er verkeerd materiaal is geleverd en/of dat gereedschap kapot is gegaan, althans niet meer gebruikt kan worden en/of
  • na het ontvangen van een voorschot/ aanbetaling de overeengekomen werkzaamheden niet te verrichten en/of niet af te maken;
parketnummer 18.071833.24
hij in of omstreeks de periode van 20 februari tot en met 5 juli 2023 te [plaatsnaam] , gemeente Westerwolde, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer geldbedrag(en), te weten 1950 en/of 1000 en/of
1750, door
  • zich voor te doen als een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of (vervolgens)
  • te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of (daartoe) een werkovereenkomst te (laten) ondertekenen en/of
  • één of meer voorschotten/aanbetalingen te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden en/of
  • na het ontvangen van één of meer voorschotten/aanbetalingen de overeengekomen werkzaamheden niet te verrichten en/of niet af te maken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich in de zaak met parketnummer 18.109188.23 ten aanzien van aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de overige
aangevers/zaken heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Verdachte is weliswaar tekortgeschoten in de nakoming van gemaakte afspraken, maar dat is onvoldoende om van oplichting te spreken. Daar komt bij dat verdachte bepaalde werkzaamheden wel heeft verricht. De raadsman heeft verder aangevoerd dat het wettige bewijs ontbreekt, omdat er is de meeste gevallen slechts sprake is van een aangifte. Door middel van schakelbewijs kan ook niet een bewezenverklaring volgen, omdat de zaken onderling onvoldoende specifieke elementen bevatten. Bovendien zijn de feiten en gedragingen zoals opgenomen in de gedachtestreepjes van de tenlasteleggingen geen oplichtingsmiddelen en zijn aangevers door die feiten en gedragingen niet bewogen tot de afgifte van het geld.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van die feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij het oplichtingsmiddel een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in alle ten laste gelegde zaken bij aangevers langs is geweest. Hij is via internet, in de meeste gevallen via [naam 1] , met aangevers in contact gekomen en heeft vervolgens de uit te voeren klussen bekeken. Een aantal aangevers verklaart specifiek dat verdachte kundig en professioneel overkwam, waardoor zij het vertrouwen kregen dat hij de klus daadwerkelijk, adequaat en op korte termijn zou uitvoeren. Verdachte maakte steeds een offerte op waarin de werkzaamheden waren gespecificeerd. Nadat verdachte en aangevers vervolgens waren overeengekomen dat verdachte de werkzaamheden zou verrichten, heeft hij telkens om een aanbetaling gevraagd en heeft deze ook ontvangen. In geen van de gevallen is (al het) bouwmateriaal ten behoeve van de klus geleverd en in de zaak van aangever [slachtoffer] is weliswaar een betaling gedaan aan een leverancier van bouwmateriaal, maar is deze betaling binnen tien minuten weer teruggestort en doorgestort op een privérekening van verdachte. In een aantal gevallen zijn de klussen vervolgens in het geheel niet uitgevoerd. Bij anderen is verdachte wel begonnen met de klus, maar heeft hij slechts geringe (sloop)werkzaamheden verricht. Uit het dossier blijkt dat verdachte allerlei smoezen gebruikte om de
werkzaamheden uit te stellen. Verdachte is veelvuldig door de aangevers aangesproken op het feit dat hij afspraken niet nakwam. Verdachte beloofde telkens dat hij op korte termijn alsnog de klus zou starten of afmaken, maar ook deze beloftes werden niet nagekomen.
Ten aanzien van de vraag of verdachte oplichtingsmiddelen heeft gebruikt om aangevers het voorschot afhandig te maken, overweegt de rechtbank als volgt.
In de meeste gevallen heeft verdachte gebruik gemaakt van een valse naam. Hij heeft zich immers voorgesteld als [medeverdachte] of [valse naam] . Verdachte heeft daarnaast gebruik gemaakt van meerdere onwaarheden. Zo heeft hij in de zaak met parketnummer 18.109188.23 doen voorkomen alsof het bedrijf [naam 1] op zijn naam stond. Daarnaast is gebleken dat het in de verbouwovereenkomsten opgenomen vestigingsadres van [naam 1] , [adres] , een leegstaand pand betrof. Verdachte heeft ook verklaard dat [naam 1] daar niet was gevestigd. Verder heeft verdachte tegen aangever [slachtoffer] verklaard dat hij uit [land] kwam met zijn bedrijf en dat hij acht man personeel had. Ook tegen aangever [slachtoffer] heeft verdachte gezegd dat hij een bedrijf in [land] had. In de zaak met parketnummer 18.086108.23 is gebleken dat verdachte zich bediende van de bedrijfsnaam [naam 1] , maar daarbij een niet-bestaand adres had opgegeven ( [adres] ) en dat het KvK-nummer van dat bedrijf niet bestond.
Verdachte heeft met dit alles een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen waardoor aangevers met hem in zee zijn gegaan en zijn bewogen tot de afgifte van geld. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een samenweefsel van verdichtsels, het aannemen van een valse naam en ten slotte het aannemen van een valse hoedanigheid van bonafide ondernemer.
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte het oogmerk had om zich wederrechtelijk te bevoordelen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat in alle gevallen (een groot deel van) de aanbetalingen op rekeningen van verdachte of zijn gezinsleden terecht is gekomen. Verdachte heeft dat geld aangewend voor privédoeleinden, zoals huur en boodschappen. Verdachte heeft verklaard dat het geld is besteed aan bouwmaterialen, maar die stelling is niet nader onderbouwd en vindt geen bevestiging in het dossier. De rechtbank stelt vast dat verdachte zelf van de betalingen van aangevers heeft geprofiteerd.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank een patroon vast waarbij verdachte gedurende een lange periode bij een groot aantal aangevers keer op keer dezelfde werkwijze heeft gehanteerd. Hij heeft zich telkens in strijd met de waarheid voorgedaan als aannemer die voornemens was na de aanbetaling de werkzaamheden te verrichten. Vervolgens is hij afspraken niet nagekomen en zijn de werkzaamheden niet (geheel) verricht. Het overgemaakte geld heeft verdachte veelal op de dag van betaling aangewend voor privédoeleinden en niet voor de aanschaf van bouwmateriaal. Ter zitting heeft verdachte verklaard leugens (zoals ziekte of sterfgevallen) te hebben gebruikt om zijn niet verschijnen op of uitstel van een klus te verklaren. De rechtbank leidt uit een en ander af dat verdachte ook niet de intentie heeft gehad om de werkzaamheden naar behoren uit te voeren.
De rechtbank is van oordeel dat ook in de zaken waarin verdachte niet aantoonbaar gebruik heeft gemaakt van een valse naam of onwaarheden heeft gepresenteerd (parketnummers 18.248628.23, 18.024748.24 en 18.071833.24) het handelen van verdachte meer omvat dan het zich (ten onrechte) enkel voordoen als bonafide aannemer. Het handelen van verdachte in die zaken past namelijk precies bij het hiervoor vastgestelde en voor hem kenmerkende patroon. Ook in die zaken heeft verdachte zich voorgedaan als een vakbekwaam aannemer, nam in een enkel geval zelfs een portfolio mee om dat te staven en maakte offertes en overeenkomsten op. Hij wendde voor de klussen tijdig en adequaat uit te voeren, maar ook in deze gevallen zijn de werkzaamheden niet (geheel) verricht en is het aanbetaalde bedrag bij verdachte terecht gekomen en besteed voor privé-doeleinden.
Op grond van al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door het gebruik van oplichtingsmiddelen bij alle aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geld. De rechtbank acht alle ten laste gelegde oplichtingen wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
In de zaken met parketnummers 18.109188.23 en 18.086108.23 is ten laste gelegd dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken, nu uit de dossiers niet van een nauwe en bewuste samenwerking blijkt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18.109188.23
hij in de periode van 16 november 2021 tot en met 12 augustus 2022 in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen (opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 51.845,- euro) te weten:
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 1500,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 2300,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 3040,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 3030,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 840,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9000,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9390,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 9800,- euro en
[slachtoffer] tot de afgifte van ongeveer 5700,- euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 7245,- euro
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] , althans het internet en/of
  • tegenover bovengenoemde personen (opdrachtgevers) zich voor te stellen als, althans gebruik te maken van de naam, [medeverdachte] en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of dat hij, verdachte, een (goedlopend) bedrijf met personeel in [land] heeft en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden we zou kunnen verrichten en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden;
parketnummer 18.086108.23
hij in de periode van 2 augustus 2022 tot en met 3 maart 2023 in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen (opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 7019,40,- euro) te weten:
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 714,40 euro en
[slachtoffer] , tot de afgifte van ongeveer 6305,- euro
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] , althans het internet en/of
  • tegenover bovengenoemde personen (opdrachtgevers) zich voor te stellen als, althans gebruik te maken van de naam, [medeverdachte] en/of [valse naam] en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden;
parketnummer 18.248628.23
hij in de periode van 9 juli tot en met 23 augustus 2021 in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 1605, door
  • zich voor te doen als een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of (vervolgens)
  • te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of
  • een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden;
parketnummer 18.024748.24
hij in de periode van 15 februari 2023 tot en met 9 oktober 2023 in Nederland, meermaals, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de navolgende personen (opdrachtgevers) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 3264,48 euro) te weten:
[slachtoffer] en
[slachtoffer]
door (telkens) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zijn, verdachtes, diensten aan te bieden en/of in contact te treden met bovengenoemde personen (opdrachtgevers) via de website [naam 1] en/of [naam 1] , althans het internet en/of
  • zich voor te doen als zijnde een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of
  • ten overstaande van de bovengenoemde personen (opdrachtgevers) te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten, omdat een grote klus is uitgevallen en/of
  • van bovengenoemde personen (opdrachtgevers) een voorschot te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden;
parketnummer 18.071833.24
hij in de periode van 20 februari tot en met 5 juli 2023 in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geldbedragen, te weten 1950 en/of 1000 en/of 1750, door
  • zich voor te doen als een ervaren en/of betrouwbare aannemer en/of (vervolgens)
  • te zeggen dat hij de benodigde werkzaamheden wel zou kunnen verrichten en/of (daartoe) een werkovereenkomst te (laten) ondertekenen en/of
  • één of meer voorschotten/aanbetalingen te vragen (en te ontvangen) voor de werkzaamheden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.109188.23 oplichting, meermalen gepleegd parketnummer 18.086108.23 oplichting, meermalen gepleegd parketnummer 18.248628.23 oplichting
parketnummer 18.024748.24 oplichting, meermalen gepleegd parketnummer 18.071833.24 oplichting
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij een bewezenverklaring van alle feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen passende afdoening is. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte door de negatieve media-aandacht al is gestraft en dat hij vanwege deze feiten geen inkomen meer heeft en in de schuldsanering zit. Verder heeft de raadsman gewezen op de gezondheidsproblemen van verdachte en de ouderdom van de feiten. Een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf is een passende afdoening.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 12 april 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 februari 2025 alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 9 juli 2021 tot en met 9 oktober 2023 schuldig gemaakt aan oplichting van 16 personen. Via klussites kwam verdachte met de aangevers in contact en hij deed zich vervolgens voor als bonafide aannemer. Verdachte kwam bij de aangevers thuis, bekeek de klussen en heeft vervolgens aanbetalingen ontvangen. Afspraken om de werkzaamheden uit te voeren, kwam verdachte echter niet na. Het door aangevers overgemaakte geld kwam op rekeningen van verdachte of zijn gezinsleden terecht en is door verdachte gebruikt voor privéuitgaven. Verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het door hem opgewekte vertrouwen. Hij heeft de vele aangevers gedupeerd achtergelaten. De rechtbank vindt het zeer kwalijk dat verdachte zelfs nadat hij op 13 september 2022 in verzekering is gesteld en is gehoord over een groot aantal oplichtingszaken, niet stopte met zijn oplichtingspraktijken en nog meer slachtoffers heeft gemaakt.
De ernst en hoeveelheid feiten rechtvaardigen de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is daarom van oordeel dat een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman gesteld, geen passende afdoening is.
Naast de aard en de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoon van verdachte. Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit betreffen echter dusdanig oude veroordelingen dat de rechtbank die niet in strafverzwarende zin meeweegt.
Uit het reclasseringsrapport volgt het advies om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Vanwege de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering geen inzicht kunnen krijgen in eventuele problematiek bij verdachte. De reclassering ziet dan ook geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risicos te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf ten slotte rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en met het tijdsverloop.
De rechtbank neemt de eis van de officier van justitie als uitgangspunt. De rechtbank vindt het echter van belang om een groter deel van de gevorderde gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, om verdachte
ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
parketnummer 18.109188.23
[slachtoffer] , tot een bedrag van 6.200 ter zake van materiële schade en 3.500 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 3.040,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 2.530 ter zake van materiële schade en 600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 840,00 ter zake van materiële schade en 400,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en 411,40 ter zake van proceskosten;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 13.604,42 ter zake van materiële schade en 600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 9.390,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en 2.259,95 ter zake van proceskosten;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 9.800,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 5.600,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 7.245,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;

parketnummer 18.086108.23

10. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 1.155,45 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
10. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 7.170,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
parketnummer 18.248628.23
12. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 6.401,95 ter zake van materiële schade en 11.916,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
parketnummer 18.024748.24
13. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 500,00 ter zake van materiële schade en 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
13. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 6.404,90 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
parketnummer 18.071833.24
15. [ [slachtoffer] . Op het formulier Verzoek tot Schadevergoeding zijn echter geen bedragen ingevuld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle vorderingen (deels) kunnen worden toegewezen, voor zover de materiële posten zijn onderbouwd. De immateriële schade die sommige benadeelde partijen hebben gevorderd is niet onderbouwd en daarom niet voor toewijzing vatbaar. De officier van justitie heeft verder ten aanzien van de vordering onder 1. nog opgemerkt dat uit het dossier blijkt dat de schade 2.300,00 bedraagt en de vordering tot dat bedrag kan worden toegewezen. Voor wat betreft de vordering onder 11. blijkt uit de aangifte dat de schade 6.305,00 bedraagt. De vordering kan voor dat deel worden toegewezen. In de vordering onder 15. zijn geen bedragen ingevuld, maar uit het dossier blijkt dat de benadeelde partij [slachtoffer] 7.000,00 schade heeft geleden. Dat kan worden toegewezen. In alle gevallen heeft de officier van justitie toewijzing gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat steeds de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman gesteld dat de vorderingen niet ontvankelijk moeten worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de vordering onder nummer 1. kan het aanbetaalde bedrag worden toegewezen. Voor het overige moet die vordering worden afgewezen. Voor wat betreft de overige vorderingen heeft de raadsman zich ten aanzien van de materiële schadeposten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schadeposten heeft hij gesteld dat deze moeten worden afgewezen, omdat die posten niet zijn onderbouwd. Ten slotte heeft de raadsman ten aanzien van de vordering onder nummer 6. opgemerkt dat de incassokosten geen rechtstreekse schadeposten zijn en dus moeten worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
In deze zaak zijn 15 vorderingen ingediend. Alle benadeelde partijen (met uitzondering van [slachtoffer] ) hebben de kosten gevorderd van de aanbetalingen die zij aan verdachte hebben gedaan. Daarnaast hebben een aantal benadeelde partijen andere materiële schadeposten gevorderd, voornamelijk bestaande uit restauratiekosten. Ook is in een aantal gevallen immateriële schade gevorderd. Ten slotte hebben twee benadeelde partijen proceskosten (incassokosten) gevorderd.
Ten aanzien van de materiële posten overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partijen de gestelde schade voor wat betreft de aanbetalingen hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vorderingen ten aanzien van de aanbetalingen, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom worden toegewezen.
De rechtbank is voor wat betreft de overige materiële schadeposten van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte (de oplichtingen) is
veroorzaakt. Dat geldt eveneens voor de proceskosten. De vorderingen worden ten aanzien van die posten niet-ontvankelijk verklaard.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen eveneens niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partijen niet aangevoerd.
Kortom, de rechtbank zal de vorderingen toewijzen voor zover het de aanbetalingen betreft die zijn gedaan als gevolg van de oplichtingen en voor het overige de vorderingen niet-ontvankelijk verklaren. Voor zover de rechtbank tot toewijzing van de vorderingen komt, worden deze vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het betreffende feit is gepleegd, zoals opgenomen in het dictum van dit vonnis.
Daarnaast zal de rechtbank in die gevallen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Bij het bepalen van het aantal dagen gijzeling dat bij het niet betalen van de afzonderlijke schadevergoedingsmaatregelen kan worden toegepast zal de rechtbank rekening houden met het wettelijke maximum van 365 dagen voor alle maatregelen samen. De rechtbank zal dat naar evenredigheid bepalen, zoals opgenomen in het dictum van het vonnis. Ten slotte zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, in alle gevallen tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Uit voorgaande overwegingen volgen de volgende beslissingen van de rechtbank op de vorderingen van de benadeelde partijen. De rechtbank zal:
parketnummer 18.109188.23
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 2.300,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 3.040,00;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 2.530,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 840,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 9.450,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 9.390,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 9.800,00;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 5.600,00;
de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 7.245,00;
parketnummer 18.086108.23
10. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 714,40 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
10. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 6.305,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
parketnummer 18.248628.23
12. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 1.605,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
parketnummer 18.024748.24
13. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 500,00 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
13. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toewijzen tot het bedrag van 3.404,90 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren;
parketnummer 18.071833.24
15. de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]niet-ontvankelijk verklaren, nu op het schadeformulier geen bedragen zijn ingevuld.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 60a, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummers 18.109188.23, 18.086108.23, 18.248628.23, 18.024748.24 en 18.071833.24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van 18.109188.23
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 2.300,00 (zegge: tweeduizend driehonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.300,00 (zegge: tweeduizend driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 13 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 3.040,00 (zegge: drieduizend veertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.040,00 (zegge: drieduizend veertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 18 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 2.530,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.530,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 840,00 (zegge: achthonderdveertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 december 2021 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 840,00 (zegge: achthonderdveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 9.450,00 (zegge: negenduizend vierhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.450,00 (zegge: negenduizend vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 55 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 9.390,00 (zegge: negenduizend driehonderdnegentig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.390,00 (zegge: negenduizend driehonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 55 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 9.800,00 (zegge: negenduizend achthonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 december 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.800,00 (zegge: negenduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 57 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
- het bedrag van 5.600,00 (zegge: vijfduizend zeshonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 5.600,00 (zegge: vijfduizend zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 7.245,00 (zegge: zevenduizend tweehonderdvijfenveertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 7.245,00 (zegge: zevenduizend tweehonderdvijfenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 42 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.086108.23
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 714,40 (zegge: zevenhonderdveertien euro en veertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 714,40 (zegge: zevenhonderdveertien euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 6.305,00 (zegge: zesduizend driehonderdvijf euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 6.305,00 (zegge: zesduizend driehonderdvijf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 37 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.248628.23
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 1.605,00 (zegge: duizend zeshonderdvijf euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.605,00 (zegge: duizend zeshonderdvijf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.024748.24
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 500,00 (zegge: vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 3.404,90 (zegge: drieduizend vierhonderdvier euro en negentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.404,90 (zegge: drieduizend vierhonderdvier euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18.071833.24
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. C. Brouwer en mr. A.H. Veltkamp, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 april 2025.

Bijlage

Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Parketnummers 18.109188.23, 18.086108.23, 18.248628.23, 18.024748.24, 18.071833.24
1. De door verdachte ter zitting van 27 maart 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben bij alle aangevers geweest en ik heb klussen aangenomen. Ik heb met alle aangevers een overeenkomst getekend.
Voor wat betreft de zaak met parketnummer 18.109188.23 klopt het dat op sommige overeenkomsten het adres [adres] staat. [naam 1] was daar niet gevestigd. Ik heb tegen de aangevers gezegd dat ik van bedrijf [naam 1] was. [naam 1] stond op naam van [medeverdachte] . Het klopt dat ik smoesjes heb gebruikt. Een deel van de aanbetalingen is op mijn rekeningen terecht gekomen. De rekening [rekeningnummer] was van mij.
Parketnummer 18.109188.23
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 september 2022, opgenomen op pagina 581 e.v. van Politie Noord -Nederland met nummer 2022022793 d.d. 22 september 2022, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
O: De eerste is van mevrouw [slachtoffer] uit Groningen, die in december 2021 contact heeft gekregen met jou. Zij wilde haar badkamer laten verbouwen en jij hebt via [naam 1] gereageerd. Vervolgens heb jij een offerte opgemaakt en een voorschot van 1500 euro gevraagd. Deze is gestort op de rekening van [naam 1] op 17 december 2021, waarna het op dezelfde dag is doorgestort naar de bankrekening van [naam 1] . Daarna heeft mevrouw [slachtoffer] een aantal malen contact met je gehad, maar er was telkens iets wat er tussen kwam. Toen zij er wat van zei, beloofde je dat het geld teruggestort zou worden. Tot op heden is er niet begonnen met de klus en is het geld ook niet teruggestort.
V: Leg dit eens uit?
A: [slachtoffer] , die heeft helemaal gelijk.
O: De zesde, van mevrouw [slachtoffer] uit [plaatsnaam] . V: Kun je hier wat over zeggen?
A: Klopt, zij heeft helemaal gelijk, volledig 100 procent. Ik heb dat aangenomen en ik ben er nooit geweest.
O: Als laatste, nummer 10. Een aangifte van de heer [slachtoffer] uit Groningen.
V: Kun je hier op reageren?
A: Ja, daar ben ik geweest. Ik heb daar nog een container laten plaatsen. Maar verder heeft deze man gelijk. We hebben daar een uitgraving gedaan, maar verder niet. Die man heeft gelijk.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2022, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 17 december 2021 had ik een afspraak met een man. Ik had een afspraak met deze man omdat hij mijn badkamer zou renoveren. Ik had deze man gevonden op de site [naam 1] , hij stelde zich voor als [medeverdachte] . Wij waren samen een prijs van 3750 euro overeen gekomen. Ik zou de helft aan
moeten betalen, dit omdat de man hiervoor materiaal moest kopen om mijn badkamer te renoveren. Dit vond ik wat aan de hoge kant en wij hebben toen samen afgesproken dat ik eerst 1500 euro over zou maken. Dit heb ik vervolgens ook gedaan. Ik heb het geld overgemaakt naar IBAN nummer [rekeningnummer] ter name van [naam 1] . Echter de dagen er na werden er geen werkzaamheden gedaan. Ik kreeg steeds berichten van de man dat hij onderweg zou zijn maar dat er steeds iets tussen kwam. De man stuurde op een gegeven ogenblik zelfs een foto van iemand met verwondingen in zijn gezicht. Dit zou dan een collega van de man zijn. Uiteindelijk kreeg ik steeds meer het idee dat ik aan het lijntje werd gehouden. De man beloofde toen dat ik het betaalde bedrag terug zou krijgen, maar ook hier kwam verder geen reactie op. Op [naam 1] zag ik dat de echte naam van deze man [verdachte] zou zijn. De echte naam van deze man [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] .
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 24 e.v.)
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 november 2021, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 24 november 2021 heb ik een opdracht op [naam 1] neergezet. Ik wilde graag onze badkamer laten verbouwen. Op deze opdracht kreeg ik een aantal reacties, waaronder een van [medeverdachte] van [naam 1] . Deze [medeverdachte] kwam vrij vlot bij ons thuis om de klus te bekijken. Hij stelde zich voor als [medeverdachte] van [naam 1] . Uiteindelijk heeft [medeverdachte] een offerte gemaakt en naar ons gezonden. Wij zijn ermee akkoord gegaan en [medeverdachte] wilde graag de helft vooruit betaald zien. Ik zei dat dat teveel was en stelde hem voor om zelf de bouwmaterialen aan te schaffen, zodat hij direct aan het werk kon. [medeverdachte] wilde dat niet en we hebben toen de afspraak gemaakt dat het eenderde van het bedrag zou worden. Vervolgens heb ik op 1 december 2021 2300 euro overgemaakt naar [rekeningnummer] . Hij vertelde dat hij op 8 december zou kunnen beginnen, of anders 14 december 2021. Ik vertelde dat 8 december prima was. Dat was akkoord. Maar de dag van tevoren belde hij dat hij ziek was. De volgende dag appte hij met het telefoonnummer [telefoonnummer] dat hij geen Corona had, maar wel erg ziek was en dus nog niet kon beginnen. Daarna kwam een reeks van allerlei smoesjes. Een collega van hem zou gewond zijn geraakt, waarbij hij een foto van een hoofdwond liet zien. Daarna was er wel Corona binnen het bedrijf. Vervolgens vertelde hij dat de feestdagen eraan kwamen en dat hij beter in het nieuwe jaar kon beginnen. Daarna zou een collega, zijn beste vriend, kanker hebben. Vervolgens is deze man overleden en moesten ze naar de uitvaart. Uiteindelijk ben ik er klaar mee en heb ik hem gebeld. Ik heb hem een ultimatum gesteld dat hij moest beginnen. Tot mijn verrassing verscheen [medeverdachte] op 7 januari 2022 aan de deur om te beginnen met de werkzaamheden. Hij heeft toen het bad in de badkamer eruit gesloopt en daarna wat leidingen aan elkaar geknoopt. Ik zeg met recht geknoopt, want er was overal lekkage. Vervolgens is hij een tijd niet geweest en daarna verscheen hij een keer weer om wat te doen. Dat ging zo een tijdje door, tot ik met mijn vrouw de knoop heb doorgehakt. Ik ben op Google wat gaan zoeken en zag dat er veel klachten waren over deze [medeverdachte] en [naam 1] . Ik zag ook dat hij helemaal niet [medeverdachte] heet, maar [verdachte] . Ik zag dat er meerdere bedrijven op zijn naam stonden en bij een van deze bedrijven stond zijn adres, [adres] . In maart 2022 heb ik tegen [medeverdachte] , dus eigenlijk [verdachte] , gezegd dat ik er klaar mee was en dat ik de overeenkomst zou opzeggen en mijn geld terug wilde. Volgens [medeverdachte] had hij ook spijt dat het zo gelopen was en zou hij zo snel mogelijk de aanbetaling terug betalen. Maar dat is nooit gebeurd. Ik heb daarna een echte aannemer bij de klus gehad en die vond het verschrikkelijk wat er gedaan was.
Leidingen waren zonder knelkoppeling aan elkaar gezet, de WC-ombouw was niet aan de muur vastgezet, het beton moest er weer uit. Het was enorm prutswerk.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 85 e.v.)
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 juni 2022, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Begin dit jaar, ergens in februari 2022, wilde ik graag dat mijn zolder verbouwd werd. Ik heb toen op [naam 1] een opdracht uitgezet, waar een aannemer op reageerde, [naam 1] geheten. Deze aannemer verscheen op afspraak bij mij thuis in een oude grote Mercedes. De man stelde zich voor als [medeverdachte] , de achternaam weet ik zo even niet meer. Deze [medeverdachte] heeft de klus bekeken. Hij vertelde er heel veel bij, had een aantekenboekje bij zich. Hij dacht ook mee, dacht na over de isolatie en dergelijke. Hij kwam vriendelijk over en ik liet hem een offerte maken. Deze [medeverdachte] vertelde dat hij uit [land] kwam met zijn bedrijf, dat hij acht man personeel had en dat zijn pand in [plaatsnaam] werd verbouwd, zodat zijn zoon de zaak over kon nemen. Hij zou de offerte door zijn boekhouder op laten maken. Na een paar dagen ontving ik deze dan ook in de mail. Ik ben er akkoord mee gegaan en ik kreeg een overeenkomst toegezonden. Daarin stond ook het nieuwe adres aan de [adres] . Ik heb vervolgens op 26 februari 2022 een voorschot overgemaakt van 3040 euro naar [rekeningnummer] . [medeverdachte] zou op 21 maart 2022 beginnen. Op 14 maart 2022 belde hij mij op en vertelde mij dat hij graag een dag later wilde beginnen, want het personeel moest op cursus. En daarna is [medeverdachte] met zijn bedrijf nooit meer verschenen. Hij mailde op 22 maart 2022 dat ze weer een dag moesten verzetten, want er was vertraging in levering van materiaal. Weer een dag later, 23 maart, mailde hij dat er nog een dag vertraging was en dat men met 3 personen de volgende morgen zouden beginnen. Op 24 maart 2022 mailde hij dat door omstandigheden men pas die maandag kon beginnen.
Maar ook die maandag verscheen men niet. Ik heb hem toen gebeld en toen vertelde hij dat hij in het ziekenhuis had gelegen. Ik heb hem verteld dat ik geen vertrouwen meer had in [naam 1] en de overeenkomst op zou zeggen. Ik heb dit vervolgens ook gemaild en daarbij verzocht om terugbetaling van het voorschot. Hij reageerde met: "Akkoord, wordt zo snel mogelijk overgemaakt." Maar ook dat is tot op heden niet gedaan.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 136 e.v.)
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. [geboortedatum] 2022, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op woensdag 26 januari 2022 werd er door [medeverdachte] gereageerd op onze advertentie op [naam 1] . Wij hadden hier een klus op staan, het wegbreken van een dragende muur in de keuken. [medeverdachte] accepteerde de klus. Hij is vrij snel na het aannemen van de klus bij ons thuis geweest. Hij heeft de klus bekeken en ging een offerte opmaken. Per mail, als PDF, kreeg ik de offerte toegestuurd, dit op 28 januari 2022. De offerte is ondertekend door [medeverdachte] . De offerte zag er goed uit en wij hebben [medeverdachte] de klus gegeven. Hij kon op hele korte termijn wel aan het werk. [medeverdachte] gaf aan dat hij wel meteen een H-Profiel voor ons wilde bestellen, en of wij hiervoor meteen wat geld wilden overmaken. Een bedrag van 1200,00 euro hebben wij hem overgemaakt, dit was de helft van de gehele offerte. Wij hebben [medeverdachte] gebeld dat hij ook van ons de badkamer mocht gaan renoveren. [medeverdachte] is toen op 11 februari 2022 bij ons thuis geweest. [medeverdachte] heeft mij ongeveer 2 dagen later gebeld, hij zei tegen mij: "Ik heb een afzegging van een nadere klus, deze gaat dus niet door. Ik kan dan jullie badkamer wel gaan doen. Ik heb daarom ook een mooi prijsje gemaakt, namelijk 6100,00 euro exclusief sanitair", of woorden van gelijke strekking. Ik ben daar toen telefonisch mee akkoord gegaan. Kort hierop kreeg ik een mail van [medeverdachte] met een contract. Ook kreeg ik een mail of ik niet wilde vergeten om het eerste termijn over te maken. Ik heb het contract toen ondertekend en daar las ik ook dat wij het eerste termijn, 1830,00 euro moesten overmaken voor de klus zou beginnen. In totaal heb ik een bedrag van 3030,00 euro overgemaakt, naar rekening: [rekeningnummer] ten name van [naam 1] .
Op maandag 28 februari 2022 zou [medeverdachte] bij ons beginnen om de badkamer te doen. Hij vroeg mij wanneer hij bij ons aan het werk zou gaan, want hij had het niet goed in zijn agenda genoteerd. Ik vertelde hem dat hij met een uurtje bij ons zou beginnen. Ik hoorde [medeverdachte] toen tegen mij zeggen dat hij een andere klus had welke uit liep en dat hij mij vroeg of het erg was dat hij woensdag bij ons zou beginnen. Ik vond het wel raar, maar heb toestemming gegeven. Een dag later, op dinsdag 1 maart 2022, werd ik wederom gebeld door [medeverdachte] . Het voelde al niet meer goed voor mij en ben dit telefoongesprek gaan opnemen.
" [slachtoffer] , [medeverdachte] van [naam 1] . [slachtoffer] , ik moet jullie om een hele grote gunst vragen. Ja, je hoort hem al aankomen, vanmorgen belde er nog één en ik heb nu op 't moment drie man ziek, en ik kom hopeloos in de problemen anders. Zou ik het drie dagen mogen uitstellen bij jullie en verschuiven naar dinsdag". Ik heb daar eerst geen antwoord op gegeven maar [medeverdachte] gevraagd naar [naam 1] . Ik begon daarover om dat je bij het bedrijf [naam 1] uitkomt als je op internet zoekt naar het adres [adres] , die op de offerte van [naam 1] stond. [medeverdachte] antwoordde dat dat het vorige bedrijf was dat in het pand had gezeten. Ik heb toen wel aangegeven dat ik [medeverdachte] niet meer vertrouwde omdat hij het werk steeds uitstelt en ik de [naam 1] -advertentie inmiddels ook niet meer vertrouwde omdat het inmiddels wel duidelijk aan de schrijfstijl te zien was dat de drie positieve reviews door dezelfde persoon geschreven waren, en ook nog eens op dezelfde dag. De volgende dag (woensdag 2 maart) ben ik 's ochtends in de auto gestapt en ben naar het adres gereden, [adres] . Ik zag hier toen een leegstaand pand, welke ook al wel een geruimere tijd leeg staat. Ik zag namelijk dat het onkruid hoog stond en het pand er verlaten bij stond. Via de gemeente kreeg ik toen het telefoonnummer van de eigenaar van het pand. Hij vertelde mij dat hij sinds enkele maanden eigenaar is van het pand aan de [adres] en dat hij het pand niet verhuurt, en dat het verhaal van [medeverdachte] over de sleuteloverdracht niet klopte en dat er geen bedrijf genaamd [naam 1] naar het pand zou verhuizen. De man vroeg aan mij of ik een foto van [medeverdachte] had. Ik heb toen een foto van mijn beveiligingscamera, welke bij mijn voordeur hangt, toegestuurd. De eigenaar van het pand vertelde mij dat [medeverdachte] kende als [verdachte] . Ik heb meteen [verdachte] gebeld. Ik zei toen tegen hem: Hoi [medeverdachte] , of zou ik nu maar [verdachte] zeggen. Ik wil mijn 3000 euro terug hebben. Op vrijdag 4 maart 2022 ben ik samen met [naam 1] en een broer van mij bij [verdachte] aan de [adres] geweest. We hebben toen samen afgesproken dat [verdachte] mij en [naam 1] terug zou betalen. [verdachte] bevestigde nogmaals dat hij vrijdag de eerste betaling zou doen.
Als bijlage zijn onder andere gevoegd: twee verbouwovereenkomsten tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 151 e.v.)
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 maart 2022, opgenomen op pagina 193 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben woonachtig aan de [adres] . Wij zijn bezig met het vernieuwen van onze keuken. Voor deze verbouwing was het noodzakelijk dat er een muurtje afgebroken werd. Hierom hebben wij via
www. (http://www/)[naam 1]een oproep geplaats met de vraag wie dit zou kunnen doen. Hierbij stond mijn telefoonnummer vermeld. Op donderdag 25 november 2021, omstreeks 16:30 uur, kreeg ik een telefoontje van iemand die zich voorstelde met de naam [medeverdachte] . Deze [medeverdachte] vertelde mij dat hij het muurtje wel kon afbreken voor ons en dat hij vrijdag 26 november 2021 langs wilde komen om te kijken en een offerte te maken. Ik antwoordde hem dat dit goed was. Op vrijdag 26 november 2021 kwam [medeverdachte] langs. Hij vertelde toen de klus wel te willen doen en dat hij een offerte ging maken. Op 3 december kwam [medeverdachte] terug bij ons. Hij had de offerte mee. Dit bedroeg 2100 euro. Wij zijn hiermee akkoord gegaan en hebben hier ook voor getekend. [medeverdachte] vertelde dat hij op 14 december 2021 zou beginnen.
Op vrijdag 2 december 2021, belde [medeverdachte] mij, met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [medeverdachte] vroeg mij of ik een aanbetaling van 840 euro wilde doen zodat hij H-profiel kon halen hiervan. Hiermee stemde ik in en betaalde het bedrag aan hem. Ik heb het geld overgemaakt naar het rekeningnummer wat op de offerte stond. Dit was [rekeningnummer] op naam van [naam 1] . Dit is de naam van zijn bedrijf.
Op het moment dat [medeverdachte] langs zou komen, 14 december 2021, hadden wij corona dus moesten wij hem afzeggen. De nieuwe datum werd 11 januari 2022. Dit blies [medeverdachte] af doordat hij vertelde dat iemand op zijn werk zelfmoord gepleegd had. Hierna zou hij op 18 januari 2022, langs komen. Toen liet hij weten ook niet te kunnen komen, omdat hij in afwachting was van de uitslag een coronatest. Hierna kregen we drie (3) weken lang meerdere smoezen waarom hij niet langs kon komen. 25 januari 2022 kregen we weer telefonisch contact met [medeverdachte] . Hij vertelde toen dat hij de klus niet kon doen en dat hij de aanbetaling terug zou betalen en dat we het contract zouden ontbinden. Hiermee ben ik mondeling akkoord gegaan. Hierna hebben we erg vaak gebeld en kregen wij steeds van [medeverdachte] te horen dat het geld wel kwam en zijn financiële man het zou regelen. Tot op de dag van vandaag 16 maart 2022, hebben wij het geld nog altijd niet ontvangen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 mei 2022, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
In september 2021 hebben wij besloten om ons huis te laten voorzien van een sierpleisterlaag. Via een klussite nam [verdachte] (van [naam 1] ) contact met ons op. Hij zei dat hij de klus voor ons kon doen voor 13.500 euro (zie de factuur en verbouwovereenkomst). Deze klus zou hem ongeveer 2 weken kosten. We hebben een aanbetaling gedaan van 40% bij de start van de werkzaamheden. Hiermee zou hij materialen bestellen. De materialen liet hij bezorgen bij zijn eigen loods. En daarna nog eens 30% na het plaatsen van de hoekprofielen. Het viel ons op dat hij laat begon (10.00 uur) en vroeg eindigde (14.30 uur). Hij kwam elke dag alleen met zijn zoon, [naam 1] . Dit ging gedurende de 2 weken door. Na 2 weken waren de werkzaamheden dan ook nog niet klaar. Hierna kwam hij steeds met allerlei redenen waarom hij zijn werkzaamheden niet kon doen. Zoals: een lekke band, een kapotte auto, een zieke vrouw, een ziek kind, een zieke oppas, zelf ziek, een collega gevallen en moest naar het ziekenhuis en daarna met de vrouw van die collega naar het ziekenhuis, te nat dus hij zou een tent regelen, tent besteld, maar geen stokken, tent opgehaald, maar niet de goede en tent in Apeldoorn opgehaald.
Op de site
www. (http://www/)[naam 1]kwamen wij op naam van [verdachte] eerdere klachten tegen. Schijnbaar doet hij dit al een langere tijd en onder meerdere namen van bedrijven, zoals [naam 1] , [naam 1] , [naam 1] en [naam 1] , [naam 1] . We hebben hem hiermee geconfronteerd en hij gaf aan dat dit door zijn partner komt ( [naam 1] ). Die zou verkeerde planningen gemaakt hebben en ze zouden uit elkaar gaan. Hij zou dit regelen bij de KVK en overgaan naar een ander bedrijf samen met [medeverdachte] ( [naam 1] ). Dit was in november 2021. Wij hebben een nieuw contract gekregen waarin het oude contract werd meegenomen. Hier zou 21000 van het totaalbedrag afgaan en hij zou elke werkdag een bedrag van 2250 in mindering brengen als hij na 30 maart niet klaar was. Dit contract werd pas in januari 2022 getekend, omdat hij ook op tekenafspraken niet kwam opdagen. De gehele maand maart was het prima stucweer, maar elke keer waren er weer redenen waarom hij niet kon komen. Op 8 april hebben wij gezegd dat als
hij voor 22 april klaar was, hij alsnog de helft van het resterende bedrag zou ontvangen. Daar was hij ons dankbaar voor. Helaas kwam hij ook deze afspraken wederom niet na. Hij is geen 1 keer langs geweest. Hij gaf aan op maandag te komen, maar was nog niet klaar met een andere klus. Daarna zou hij op dinsdag komen, maar ook toen bleef hij weg. Daarna was hij de steiger vergeten en ga zo maar door. Het adres dat op het contract van [naam 1] staat is een leegstaand kavel op een bedrijventerrein in [plaatsnaam] . Wij zijn hier eens langsgereden om dit te controleren.
We hebben hem op 6 mei in gebreke gesteld. Op 10 mei kwam hij alsnog niet opdagen, want hij zei dat zijn vrouw haar pink had gebroken en moest naar het ziekenhuis. Toen gaf hij aan 12 mei te komen. Ook die dag kwam hij niet opdagen. Hij was niet in staat om te werken was zijn excuus. Ook de volgende dagen kwam hij niet opdagen, ondanks dat hij het elke dag wel zei. Op 20 mei hebben wij toen een brief gestuurd om het contract te ontbinden.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een omzetting werkovereenkomst van [naam 1] , adres [adres] (pagina 258)
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 augustus 2022, opgenomen op pagina 298 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Vorig jaar, dus in 2021, wilde ik mijn garage isoleren om deze anders te gaan gebruiken. Ik woon in Groningen, aan de [adres] in een twee-onder-een-kap. We hebben deze klus op een aantal websites geplaatst, zoals [naam 1] en [naam 1] . We ontvingen een bericht via [naam 1] van [naam 1] , met telefoonnummer [telefoonnummer] . Er belde toen een man die zich [medeverdachte] noemde die zei dat hij de klus wel wilde doen. Hij kwam de 18de november al langs bij ons. [medeverdachte] verscheen tegen 15:00 uur en heeft de klus bekeken. Hij kwam goed over, had het over allerlei bouw-handigheden waar wij niet over nagedacht hadden. Uiteindelijk is het niet alleen bij het isoleren gebleven, maar zouden we de garage ook uitbouwen. Dit is in twee offertes verwerkt. We hebben toen de volgende dag, de 19de, al de offerte gekregen. Uiteindelijk zijn we met de tweede offerte akkoord gegaan. De eerste offerte was een bedrag van 17.300 euro voor het isoleren. De tweede offerte was van 30.000 euro voor het uitbouwen en vergroten van de garage, waar we uiteindelijk mee akkoord gegaan. Voor het bestellen van materialen moesten wij een aanbetaling doen van 4700 euro en 4690 euro. Ik heb op 10 december 2021 het eerste bedrag overgemaakt naar [rekeningnummer] op naam van [naam 1] . Op 6 januari 2022 heb ik het tweede deel overgemaakt, 4690 euro, naar dezelfde bankrekening. Het was mij wel opgevallen dat er eerst contact was met [naam 1] , maar dat de offerte stond op naam van [naam 1] . Deze [naam 1] zou in [plaatsnaam] gevestigd zijn. Ik heb die [medeverdachte] daarover gevraagd. [medeverdachte] vertelde dat hij niks met [naam 1] te maken wilde hebben, want hij had dat achter zich gelaten want dat was een onbetrouwbare partner. Toen ik hem vroeg waarom er op internet niets te vinden was over [naam 1] , geen projecten of website, zei hij dat hij de minst digitale man van Nederland was en dat dat allemaal nog moest komen. Daarna hebben we afgesproken dat [medeverdachte] op 24 januari 2022 zou gaan beginnen. Maar op die dag verscheen hij niet. Hij vertelde dat zijn hele team corona had en niet konden komen. We hebben een nieuwe datum afgesproken, maar ook toen zei hij af. Er volgde toen een hele reeks van smoezen, zoals ziekte van hemzelf, zijn vrouw, overlijden van zijn vader, kapotte auto, het niet kunnen krijgen van materieel. Uiteindelijk is hij op 9 maart 2022 met een jonger persoon bij ons geweest. Hij had een kraantje bij ons laten plaatsen door een verhuurbedrijf en heeft vervolgens de garagevloer eruit gehaald en een sleuf gegraven naast de garage. Ik had [medeverdachte] gevraagd wanneer hij weer verder ging met de kraan, want hij had er een grote puinhoop van gemaakt in de tuin. Ook hier had hij allerlei smoesjes over. Eerst zou hij een kraan kopen, daarna had hij een gekocht die kapot was, toen kon hij geen machinist inhuren, en uiteindelijk zou hij zelf verder gaan met de kraan. Maar [medeverdachte] is daarna nooit meer verschenen. Tot op heden is er niets gebeurd, is de klus niet gedaan en heb ik mijn geld niet terug.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever dhr. [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 136 e.v.)
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 juni 2022, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
In november 2021 heb ik samen met mijn vriendin een huis gekocht in [plaatsnaam] . Aangezien er diverse werkzaamheden moesten gebeuren aan de woning, heb ik op [naam 1] een aantal klussen gezet. Daarop kwam een reactie van een bedrijf genaamd [naam 1] . Ik heb toen een afspraak gemaakt met de man achter dit bedrijf, die zich [medeverdachte] noemde.
Op 8 december 2021 hebben we hem voor het eerst ontmoet. Ik ben toen samen met hem de woning ingegaan en we hebben gekeken wat er allemaal aan verbouwing moest gebeuren. [medeverdachte] was heel enthousiast, dook meteen de kruipruimte in. Hij vertelde mij wat er allemaal moest gebeuren, hoe hij dat aan zou pakken. Hij vertelde ook dat hij niet alles zelf kon, maar dat binnen zijn bedrijf er meerdere mensen waren die bepaalde klussen wel konden doen. Zo kon hij zelf geen elektriciteit aanleggen, maar daar had hij weer iemand voor. Al met al gaf hij ons een goed vertrouwen en hebben hem de opdracht gegund. Vervolgens hebben we via SMS en mail contact gehad en op 22 december 2021 hebben we weer fysiek contact gehad. Hij had ons het contract per mail verzonden en dat hebben we toen samen getekend. Ook dat zag er goed uit, de werkzaamheden waren gespecificeerd naar wat er allemaal moest gebeuren. De offerte bestond uit drie delen, die we moesten betalen. De eerste voorschot hebben wij op 24 december 2021 9800 euro overgemaakt naar [naam 1] op bankrekening [rekeningnummer] . Dit was omdat [medeverdachte] al vroeg op 23 december 2021 naar dit voorschot. Hij zei dat hij al puidelen voor de verbouwing had besteld. Op 5 januari 2022 hebben we afgesproken wanneer [medeverdachte] zou beginnen. Daarbij hadden we afgesproken dat hij op 12 januari 2022 zou gaan beginnen. Die dag belde hij op en vertelde dat hij niet kon beginnen, want er was een zelfmoord geweest op het bedrijf. Hij vertelde dat een van zijn collega's het pand binnen was gekomen en dat zijn personeelslid zich had opgehangen.
Natuurlijk hadden we daar begrip voor en stelden het een week uit. [medeverdachte] kwam die middag zelfs langs om uitleg te geven. Hij zei dat hij die vrijdag wel zou kunnen beginnen. Maar de avond ervoor appte hij met zijn telefoonnummer [telefoonnummer] dat hij niet kon beginnen, want er was corona bij een van de medewerkers. Het hele team moest nog getest worden, dus men kwam niet. Later die dag vertelde hij dat de uitslag van de test heel lang op zich liet wachten, dat het erg lang duurde. Op die vrijdagmiddag vertelde hij dat ze maandag zouden gaan beginnen. Maar op zondagavond, appte [medeverdachte] dat hij vergeten was dat ze naar de uitvaart moesten en dus maandag nog niet konden beginnen. Men zou gaan beginnen op de woensdag 18 januari 2022. Die dag hebben we op hem gewacht, maar hij kwam niet. Hij vertelde dat er een sleutel was afgebroken van de gereedschapcontainer en dat ze eerst een slijptol bij een ander moesten lenen. Uiteindelijk verscheen hij tegen 10 uur in de ochtend, met twee andere personen. De ene was een jongen die [naam 1] genaamd werd, de andere noemden ze kleine [medeverdachte] . Ze zaten in een auto, een oude Mercedes met het kenteken [kenteken] . Ze hebben die dag wat werk gedaan, maar om 12:30 uur belde [medeverdachte] dat ze weer weggingen, omdat ze gipsplaten zouden gaan bestellen. Dit hele gebeuren gaat zo door, telkens komen er smoesjes en dan uiteindelijk komt hij een keer langs, doet wat en gaat weer weg. Dat heeft geduurd tot in maart 2022. In die periode is [medeverdachte] in totaal 7 keer een dagdeel bij ons geweest, waarbij hij iets heeft gedaan in de woning. Uiteindelijk
waren we er al zat van, maar hebben we wel even doorgezet. Ik heb zijn naam en dat van zijn bedrijf gegoogeld en toen zagen we dat er al veel meer gedupeerden waren. Ook werd een andere naam genoemd, men zei ook dat hij [verdachte] zou heten. Uiteindelijk heb ik tegen [medeverdachte] gezegd dat ik de opdracht zouden intrekken. Ik heb op 2 maart 2022 een gesprek gehad met [medeverdachte] dat ik zou stoppen. [medeverdachte] vertelde ons dat hij ons een deel terug zou betalen en dat dat wel goed zou komen. Maar dat heeft hij nooit gedaan. Wij hebben een 'echte' aannemer in de arm genomen en die vertelde ons dat al het werk
dat [medeverdachte] bij ons had gedaan, weer opnieuw moest, want het was slecht gedaan.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 168 e.v.)
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 april 2022, opgenomen op pagina 204 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb een vakantiewoning gekocht welke ik wilde opknappen. Op een online site genaamd [naam 1] , had ik een advertentie geplaatst. Op 18 januari 2022 ontving ik van [naam 1] een mail, waarin vermeld stond dat er reactie binnen was gekomen op mijn advertentie. Deze was afkomstig van dhr [medeverdachte] van [naam 1] . Op dinsdag 21 januari 2022 ontving een sms bericht van deze [medeverdachte] . Hij had mijn telefoonnummer via [naam 1] ontvangen om mij via deze weg te benaderen. Ik sprak met [medeverdachte] en in dit gesprek had hij duidelijk laten weten dat hij dit werk wel wilde aannemen en dat hij het werk eerst nog wilde zien. Op zaterdag 30 januari 2022, omstreeks 11.00 uur hadden we op het adres in mijn
vakantiewoning afgesproken: [adres] . We zijn de dingen doorgelopen wat ik veranderd wilde zien en [medeverdachte] ging dit allemaal in orde maken, beloofde hij mij. Hij vertelde mij dat hij een klein bedrijfje in [land] had en hiermee naar Nederland ging komen. Hij sprak echt met kennis over de bouw en het voelde goed. Hierna volgde een offerte van [medeverdachte] waar het totaal bedrag op stond wat ik voor deze aangenomen opdracht moest betalen. Het was een offerte van 9200,00 Euro. Er werd mij verzocht of ik alvast twee bedragen wilde betalen. Ik heb op 01 februari 2022 het eerste deel betaald van mijn rekening: 4600.00 euro naar [rekeningnummer] . Mijn tweede betaling deed ik op 07 februari 2022: 1100.00 euro naar [rekeningnummer] . Via sms had ik met [medeverdachte] contact op dit telefoonnummer: [telefoonnummer] . Op maandag 07 maart 2022 heeft [medeverdachte] in mijn vakantiewoning wat werk gedaan. Hij had panelen, plinten en tegels verwijderd. Ook heeft hij op deze dag een muurtje afgebroken. Hierna is hij nog één keer geweest. Wij hebben daarna nog regelmatig contact via de WhatsApp of mail gehad, waarin hij steeds met smoezen aankwam waarom hij niet kon komen.
Eigenlijk is hij na zijn tweede bezoek niet meer terug gekeerd in de woning om het werk af te maken. Ik heb sindsdien niets meer van hem gehoord en is het werk stil blijven liggen in mijn vakantiewoning.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever [slachtoffer] en ondernemer [naam 1] , adres [adres] (pagina 207 e.v.)
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 juni 2022, opgenomen op pagina 237 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
In december 2021 heb ik, samen met mijn vrouw, een huis gekocht aan de [adres] . Deze woning moest grondig gerenoveerd worden. Wij hebben op [naam 1] een aantal klussen uitgezet. Op een dag werd mijn vrouw gebeld door een man, waarvan zij dacht dat het een van de aannemers was die ik gebeld had. De man vertelde dat hij een uitstel had van een grote klus en nu wel tijd had voor een badkamer. De man vertelde van [naam 1] te zijn en [medeverdachte] te heten. De man is in februari 2022 bij ons thuis geweest, heeft de badkamer bekeken, waarna we mondeling een afspraak hebben gemaakt. Vervolgens heeft hij mij via de mail een contract gestuurd. Voor aanvang van de werkzaamheden moesten wij een deel overmaken naar de rekening van [naam 1] . Dat was een bedrag 3105 euro. Ik heb dit op 17 februari 2022 overgemaakt naar [rekeningnummer] , ten name van [naam 1] . Daarna is deze [medeverdachte] aan de slag gegaan. Hij heeft de oude badkamer gesloopt en een muur doorgebroken. Daarna hebben ze een slaapkamer gestukt, op onze wens. En toen werd het stil. Dat duurde een maand, waarbij [medeverdachte] allerlei smoesjes had waarom hij niet kwam. Hij vertelde dat hij Corona had, dat de bus van hem stuk was. Ineens verscheen hij weer en deed hij een stukje zeer grof stucwerk in de badkamer. Het leek nergens op, de stenen staken er nog door. Maar [medeverdachte] wilde dat ik een tweede termijn ging betalen, want volgens het contract moest ik de tweede termijn betalen na het grove stucwerk. Ik heb dat geweigerd, want ik was niet blij met zijn werk. Op een gegeven moment nam hij contact op, dat ik niet betaalde. Ik heb tegen hem gezegd dat ik niet eerder ging betalen dan dat er leidingwerk in zat. [medeverdachte] is toen bij ons geweest en heeft een installateur laten komen, die is begonnen met de waterleiding. Ik heb toen in drie delen 1000 euro overgemaakt op 25 maart 2022, op 29 maart 600 euro en 2540 euro. Deze bedragen zijn gegaan naar [naam 1] op bankrekening [rekeningnummer] . Ik heb [medeverdachte] en [naam 1] gegoogeld en kwam een heleboel verontrustende berichten tegen. Ik zag dat er veel klachten waren en dat hij een oplichter was, die helemaal niet [medeverdachte] heet, maar [verdachte] . Ik heb hem daarmee geconfronteerd en [medeverdachte] zei toen dat hij blij was dat het uitkwam. Hij vertelde dat zijn zwager [verdachte] was en hijzelf [medeverdachte] . Het laatste contact tussen [verdachte] en ik is gisteren geweest, maandag 20 juni 2022. Hij heeft een beetje rondgekeken en
is weer weggegaan zonder iets te doen. De laatste keer dat hij iets heeft gedaan is nu 3 weken geleden. Toen heeft hij een paar gipsplaten geplaatst en gestukt. Daarna is hij weer weggegaan en ik weet niet wanneer hij weer terug komt.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, opgenomen op pagina 70 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de gevorderde historische bankgegevens van de rekening [rekeningnummer] bleek dat de door aangever [slachtoffer] gelden inderdaad op de rekening van [naam 1] waren gestort. Deze rekening staat volgens KNAB op naam van [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1965, [adres] . Dit adres is niet bestaand in Groningen, wel bestaat de [adres] . Het bedrag is vervolgens in drie delen overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] .
Uit de gevorderde gegevens blijkt voorts dat er meerdere personen geld hebben gestort op de rekening van [naam 1] . Uit de omschrijvingen blijkt dat dit om meerdere voorschotten gaat. Zo staat er bijvoorbeeld in de omschrijving: "eerste aanbetaling [omschrijving] " en " [omschrijving] ". Uit de ons beschikbare politiesystemen blijkt dat er diverse mensen die geld hebben gestort op de rekening van [naam 1] , aangifte op melding hebben gedaan van oplichting cq fraude.
Voorts blijkt uit de gevorderde gegevens dat nagenoeg alle binnengekomen bedragen worden overgeboekt naar de KNAB-rekening van [naam 1] , dan wel naar een bankrekening op naam van [verdachte] . Dat gaat dan om de bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam 2] / [verdachte] , bankrekening [rekeningnummer] ten name van [valse naam] , bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam 1] .
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022, opgenomen op pagina 315 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de gevorderde en vervolgens verstrekte historische financiële gegevens van de bankrekening [rekeningnummer] blijkt dat deze zakelijke rekening op naam staat van [verdachte] en de naam [naam 1] draagt. De rekening wordt gebruikt als betaalrekening. Ik zag diverse afschrijvingen naar supermarkten, winkels en dergelijke. Tevens zag ik dat de huur van december 2021 en januari 2022 voor de [adres] van deze rekening was overgemaakt. Ik zag dat de inkomsten op deze rekening voornamelijk komen van een rekening op naam van [naam 1] , [rekeningnummer] . Ik zag dat in de periode van 1 december 2021 tot en met 1 februari 2022, dus 2 maanden, er een totaal bedrag van 17.660 euro was bij geschreven vanaf de rekening van [naam 1] . Voorts zag ik dat van deze inkomsten er 830 euro was overgeschreven naar rekening [rekeningnummer] op naam van [naam 1] en dat er 3768 euro was overgeschreven naar [rekeningnummer] op naam van [valse naam] . Ambtshalve is het mij bekend dat dit respectievelijk de vrouw en de zoon van [verdachte] betreffen. Opvallend is dat er regelmatig kleinere bedragen worden overgeschreven naar een bankrekening [rekeningnummer] op naam van ' [medeverdachte] '. Het totaalbedrag bedraagt 800 euro.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2022, opgenomen op pagina 375 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een vordering identificerende gegevens en historische financiële
gegevens ontving ik van de KNAB het volgende. Rekening [rekeningnummer] was een zakelijke betaalrekening ten name van: [naam 1] . Gemachtigde op deze zakelijke rekening was de bestuurder: De heer [valse naam] , geboortedatum [geboortedatum] 1987. Uit het bij gevoegde bankbestand bleek inderdaad dat de door aangever [slachtoffer] overgemaakte bedragen op deze rekening waren gestort. Op 2 september 2021 een bedrag van 5400 euro en op 25 september 2021 4050 euro. Het eerste bedrag is in op dezelfde dag in delen doorgestort naar [naam 1] en er is 1000 euro contant opgenomen bij een Geldmaat aan de [adres] . Het tweede bedrag is ook in delen doorgestort, binnen ruim een uur nadat het gestort was. 2000 euro is naar [naam 1] gegaan, 500 euro naar [naam 1] , 550 naar [valse naam] en 1000 euro contant opgenomen bij een Geldmaat aan de [adres] . Opvallend is verder dat een incasso van [naam 1] van 737,80 euro wordt afgeschreven en binnen 10 minuten weer wordt teruggeboekt. 4 minuten
daarna wordt dit bedrag met het geld van aangever [slachtoffer] overgemaakt naar de rekening van [naam 1] .
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022, opgenomen op pagina 387 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de gevorderde en vervolgens verstrekte historische financiële gegevens van de
bankrekening [rekeningnummer] blijkt dat deze op naam staat van [naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1974.
Ik zag dat de bedragen, zoals genoemd in de aangifte van [slachtoffer] inderdaad op deze rekening waren gestort. Ik zag dat er een bedrag van 1000 euro op 25 maart 2022 euro was gestort en op 29 maart 2022 een bedrag van 600 en een bedrag van 2540 euro. Ik zag dat de 1000 euro direct werden doorgestort, 400 euro naar de ING-bankrekening van [valse naam] en 600 euro naar de KNAB-bankrekening van [verdachte] . De gestorte 600 euro werd direct doorgestort naar [valse naam] . De 2540 euro werd in delen overgemaakt naar de bankrekening van [valse naam] en [verdachte] . Daarnaast werd er de huur van de [adres] mee betaald. Het restant, 251 euro, werd in de huishoudpot opgenomen. De volgende dag namelijk werd er voor 112 euro boodschappen gedaan.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2022, opgenomen op pagina 550 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
[verdachte] vroeg mij om een klusbedrijf op mijn naam te zetten bij de KVK, kamer van Koophandel. Via dat klusbedrijf kon hij dan meer klussen krijgen, want hij kreeg niet zoveel klussen. Hij wilde dit ook voor [naam 1] , want hij mocht maar met een bedrijf op [naam 1] staan en hij wilde graag een tweede bedrijf. Ik zou er dan 500 euro per week voor krijgen.
V: Jij hebt je dus ingeschreven bij de kamer van koophandel. Onder welke naam en welk bedrijf?
A: Mijn eigen naam en het bedrijf heet [naam 1] . Die stond dus op mijn naam maar is van [verdachte] .
parketnummer 18.086108.23
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 maart 2023, opgenomen op pagina 32 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023059303 d.d. 7 maart 2023, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Hij
( [slachtoffer] )heeft een aanbetaling van 3280 euro gedaan. Hij heeft dat bedrag contant aan jou betaald. dat juist?
A: Ja. dat kan kloppen.
V: Deze vrouw
( [slachtoffer] )heeft op 6 september 2022 een voorschot van 714,40 euro overgemaakt op de rekening [rekeningnummer] . Dit was bedoeld voor de aanschaf van materialen. Van wie is die rekening?
A: Dat is de rekening van mijn vrouw en mij. De rekening staat op naam van [naam 1] - [naam 2] .
V: Ik heb de berichten uitwisseling tussen jou en [slachtoffer] . Daarin staan een heleboel excuses voor het feit dat er geen werk gedaan kon worden. Wat kun jij daarover verklaren?
A: Het zijn excuses om weer een dag extra te krijgen voor het regelen van een installateur, het waren smoesjes.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben woonachtig op het [adres] . Vorig jaar augustus ben ik via een collega, [slachtoffer] , in contact gekomen met een aannemer. Deze aannemer heb ik benaderd om mijn toilet te verbouwen. De aannemer zou heten [valse naam] en wij hebben eerst gecommuniceerd via de Whatsapp, later is dit ook telefonisch geweest. Het telefoonnummer waarop hij mij Whatsappt nummer ( [telefoonnummer] ) was niet te bellen. Hij belde mij altijd vanaf een ander ( [telefoonnummer] ). Op 2 september 2022 ben ik met [verdachte] tot een overeenkomst gekomen om mijn toilet te verbouwen. Er zijn afspraken gemaakt via de Whatsapp maar er is ook een overeenkomst opgesteld. Via de Whatsapp hebben we besproken dat hij een week later al kon beginnen. Op 2 september 2022 heb ik het contract wat hij mij heeft toegestuurd ondertekend en deze heb ik een paar dagen later naar hem toegestuurd naar het mailadres [naam 1] . Dit mailadres staat dan weer op naam van een [medeverdachte] . Ik zou een bedrag van 714,40 euro aanbetalen, dit betrof 40% van het totaalbedrag. [verdachte] had dit nodig als voorschot voor het aanschaffen van de materialen. Ik heb dit bedrag betaald op 6 september 2022 naar het volgende rekeningnummer: IBAN: [rekeningnummer] , Naam: [naam 2] .
In de tien weken die volgden is [verdachte] denk ik drie keer geweest. Hij had continu allerlei smoezen die op den duur gewoon niet meer geloofwaardig waren. De keer daarna heeft hij het waterreservoir vervangen, echter dit ging niet helemaal soepel. Veel later is namelijk gebleken dat van de aanleg die hij heeft gedaan helemaal niets klopte. De derde keer heeft hij een ontbrekend koppelstukje van het waterreservoir geplaatst. Kortom, van onze overeenkomst is vrijwel niets nagekomen. Ik heb [verdachte] meermaals een ultimatum gesteld om het afgesproken werk wel te leveren. Ik heb hem zelfs nog voorgesteld dat hij alle aangeschafte materialen bij mij zou achterlaten en dat het dan in orde zou zijn.
Echter is dit ook niet gebeurd, ik vraag mij af of hij de materialen überhaupt wel heeft besteld. Ik heb dan ook nooit de materialen gezien. Wij hebben een onderzoekje gedaan naar deze [valse naam] . Zo zou hij helemaal niet [valse naam] heten maar [verdachte] . Hij heeft ooit naar mijn collega een foto gestuurd van een bloedafname in het ziekenhuis. Op deze foto was zijn echte naam en zijn adres zichtbaar: [verdachte] , [adres] .
Na een korte Googlesessie heb ik een aantal dingen ontdekt:
  • Het KVK nummer in de offerte blijkt niet te bestaan.
  • Het adres dat op de factuur stond blijkt als ik het nu nazoek geen gebouw te bevatten.
Uiteindelijk is de aanleg van het waterreservoir opnieuw bekeken door installateur [naam 1] . Ik heb van hen een mail gehad van alle geconstateerde gebreken.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben woonachting aan de [adres] . Bij de aankoop had ik al besloten dat de woning verbouwd moest worden. Ik heb de klus op [naam 1] gezet. Hier kreeg ik meerdere reacties op, waaronder een reactie van [naam 1] . Ik besloot om met [naam 1] in zee te gaan. Op 4 augustus 2022, tijdstip onbekend, heb ik [naam 1] akkoord gegeven op de door hun uitgebrachte offerte. Ik heb deze offerte fysiek ondertekend bij mij thuis. De persoon die bij mij thuis kwam om de offerte te laten tekenen stelde zich voor als [valse naam] , werkzaam bij [naam 1] . Op de offerte zag ik dat er een Kamer van Koophandel nummer en een adres stond. Ik had van te voren deze gegevens gecontroleerd en het leek allemaal te kloppen. Het totaalbedrag van de offerte betrof 8200 euro, inclusief BTW. Van dit bedrag moest ik 40 procent aanbetalen, te weten 3280 euro. Ik heb dit bedrag in overleg met [naam 1] contant afgerekend bij [verdachte] . Hiervan heb ik een betalingsbevestiging ontvangen op 5 augustus 2022. De werkzaamheden zouden op 6 september 2022 aanvangen.
Op 6 september 2022, omstreeks 08:00 uur, stond [verdachte] samen met een werknemer, genaamd [medeverdachte] , bij mij op de stoep om te beginnen met de verbouwing, ik hoorde [verdachte] zeggen dat ze wilden beginnen met slopen, maar dat ze moesten wachten op de aanhanger. Deze aanhanger zou een lekke band hebben en gerepareerd worden. Een andere werknemer zou deze aanhanger dezelfde dag nog komen brengen. Uiteindelijk zijn er deze dag geen werkzaamheden verricht. Ik ben aan het werk gegaan en heb [verdachte] een sleutel gegeven van mijn woning. Toen ik aan het eind van mijn werkdag thuis kwam zag ik dat er helemaal niets gebeurd was. Ik heb meteen telefonisch contact opgenomen met
[verdachte] , op telefoonnummer [telefoonnummer] (whatsapp) [telefoonnummer] (bellen) [telefoonnummer] (bellen), en gevraagd waarom er niets gedaan was. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat de aanhanger kapot was en dat hij daar drukdoende mee was geweest. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij de volgende dag zou beginnen met de werkzaamheden. Op woensdag 7 september 2022, omstreeks 08:00 uur, stond [verdachte] weer voor mijn deur. Ik zag dat hij weer samen was met dezelfde werknemer die hij de dag ervoor ook bij zich had. Ik ben weer naar mijn werk gegaan. Bij thuiskomst zag ik dat er wederom geen werkzaamheden waren verricht. Ik heb telefonisch contact opgenomen met [verdachte] , en ik hoorde dat de breekhamer kapot was en hij daarom geen werkzaamheden kon verrichten.
Uiteindelijk heeft dit geduurd tot maandag 12 september 2022. Op maandag 12 september 2022, omstreeks 10:00 uur, was [verdachte] nog steeds niet op komen dagen en heb ik via de Whatsapp contact met hem gehad. Ik zag op de Whatsapp dat er een werknemer van [verdachte] , genaamd [valse naam] op zijn hoofd was gevallen en dat hij met deze werknemer in het ziekenhuis zat. Hiermee zou hij de hele dag zoet zijn. Op dinsdag 13 september 2022 kwam [verdachte] niet opdagen en was hij telefonisch niet te bereiken. Ik heb meerdere pogingen gedaan om met hem in contact te komen, echter zonder resultaat. Aan het eind van de dag, laat op de avond, heb ik toch telefonisch contact met hem weten te krijgen. Ik hoorde dat hij op voornoemde dag in alle vroegte door de politie van zijn bed was gelicht. Dit was de reden dat hij niet bereikbaar was. Uiteindelijk is [verdachte] omstreeks 20 september, na allerlei smoesjes, begonnen met de werkzaamheden. De werkzaamheden die hij verricht heeft waren grove sloopwerkzaamheden in de hal, keuken, badkamer en toilet. Deze werkzaamheden hebben ongeveer een week in beslag genomen. Bij deze werkzaamheden kwamen een aantal verborgen gebreken aan het licht. Ik hoorde van [verdachte] dat dit extra werkzaamheden voor hem waren, en dat hij deze zou verhelpen.
Echter zijn de werkzaamheden nooit uitgevoerd. Gedurende de werkzaamheden heeft [verdachte] mij meerdere malen gevraagd om een betaling te doen. Ik hoorde hem zeggen dat zijn rekeningen geblokkeerd waren en dat hij geld nodig had voor het aanschaffen van materiaal. Ik heb in totaal 3025 euro aan [verdachte] overgemaakt op meerdere rekeningnummers, te weten:
  • [rekeningnummer] ten name van [verdachte]
  • [rekeningnummer] ten name van [verdachte] (betaald via een Tikkie)
De betalingen zouden onder andere zijn voor het vervangen van de elektriciteit, en aanschaffen van materiaal. Ik heb echter nooit gezien dat [verdachte] hier iets mee heeft gedaan.
Omstreeks 10 oktober 2022, waren er naast de sloopwerkzaamheden nog geen andere werkzaamheden uitgevoerd. Ik heb [verdachte] hierop aangesproken en ik kreeg telkens weer een ander excuus te horen. Ik hoorde [verdachte] de volgende excuses gebruiken:
  • De installateur genaamd [valse naam] , was op zijn hoofd gevallen, bleek een hersentumor te hebben en kon niet meer werken.
  • De vervanger van [valse naam] , ene Hagenees [valse naam] , zou de werkzaamheden oppakken, maar kwam steeds niet opdagen. Hierdoor kon [verdachte] ook niet verder.
  • [verdachte] had een kast op zijn voet laten vallen waardoor hij niet meer kon lopen.
  • [verdachte] zou ziek in bed liggen.
  • [verdachte] moest op zoek naar een nieuwe installateur. Deze had hij gevonden in ene [valse naam] . Echter kon [valse naam] niet meteen beginnen maar liet dit minstens een week op zich wachten.
  • [verdachte] zijn auto was kapot.
  • Er zou beslag gelegd zijn op de auto van de nieuwe installateur.
Op 10 januari 2023 waren de werkzaamheden nog niet afgerond. Op woensdag 11 januari 2023, heb ik [verdachte] via de Whatsapp een bericht gestuurd dat ik de samenwerking stop wilde zetten. Ik heb zelf een onderzoek ingesteld naar de volledige identiteit van [verdachte] . Ik kwam erachter dat [valse naam] eigenlijk [verdachte] heet. Hier kwam ik achter omdat [verdachte] mij via de Whatsapp een bloedprikformulier stuurde.
Ik kwam erachter dat het kamer van Koophandel nummer die op de offerte stond, te weten [nummer] , niet bestond. Ik kwam erachter dat het adres dat op de offerte stond niet bestond. Als ik van te voren
geweten [verdachte] valse gegevens had opgegeven was ik niet akkoord gegaan met de uitgebrachte offerte en had ik geen betalingen gedaan aan hem.
Als bijlage is onder andere gevoegd: een verbouwovereenkomst tussen opdrachtgever: [slachtoffer] en ondernemer [valse naam] , adres [adres] (pagina 51 e.v.)
parketnummer 18.248628.23
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2021, opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021233266 d.d. 18 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Samen met mijn vriend genaamd [slachtoffer] , heb ik een huis gekocht aan de [adres] . Aan dit huis moest nog het één en ander gebeuren en hiervoor waren wij op zoek naar een aannemer die ons zou kunnen helpen. Via het social-media platform "Facebook" hadden wij een oproep geplaatst, wie ons zou kunnen helpen met de verbouwing en hier kregen wij een reactie op van ene [naam 1] . Later bleek dit de vrouw van de aannemer die ons zou helpen genaamd [verdachte] , roepnaam [verdachte] . In de reactie van deze [naam 1] stond dat er een klant was weggevallen en zij hierdoor ruimte in hun agenda hadden om ons te helpen. Hierop telefonisch contact gehad met [verdachte] en op 9 juli 2021 hebben wij met hem afgesproken in [plaatsnaam] voor het opmaken van een offerte. Het telefoonnummer die wij van hem kregen was [telefoonnummer] . Op vrijdag 9 juli 2021 hadden wij afgesproken. Het eerste contact verliep allemaal goed, hij was vriendelijk en leek kundig. Hierdoor hadden wij er de volste vertrouwen dat hij ons wel zou kunnen helpen. [verdachte] heeft gelijk ter plaatse een prijsopgave gemaakt van zijn werkzaamheden en hier zijn wij mee akkoord gegaan. De volgende dag op zaterdag 10 juli 2021 hebben wij weer afgesproken met [verdachte] om het contract te tekenen en een voorschot te betalen. [verdachte] had het contract bij zich en een kopie van zijn legitimatiebewijs, deze zal ik bij de aangifte voegen. Het totaalbedrag bedroeg 5350,- euro, dit was exclusief materialen. Als voorschot hadden wij afgesproken dat wij 30 procent zouden betalen en dit kwam neer op 1605,- euro. In de week van 19 tot 24 juli zou [verdachte] langs komen om de badkamer te stucen en op 26 juli zou hij beginnen met het vervangen van het dak. Maar [verdachte] heeft toen afgebeld. De dakdekker waarmee hij samenwerkte zou een ongeluk hebben gehad en hij moest met spoed iets anders regelen. Op 27 juli heeft hij ook afgebeld en uiteindelijk is hij op dinsdag 3 augustus 2021 weer lang geweest zonder dakdekker en heeft toen onze toilet eruit gehaald en heeft hij nog wat andere kleine breek werkzaamheden uitgevoerd. Wij ontvingen constant berichten van [verdachte] dat hij het wel zou regelen. Iedere keer kwam hij weer met andere smoesjes en omdat wij niemand anders voor deze werkzaamheden konden vinden gaven wij hem nog de voordeel van de twijfel. Op 12 augustus 2021 heb ik telefonisch contact met [verdachte] gezocht om hem te vertellen dat wij geen vertrouwen meer in hem hebben en dat wij het contract wilden ontbinden. Ik heb toen met [verdachte] afgesproken dat hij het voorschot bedrag zou terugstorten op onze gezamenlijke rekening. Dit is dus tot op heden niet gebeurd en ons vertrouwen in [verdachte] is volledig weg.
parketnummer 18.024748.24
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 januari 2024, opgenomen op pagina 129 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023319713 d.d. 23 januari 2024, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Uit de gegevens van aangever bleek dat er 650,00 euro werd overgemaakt naar rekening [rekeningnummer] op naam van [naam 1] . Wat voor rekeningnummer is dat?
A: Dat is die privé rekening van ons, op naam van mijn vrouw en van mij volgens mij.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2023, opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op woensdag 15 februari 2023, had ik een advertentie geplaatst op [naam 1] voor
het renoveren van het toilet. Kort na dat ik de advertentie had geplaatst kreeg ik al een reactie van ene [verdachte] . Hij gaf heel positief aan dat hij dit wel wilde
doen, omdat er een grote klus was uitgevallen. Op zaterdag 18 februari 2023, kwam [verdachte] al langs om de klus te bekijken. Hij gaf aan dat het prima was te doen. [verdachte] zou het toilet opnieuw stucen en betegelen. Hij zei dat hij maandag 27 februari 2023 kwam om aan de klus te beginnen. Op woensdag 22 februari 2023 ontving ik op mijn mail het factuur en de werk overeenkomst. De mail was afkomstig van het emailadres stukadoorsbedrijfquality.com. In de werkovereenkomst stond dat ik een aanbetaling moest doen van E514,48 euro. Het totaalbedrag was E1286,20 euro. Ik moest vooraf 40 procent van het totaalbedrag betalen. Dit had [verdachte] van te voren ook al aangegeven. Ik heb diezelfde dag op 22 februari 2023 ook direct de aanbetaling overgemaakt. Ik heb E514,48 euro overgemaakt op het bankrekeningnumer: [rekeningnummer] op naam van [valse naam] . Op 23 februari 2023 werd ik er op geattendeerd door een collega van mij dat [verdachte] een oplichter is. Ik vertrouwde het niet meer en ik heb toen op zaterdag 25 februari 2023 [verdachte] opgebeld om te zeggen dat ik het contract wilde beëindigen. Ik belde hem op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb toen uitgelegd dat ik de reviews heb gelezen en het niet meer vertrouwde dat hij zich aan de afspraken zou gaan houden en dat ik mijn aanbetaling terug wilde. [verdachte] bedankte mij voor mijn eerlijkheid en begreep het ook wel. Hij zei meerdere keren dat ik mijn geld terug zou krijgen en dat alles goed zou komen. Op 01 maart 2023 ontving ik een email waarin ik moest bevestigen dat ik het contract wilde beëindigen en zodra ik dit had gedaan ik mijn geld terug zou ontvangen. Ik heb hier akkoord op gegeven. [verdachte] gaf aan dat ik direct mijn geld terug zou krijgen. Dit beloofde hij toen meerdere dagen achter elkaar en iedere keer was er weer een andere smoes. Vervolgens heb ik nog een review geplaatst op 17 maart 2023. Dit was het laatste contact met [verdachte] en ik heb tot op
heden nog steeds mijn geld niet terug.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2023, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben mijn woning aan het verbouwen en via een website: [naam 1] hebben wij een zoekopdracht uitgezet voor een stukadoorklus in mijn woning. [verdachte] was een van de gene die reageerden. [valse naam] was het bedrijf waar hij mee reageerde. Hij had de duurste offerte, maar had wel de beste voorwaarden en kwam op ons het meest pro actief over. In begin is hij toen in onze woning geweest om te kijken. Een week later 19 september 2023 is hij begonnen met de werkzaamheden in mijn woning. Hij had zijn zoon [naam 1] bij zich. Hij heef toen wat in de voorstrijk gezet. Op 22 of 23 september zou hij beginnen voor het elektrisch. Toen is hij gekomen met een andere aannemer, ene [naam 1] . Deze heeft bij ons de muren opgebroken en is heeft wat kabels losgetrokken. Hij heeft toen was buisjes aangelegd waar de stroomkabels doorheen zouden moeten, maar dat was het wel. In de initiële offerte was 180m2 muur en 90m2 plafond, stucen en verven opgenomen voor 9000 euro met een aanbetaling 2750 euro. Na deze werkzaamheden is [verdachte] nooit meer bij ons geweest. Wij hebben via Whatsapp constant contact met hem gezocht en we kregen steeds excuses waarom hij niet kon komen. Er was steeds weer een andere smoes. Dat contact hebben wij met hem gehad tot 9 oktober 2023 via Whatsapp.
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2023, opgenomen op pagina 13 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op verzoek van collega's politie Groningen Noord heb ik, verbalisant [naam 1] , contact opgenomen met aangever [slachtoffer] . Ik stelde de aangever de volgende vragen:
Waaruit bleek dat hij het meest pro-actief werd? Wat waren de goede voorwaarden?
[verdachte] kwam proactief in persoon langs en had een nette offerte gemaakt. Hij had zijn portfolio meegenomen met eerdere klussen, met daarop zijn naam en adres. Het leek allemaal netjes in orde.
Hoe is het voorschot betaald, via de bank? En naar welk rekeningnummer?
Het voorschot is betaald middels een overboeking naar [valse naam] met IBAN: [rekeningnummer] .
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2024, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 2 januari 2024 bekeek ik, verbalisant [naam 1] , de verstrekte historische gegevens van IBAN rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
Ik bekeek het transactieoverzicht van [rekeningnummer] . Ik zag afschrijvingen van kleine bedragen naar Google Play Apps en onder andere voornamelijk betalingen aan verschillende winkels zoals bouwmarkten, supermarkten en tankstations. Ik zag dat er op 22 februari 2023 een bedrag van 514,48 euro werd bijgeschreven op de rekening van [valse naam] . Het geld werd overgemaakt door IBAN nummer [rekeningnummer] o.n.v. [slachtoffer] . Ik zag dat er op 2 maart 2023 een bedrag van 746,00 euro werd bijgeschreven afkomstig van [naam 1] vermeld onder factuurnummer inv0178. Ik zag dat er nog een bedrag van 720,00 euro werd bijgeschreven door [naam 1] onder vermelding van factuurnummer INV0180. Ik zag dat er op 3 maart een bedrag van 1950,00 euro werd bijgeschreven door [slachtoffer] , IBAN [rekeningnummer] onder vermelding van "Materiaal'. Ik zag dat er op 3 maart drie keer een bedrag werd afgeschreven. Ik zag dat er 700,00 euro werd opgenomen bij een Geldmaat in [plaatsnaam] . Ik zag dat er 700,00 euro werd overgemaakt onder vermelding van Huur maart 2023. En ik zag dat er 500,00 euro werd overgemaakt naar IBAN [rekeningnummer] o.n.v. [naam 1] met de omschrijving "Huishoud geld".
Ik zag dat er op [geboortedatum] 2023 een bedrag van 2754,90 euro werd bijgeschreven, afkomstig van [rekeningnummer] o.n.v. [slachtoffer] , onder vermelding van Factuur INV0188.
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2024, opgenomen op pagina 118 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 22 december 2023 bekeek ik, verbalisant [naam 1] , de verstrekte historische gegevens van IBAN rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam 1] . Ik zag dat er op 15 september 2023 omstreeks 12:42 uur een bedrag van 650,00 euro op de rekening werd bijgeschreven. Ik zag de volgende omschrijving: "Boodschappen". Ik zag dat dit bedrag werd gestort door tegenrekening [rekeningnummer] op naam van [slachtoffer] .
parketnummer 18.071833.24
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 januari 2024, opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023175388 d.d. 23 januari 2024, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Aangeefster verklaart dat zij weer een betaling heeft gedaan op zaterdag 8 april 2023 en dat zij je toen contant hebben betaald. Vertel eens?
A: Ja, de tweede betaling was contant, als dit 8 april was dan zou dit wel kloppen. Er staat mij iets bij van 1700 of 1600 euro cash en later nog eens 1000 volgens mij. Als zij zeggen 2600 euro dan geloof ik het ook.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juli 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Eind februari 2023 waren mijn man en ik op zoek naar een aannemer om onze badkamer te
verbouwen. Op [naam 1] zagen wij diverse advertenties. Met één bedrijf wilden wij in zee gaan. Dit was [valse naam] . Het KvK nummer is [nummer] . Het emailadres van het bedrijf is
[valse naam]. De aannemer van dit bedrijf is bij ons thuis geweest om de badkamer te bekijken en de werkzaamheden te bespreken. De aannemer deed zich voor als [verdachte] . Hij gaf geen achternaam. Het contact was goed. Het zag er allemaal professioneel uit. De werkzaamheden die hij zou gaan doen, leek ons ook goed. Al met al voelde het allemaal goed om met [verdachte] in zee te gaan. De renovatie zou ongeveer 2,5 week duren. We kregen een werkovereenkomst van [verdachte] . Dit was op 28 februari. Dit hebben we
ondertekend. Er was met [verdachte] afgesproken dat we een aanbetaling zouden doen. We zouden in gedeeltes betalen. We hebben de eerste aanbetaling aan [verdachte] betaald. Dit was 1950,- euro. De betaling was op 3 maart. Het bankrekeningnummer waarop het geld is overgemaakt is
[rekeningnummer] , omschrijving materiaal, tnv [valse naam] . [verdachte] is begonnen met de renovatie van de badkamer op maandag 3 april. In deze week is [verdachte] er niet elke geweest, want hij had allerlei excuses. Op zaterdag 8 april hebben we de eerste aanbetaling gedaan van 1000,- euro. Wij hebben dit contant betaald aan [verdachte] . De week erna is [verdachte] wel weer 1 dag gekomen, maar ook toen waren er weer smoesjes waarom hij niet meer kon komen. Op donderdag 13 april is [verdachte] geweest om weer wat aan de badkamer te doen. Hij is toen begonnen aan de eerste rij wandtegels.
Hiervoor is er weer een deel van de renovatie betaald. Dit was 1750,- euro. Ook dit bedrag hebben we contant betaald aan [verdachte] . [verdachte] kwam af en toe ineens een dag wel weer wat doen. Maar er waren constant smoesjes waarom hij niet kon komen. Op woensdag 7 juni is [verdachte] voor de laatste keer bij ons geweest. Tot op heden hebben we niks ontvangen en ook niks meer gehoord.
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 12 januari 2024, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik kan u vertellen dat;
  • Het uitbreken van het sanitair en de vloer zijn uitgevoerd.
  • Het plaatsen van de draagbalk, het aanbrengen van de watervaste spano vloer en de waterdrain zijn niet deugdelijk uitgevoerd bleek later. Zo lag de draagbalk verkeerdom en de waterdrain lag ook niet goed.
  • De afzuiging is niet geplaatst.
  • De afvoer is wel aangelegd echter bleek ook niet op de juiste wijze.
  • Het aanleggen van de elektra is niet afgemaakt.
  • De egaline vloer is niet gestort en ook de kimband is niet aangebracht.
  • De wand en vloertegels zijn voor een deel geplaatst en gevoegd echter vielen een aantal weer van de wand daar deze niet op de juiste wijze was bevestigd. De tegels hadden we zelf aangeschaft.
  • Het inbouwtoilet is niet geplaatst.
Uiteindelijk heeft een andere aannemer de renovatie van onze badkamer over genomen. Hij heeft alles wat er aan werkzaamheden was verricht er uit moeten halen. Leidingen waren niet goed aangelegd, elektra bleek niet goed et cetera.
31. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2024, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Als bijlage bij dit proces-verbaal zijn de gevorderde bankafschriften gevoegd van bankrekening [rekeningnummer] tnv [valse naam] . Dit gaat om afschriften van 14 februari 2023 tot en met 7 maart 2023. In de bijlage staat onder andere:
3 maart 2023: Wordt er 1950 euro gestort op de rekening van de verdachte door [slachtoffer]