Op 6 januari 2025 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoekschrift is behandeld ter zitting van 12 maart 2025, waarbij verzoekster en haar partner zijn gehoord, evenals mevrouw A.J. Scholtanus, die optreedt als bewindvoerder. De rechtbank heeft op 20 maart 2025 uitspraak gedaan en de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om toegelaten te worden tot de schuldsanering (WSNP). De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat het onmogelijk is om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, zoals vereist door artikel 285 Fw. De rechtbank wijst erop dat de enkele omstandigheid dat het inkomen van verzoekster gelijk is aan of lager is dan het voor haar te laten vrij te laten bedrag (Vtlb) niet automatisch betekent dat er geen mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke regeling. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende gegevens zijn om te stellen dat verzoekster daadwerkelijk niet in staat is om een aanbod aan haar schuldeisers te doen. De rechtbank benadrukt dat het buitengerechtelijke traject ten onrechte is overgeslagen en dat verzoekster eerst een reële poging moet doen om tot een minnelijk akkoord te komen. Daarom is het verzoek niet ontvankelijk verklaard.