ECLI:NL:RBNNE:2025:1336

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
18.039520.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het voorhanden hebben en het produceren van amfetamine

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben en produceren van amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij een drugslab in [plaats], waar amfetamine werd geproduceerd. De verdachte is op 3 februari 2024 aangehouden tijdens een politie-inval in de schuur waar het drugslab was gevestigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelingen heeft verricht die gericht waren op de productie van amfetamine, en dat hij daarbij een rol heeft gespeeld die voldoende was om te spreken van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en heeft de maatregel kostenverhaal opgelegd, ter hoogte van 11.453,21 euro, voor de kosten die de Staat heeft gemaakt in verband met de vernietiging van gevaarlijke stoffen die in het drugslab zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/039520-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1997 te [geboorte plaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 maart 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra. Ter terechtzitting van 25 maart 2025 is het onderzoek gesloten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk (in een pand/schuur aan [adres] ) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D) amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet art 2 ahf/ond D Opiumwet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte] , op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/schuur aan [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door in en/of rondom het drugslab aan de [adres] :
  • schoonmaakwerkzaamheden te verrichten; en/of
  • te roeren in emmers
2
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
3
hij op of omstreeks de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen:
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, heeft/ hebben zij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededaders(s) (telkens):
in/op een pand/schuur aan [adres] te [plaats] heeft/hebben gebruikt en/of een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en/of in stand gehouden, althans voor handen heeft gehad, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of
vervaardiging van amfetamine en/of de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of aangeschaft en/of laten aanschaffen en/of vervoerd en/of laten vervoeren en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en/of (vervolgens) amfetamine(-olie), althans
synthetische drugs, waaronder:
  • 15,5 liter, althans een hoeveelheid, amfetamine(-olie) en/of
  • 400 liter, althans een hoeveelheid, mierenzuur en/of
  • 1200 liter, althans een hoeveelheid, fosforzuur en/of
  • 50 liter, althans een hoeveelheid, amfetaminebase en/of
  • 1340 liter, althans een hoeveelheid, formamide en/of
  • 287,5 kilogram, althans een hoeveelheid, Caustic Soda en/of
  • diverse hardware, waaronder (6) propaan gasflescilinders en/of (191) gevulde, niet gevulde en/of deels gevulde jerrycans en/of (7) gasbranders en/of (18) maatbekers en/of een rvs-reactieketel en/of een (3) scheitrechters en/of (21) klemdekselvaten en/of een afzuiginstallatie en/of werkhandschoenen en/of een volgelaatsmasker en/of een halfgelaatsmasker en/of een filterbus, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid hardware

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de (primair) ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Primair heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat verdachte alleen maar emmers heeft gewassen buiten op het terrein en geen weet had van het drugslab in de schuur. Verdachte was ook maar heel kort op het terrein aanwezig. De verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Uit de verklaring van [medeverdachte] blijkt namelijk dat de samenstelling van de hulpjes voor het drugslab steeds wisselde en dat er meerdere hulpjes versleten zijn. Gelet op het voornoemde dient verdachte te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van het in de tenlastelegging opgenomen opzet.
Subsidiair dient verdachte vrijgesproken te worden van het onder 1 primair ten laste gelegde omdat het medeplegen niet vastgesteld kan worden. Voornoemd geldt ook wat betreft het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Verdachte is slechts een zeer korte periode aanwezig geweest op het perceel van [adres] in [plaats] en heeft daar vervolgens alleen maar een paar emmers gewassen. Dat is geen bijdrage van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Voorts zou er blijkens de tenlastelegging ten aanzien van feit 2 en 3 sprake zijn van 15,5 liter amfetamine(-olie). Een deel daarvan, namelijk 6 liter aangetroffen in ruimte B5 van het drugslab, is echter niet getest door het NFI. Derhalve kan van dat deel niet vastgesteld worden dat het amfetamine(-olie) betreft.
Oordeel van de rechtbank1
Feiten en omstandigheden
Op zaterdag 3 februari 2024 is door de politie een instap gedaan op het adres [adres] te [plaats] . In de zwarte schuur werd een inwerking zijnde drugslab aangetroffen. Hierop zijn de bewoners te weten medeverdachte [medeverdachte] en medeverdachte [medeverdachte] aangehouden in de woning op het perceel.2 Naast de twee bewoners werden er nog twee andere mannen aangehouden. In een nabijgelegen sloot werd medeverdachte [medeverdachte] aangehouden.3 Verdachte werd buiten op het terrein van [adres] aangehouden.4
Het drugslab
De schuur waarin het drugslab is aangetroffen was ingericht als productieruimte voor synthetische drugs en precursoren. De schuur was verdeeld in twee ruimtes. Een productieruimte (ruimte A) en een opslagruimte (ruimte B). In de productieruimte zijn onder andere jerrycans met chemicaliën, IBC-vaten, een RVS-reactieketel en diverse gascilinders aangetroffen. In de opslagruimte zijn zes IBC-vaten en diverse emmers en jerrycans met vermoedelijk druggerelateerd afval en chemicaliën aangetroffen.5 Blijkens onderzoek van de LFO en het NFI is er in het drugslab in totaal 1200 liter fosforzuur, 1340 liter formamide, 50 liter amfetaminebase, 400 liter mierenzuur, 15,5 liter amfetamine(-olie) en 287,5 kilogram Caustic Soda aangetroffen. Daarnaast is er nog hardware in het drugslab aangetroffen waaronder 6 propaan gasflescilinders, 191 jerrycans, 7 gasbranders, 18 maatbekers, een rvs-reactieketel, 3 scheitrechters, 21 klemdekselvaten, een afzuiginstallatie, werkhandschoenen, een 2 volgelaatsmaskers, een halfgelaatsmasker en een filterbus.6
DNA-bewijs
Tijdens het onderzoek door de LFO zijn er onder andere een handschoen, een volgelaatsmasker en een halfgelaatsmasker, aangetroffen op of boven een tafel in het drugslab, in beslag genomen en ten behoeve van DNA-onderzoek opgestuurd naar het NFI.7 Van de draagrand en het uitblaasventiel van het halfgelaatsmasker werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AARH8939NL is een DNA- mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. Tevens werd van de rand en het uitblaasventiel van het volgelaatsmasker een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AARH8941NL is ook een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. Tot slot is er een bemonstering genomen van de handpalmzijde aan de binnenkant van de handschoen. Uit deze bemonstering AARH8940NL is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte de donor is dan wanneer dit niet zo is.8
Verklaringen (mede)verdachte
Verdachte heeft tijdens zijn eerste politieverhoor verklaard dat hij in Rotterdam een man tegenkwam die aan hem vroeg of hij voor hem wilde werken. Verdachte is op het aanbod ingegaan en is vervolgens in een busje naar [plaats] gebracht. Daar moest verdachte naar eigen zeggen spul wassen.9 Op het terrein heeft verdachte meerdere personen gezien. Verdachte heeft onder andere een persoon waterachtig spul zien maken en heeft gezien dat er steeds iemand langskwam om vaten te brengen. Ze brachten water waarmee ze dat spul mixten, aldus verdachte.10 Nadat verdachte een foto getoond werd van medeverdachte [medeverdachte] heeft verdachte verklaard dat de persoon op de foto de baas was en de maker van dit spul en dat hij de persoon van Nederlandse origine was die het spul aan het koken was.11 Daarnaast heeft verdachte op het terrein van [adres] een chemische geur geroken.12
Medeverdachte [medeverdachte] heeft over medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij de Nederlands sprekende Marokkaan is die het proces goed snapte en het drugslab aan de praat heeft
gemaakt nadat het bij een eerdere proefdraai fout ging wegens technische problemen. Over verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard hij de niet-Nederlands sprekende is .13 Daarnaast heeft [medeverdachte] verklaard dat [medeverdachte] in een wisselende samenstelling geassisteerd werd door twee of drie hulpjes en dat er eind januari 2024 een hulpje kwam die is gebleven tot de inval plaatsvond.14 Tevens heeft medeverdachte [medeverdachte] over een van de hulpjes verklaard dat het een niet Nederlands sprekende meneer was die bij de aanhouding voor het huis, links naast [medeverdachte] geknield zat. Daarnaast heeft [medeverdachte] over deze persoon verklaard dat hij meer in de uitvoering zat.15
Oordeel van de rechtbank
In de nacht van 2 op 3 februari 2024 is verdachte aangehouden op het perceel [adres] te [plaats] waar in de schuur een drugslab is aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij daar alleen maar buiten emmers heeft gewassen en verder niks van het drugslab heeft gezien of gemerkt. Die verklaring acht de rechtbank in het licht van voornoemde bewijsmiddelen onaannemelijk en ongeloofwaardig. De rechtbank gaat deels uit van de verklaring van verdachte afgelegd tijdens zijn eerste politieverhoor zoals hierboven weergeven. Daaruit blijkt dat verdachte anderen waterachtig spul heeft zien maken, hij heeft gezien dat anderen vaten brachten met water waarmee ze dat spul mixten en hij medeverdachte [medeverdachte] aanwijst als degene die spul aan het koken was. Bovendien heeft verdachte op het terrein een chemische geur geroken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er in de schuur op het terrein synthetische drugs geproduceerd werden en had verdachte derhalve (voorwaardelijk) opzet op de productie van amfetamine. Naar eigen zeggen heeft verdachte daarbij alleen emmers schoongemaakt. De rechtbank is echter van oordeel dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte meer heeft gedaan dan dat.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] het drugslab uiteindelijk werkende heeft gemaakt en dat hij sinds eind januari 2024 daarbij door iemand werd geholpen die is gebleven totdat de inval plaatsvond. Tevens heeft [medeverdachte] aangegeven dat het hulpje een niet Nederlandssprekende meneer was die bij de aanhouding op het perceel van [adres] links van [medeverdachte] geknield zat. Gelet op het feit dat verdachte de enige niet Nederlandssprekende verdachte is die op het terrein is aangehouden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat medeverdachte [medeverdachte] het over verdachte heeft als hulpje van [medeverdachte] . Tevens heeft [medeverdachte] over het hulpje verklaard dat hij meer in de uitvoering zat. Dat verdachte [medeverdachte] hielp bij de uitvoerende werkzaamheden van het lab wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door het DNA-bewijs. Op basis van de hiervoor opgenomen resultaten van het
DNA-onderzoek door het NFI concludeert de rechtbank, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van (een deel van) het celmateriaal op het halfgelaatsmasker, het volgelaatsmasker en de handschoen. Allemaal goederen die in het drugslab zijn aangetroffen en doorgaans bij de productie van synthetische drugs gebruikt worden. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat verdachte medeverdachte [medeverdachte] in het lab heeft geholpen bij de productie van amfetamine.
Gelet op het voornoemde stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 betrokken is geweest bij een drugslab voor (de voorbereiding van) de productie van amfetamine(-olie) in [plaats] . De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de betrokkenheid van verdachte gekwalificeerd kan worden als medeplegen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een
voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Zoals reeds benoemd is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte, samen met anderen, gedurende de ten laste gelegde periode uitvoerende werkzaamheden in het drugslab heeft verricht. Op grond van hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder 1 primair en het onder 2 en 3 tenlastegelegde bewezen in de vorm van medeplegen.
Met betrekking tot de 15,5 liter amfetamine(-olie)
In de opslagruimte van het drugslab is onder andere een lijmemmer aangetroffen gevuld met 6 liter olieachtige, sterk basische vloeistof. Middels een door het LFO uitgevoerde indicatieve test, aangeduid als ThermoScientific First Defender (FD), is de vloeistof onderzocht en positief getest op amfetamine. De vloeistof is echter niet getest door het NFI.
Hoewel een positieve indicatieve test van de LFO op zichzelf in beginsel onvoldoende bewijs vormt voor de vaststelling van de hoedanigheid van een stof, is de rechtbank anders dan de raadsman van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat om vast te stellen dat ook de genoemde hoeveelheid van 6 liter, amfetamine(-olie) bevat. De rechtbank stelt dit vast op basis van de door het LFO uitgevoerde indicatieve test in combinatie met het feit dat die 6 liter, net als de door het NFI geteste hoeveelheid van 9,5 liter, is aangetroffen in het drugslab en het ook eenzelfde olieachtige vloeistof betrof. Daar komt bij dat de niet door het NFI geteste hoeveelheid van 6 liter is aangetroffen in eenzelfde soort lijmemmer van het merk Modulan als de geteste hoeveelheid van 9,5 liter. Gelet op het voornoemde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er in het drugslab een totale hoeveelheid van 15,5 liter amfetamine(-olie) is aangetroffen.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine zoals het onder 1 primair ten laste gelegde, het medeplegen van het voorhanden hebben van 15,5 liter amfetamine zoals onder 2 ten laste gelegd en het medeplegen van de strafbare voorbereiding gericht op de productie van amfetamine zoals ten laste gelegd onder feit 3.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot die ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 primair, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt (B) en vervaardigd
(D) amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2
hij op 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3
hij in de periode van 31 januari 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, hebben zij, verdachte en zijn mededaders:
in een schuur aan [adres] te [plaats] een (compleet) in werking zijnde laboratorium- opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en voor de productie en vervaardiging van amfetamine en de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), en in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en chemicaliën en productiemiddelen en productievoorwerpen en hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden gebruikt en aangeschaft en laten aanschaffen en vervoerd en opgeslagen en voorhanden hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en (vervolgens) amfetamine(-olie), waaronder:
  • 15,5 liter, amfetamine(-olie) en
  • 400 liter, mierenzuur en
  • 1200 liter, fosforzuur en
  • 50 liter, amfetaminebase en
  • 1340 liter, formamide en
  • 287,5 kilogram, Caustic Soda en
  • diverse hardware, waaronder 6 propaan gasflescilinders en 191 jerrycans en 7 gasbranders en 18 maatbekers en een rvs-reactieketel en 3 scheitrechters en 21 klemdekselvaten en een afzuiginstallatie en werkhandschoenen en een volgelaatsmasker en een halfgelaatsmasker en een filterbus.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
1. primair medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en onder D van de Opiumwet gegeven verbod

en

2. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

en

3. medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte (hoofdelijk) de maatregel kostenverhaal zoals bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet op te leggen ter hoogte van 80.172,45.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij de strafoplegging rekening gehouden dient te worden met de beperkte rol van verdachte in het geheel, waarbij er door anderen misbruik is gemaakt van zijn kwetsbare positie als iemand zonder een verblijfstatus. Het voorarrest van verdachte heeft al ruim 13 maanden bedragen. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gelet op het voornoemde niet gerechtvaardigd. Verder heeft de raadsman verzocht om de maatregel kostenverhaal niet op te leggen, nu verdachte geen geld heeft en het bedrag derhalve niet geïncasseerd kan worden. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden al naargelang de beperkte rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de
reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en produceren van amfetamine. Ook heeft hij met anderen strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd, gericht op de productie hiervan.
Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid is. Bovendien is de handel in harddrugs zeer lucratief en gaat de productie en de verkoop ervan vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder ernstige vormen van geweld. Daar komt bij dat de chemicaliën en het afval van de productie van synthetische drugs doorgaans grote schade aan de natuur en het milieu veroorzaken.
Verdachte heeft met zijn handelen geen rekenschap gegeven van de voornoemde schadelijke gevolgen voor anderen en het milieu, maar heeft zich enkel laten leiden door geldelijk gewin. Voorts heeft verdachte met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, met alle gevolgen van dien. Het voorgaande is de reden dat er voor de bewezenverklaarde feiten doorgaans forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gelet op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarbij heeft de rechtbank verder in aanmerking genomen dat het een professioneel en operationeel drugslab betrof, dat bedoeld was om grote hoeveelheden amfetamine(-olie) te produceren. Daarnaast heeft de rechtbank bij de straftoemeting rekening gehouden met de rol die verdachte gespeeld heeft in het geheel. Uit het dossier blijkt dat de rol van verdachte kleiner was dan de rol van [medeverdachte] maar naar het oordeel van de rechtbank ook dan die van medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte is daarnaast een veel kortere periode betrokken geweest bij het drugslab. Dat tezamen resulteert in een lagere straf dan geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Maatregel kostenverhaal
Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. De maatregel, opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet, maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of volksgezondheid, op vordering van het Openbaar Ministerie worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een in artikel 13d, lid 1, Opiumwet genoemd strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat aan voornoemde vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. In het drugslab in de schuur waren namelijk stoffen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en daarnaast heeft de Staat kosten gemaakt voor vernietiging daarvan.
Bij de stukken bevindt zich een factuur van [bedrijf] met een kostenoverzicht van het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën en restafval en het vernietigen van hardware. Totaal gaat het om een bedrag van 80.172,45. De rechtbank is van oordeel dat de kosten voldoende zijn onderbouwd en zijn aan te merken als kosten in de zin van artikel 13d van de Opiumwet. Uit het dossier blijkt tevens dat de factuur van [bedrijf] door de Staat is betaald.
Gelet op het voornoemde zal de rechtbank aan verdachte de maatregel kostenverhaal opleggen. Daarbij ziet de rechtbank aanleiding rekening te houden met het aantal medeverdachten en de rol die verdachte heeft gespeeld in het geheel. Derhalve legt de rechtbank aan verdachte de verplichting op één zevende van het totaalbedrag, te weten 11.453,21, te betalen aan de Staat ter vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet. Indien dit bedrag niet wordt voldaan, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Anders dan zoals door de officier van justitie gevorderd, legt de rechtbank de betalingsverplichting niet hoofdelijk op. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 13d van de Opiumwet blijkt namelijk dat de wetgever die mogelijkheid bewust heeft uitgesloten door het zevende lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht niet van overeenkomstige toepassing te verklaren.16

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 13d van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op als maatregel de verplichting tot vergoeding van het bedrag van
11.453,21aan de Staat. Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 0 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en mr.
M.T.M. Hennevelt, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2025.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024029771 d.d. 30 juli 2024 (onderzoek Buis).
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2024, p. 171 e.v.
3 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 685.
4 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 704.
5 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v.
6 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v. en NFI-rapport drugsonderzoek aan
materialen aangetroffen op 3 februari 2024 op de locatie [adres] te [plaats] d.d. 2 mei 2024, p. 933 e.v.
7 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v. en proces-verbaal vooronderzoek lab
d.d. 4 maart 2024, p. 892 e.v.
8 NFI-rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een drugslab in [plaats] d.d. 26 maart
2024, p. 897 e.v.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 717.
10 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 717 en p. 719.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 717, p. 718 en p. 719.
12 De door verdachte op de terechtzitting van 25 maart 2025 afgelegde verklaring.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 21 maart 2024, p. 661 en 662.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 21 maart 2024, p. 659.
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 21 maart 2024, p. 663.
16 Kamerstukken II 2020/21, 35564, nr. 6, p. 25