ECLI:NL:RBNNE:2025:1331

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
18-039510-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het voorhanden hebben en het produceren van amfetamine, en het witwassen van de opbrengst uit deze misdrijven

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben en produceren van amfetamine, evenals het witwassen van de opbrengst uit deze misdrijven. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, een drugslab had opgezet in een schuur, waar amfetamine werd geproduceerd. De verdachte had een actieve rol gespeeld in de voorbereidingen en de uitvoering van de productie, en had ook een vakantiewoning ter beschikking gesteld aan de betrokkenen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet alleen een faciliterende rol had, maar ook een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de criminele activiteiten. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte en zijn openheid tijdens het proces. Daarnaast werd de maatregel kostenverhaal opgelegd, waarbij de verdachte een deel van de kosten voor de vernietiging van gevaarlijke stoffen moest vergoeden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/039510-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats], wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 maart 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Zevenboom, advocaat te Amsterdam. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B), en/of vervaardigd (D) (een (hoeveelhe(i)d(en)) van (een) materiaal bevattende amfetamine(olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B Opiumwet art 2 ahf/ond D Opiumwet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of onbekend gebleven anderen, op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/schuur aan [adres]) heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstppen, in de periode van 1 september 2024 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
  • een ruimte beschikbaar te stellen voor het opzetten van een/het drugslab; en/of
  • door de betreffende ruimte geschikt te (laten) maken voor het opzetten van een/het drugslab; en/of
  • water en/of elektra beschikbaar te stellen ten behoeve van een/het drugslab; en/of
  • door onderdak te bieden aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die anderen
2
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of onbekend gebleven anderen, op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die weten, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
  • een ruimte beschikbaar te stellen voor het opzetten van een/het drugslab; en/of
  • door de betreffende ruimte geschikt te (laten) maken voor het opzetten van een/het drugslab; en/of
  • water en/of elektra beschikbaar te stellen ten behoeve van een/het drugslab; en/of
  • door onderdak te bieden aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die anderen
3
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen:
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, heeft/ hebben zij, verdachte en/of (een of meer van) haar mededaders(s) (telkens):
in/op een pand/schuur aan [adres] te [plaats] heeft/hebben gebruikt en/of een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en/of in stand gehouden, althans voor handen heeft gehad, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine en/of de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of aangeschaft en/of laten aanschaffen en/of vervoerd en/of laten vervoeren en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en/of (vervolgens) amfetamine(-olie), althans synthetische drugs, waaronder:
  • 15,5 liter, althans een hoeveelheid, amfetamine(-olie) en/of
  • 400 liter, althans een hoeveelheid, mierenzuur en/of
  • 1200 liter, althans een hoeveelheid, fosforzuur en/of
  • 50 liter, althans een hoeveelheid, amfetaminebase en/of
  • 1340 liter, althans een hoeveelheid, formamide en/of
  • 287,5 kilogram, althans een hoeveelheid, Caustic Soda en/of
  • diverse hardware, waaronder (6) propaan gasflescilinders en/of (191) gevulde, niet gevulde en/of deels gevulde jerrycans en/of (7) gasbranders en/of (18) maatbekers en/of een rvs-reactieketel en/of een (3) scheitrechters en/of (21) klemdekselvaten en/of een afzuiginstallatie en/of werkhandschoenen en/of een volgelaatsmasker en/of een halfgelaatsmasker en/of een filterbus, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid hardware
4
hij in of omstreeks de periode van 17 oktober 2023 tot en met 31 januari 2024, te [plaats], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen (totaal ongeveer 15.000,00 euro), althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die geldbedrag(en) en/of dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de (primair) ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van de verklaring van verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte slechts een faciliterende rol heeft gehad bij het drugslab door zijn schuur, voorzien van water en elektra, en een vakantiewoning ter beschikking te stellen. Van een vergaande intellectuele en/of materiële betrokkenheid is niet gebleken.
Derhalve dient verdachte vrijgesproken te worden van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Verdachte dient eveneens vrijgesproken te worden van het onder 2 primair ten laste gelegde, nu niet vastgesteld kan worden dat de amfetamine(-olie) in de machtssfeer van verdachte is geweest. De rol van verdachte bij feit 1 en feit 2 kan slechts gekwalificeerd worden als medeplichtigheid.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de onder 3 en onder 4 ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank1
Feiten en omstandigheden
Op zaterdag 3 februari 2024 is door de politie een instap gedaan op het adres [adres] te [plaats]. In de zwarte schuur op het perceel werd een inwerking zijnde drugslab aangetroffen. Hierop zijn de bewoners te weten verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] als verdachten aangehouden in de woning op het perceel.2 Naast de twee bewoners werden er op en nabij het perceel nog twee andere mannen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], als verdachten aangehouden.3
Het drugslab
De schuur waarin het drugslab is aangetroffen was ingericht als productieruimte voor (synthetische) drugs en precursoren. De schuur was verdeeld in twee ruimtes. Een productieruimte (ruimte A) en een opslagruimte (ruimte B). In de productieruimte zijn onder andere jerrycans met chemicaliën, IBC-vaten, een RVS-reactieketel en diverse gascilinders aangetroffen. In de opslagruimte zijn zes IBC-vaten en diverse emmers en jerrycans met vermoedelijk druggerelateerd afval en chemicaliën aangetroffen.4 Blijkens onderzoek van de LFO en het NFI is er in het drugslab in totaal 1200 liter fosforzuur, 1340 liter formamide, 50 liter amfetaminebase, 400 liter mierenzuur, 15,5 liter amfetamine(-olie) en 287,5 kilogram Caustic Soda aangetroffen. Daarnaast is er nog hardware in het drugslab aangetroffen waaronder 6 propaan gasflescilinders, 191 jerrycans, 7 gasbranders, 18 maatbekers, een rvs-reactieketel, 3 scheitrechters, 21 klemdekselvaten, een afzuiginstallatie, werkhandschoenen, twee volgelaatsmaskers, een halfgelaatsmasker en een filterbus.5
Rol van verdachte
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij, vanwege financiële problemen, in september 2023 contact heeft gezocht met een kennis uit de Randstad die tijdens een eerder gesprek een opmerking had gemaakt over het beginnen van een hennepplantage. Met die contactpersoon heeft verdachte uiteindelijk het opzetten van een drugslab in de schuur op het perceel van [adres] te [plaats] besproken.6 Verdachte stond niet ingeschreven op dat adres, maar woonde daar feitelijk wel. Hoewel verdachte aanvankelijk dacht dat het om de productie van MDMA zou gaan, is hem later verteld dat er amfetamine geproduceerd werd.7
De schuur op het perceel was een halfopen schuur. Omdat het drugslab niet mocht opvallen, moest de zijkant van de schuur dichtgetimmerd worden. Hierop heeft verdachte hout bij zijn achterbuurman besteld, waarbij verdachte specifiek gevraagd heeft naar hout dat overeenkomt met de rest van de schuur.8 Verdachte heeft ook zwarte verf gehaald waarmee de schuur zwart geschilderd kon worden. Om de schuur meer aan het zicht te onttrekken heeft verdachte tevens een haag die al op het perceel stond door zijn buurman laten verplaatsen naast de schuur.9 Voorts heeft verdachte verklaard dat er verschillende mensen in het drugslab aan het werk waren. Verdachte heeft de vakantiewoning op het perceel aan die mensen ter beschikking gesteld zodat zij op het perceel konden verblijven tijdens de voorbereidende werkzaamheden en tijdens de productiefases. Verdachte maakte de vakantiewoning steeds in orde en liet iedereen zien hoe alles in de vakantiewoning werkte. Voor het verhuren van de vakantiewoning ontving verdachte naar eigen zeggen 2.000,- per maand.10 Over wanneer er gewerkt kon worden maakte verdachte afspraken met zijn contactpersoon. Hierbij stelde verdachte de voorwaarde dat de werkzaamheden niet in de weekenden zouden plaatsvinden, omdat zijn kinderen dan bij hem verbleven.11 Nu verdachte het van groot belang achtte dat alles uit het zicht van anderen zou gebeuren, was hij op de hoogte van wanneer er goederen vervoerd zouden worden.12 Toen er voor de eerste keer een proefproductie gedraaid kon worden, gingen er dingen fout vanwege technische problemen. Er zijn vervolgens andere mensen ingevlogen om het drugslab werkende te krijgen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat degene die het drugslab werkende maakte medeverdachte [slachtoffer 1] is.13 Omdat er bij de proefdraai fouten werden gemaakt, heeft verdachte aangegeven dat hij in het vervolg ook op de hoogte gehouden wilde worden van de ontwikkelingen in het drugslab zodat hij dit kon bespreken met zijn contactpersoon.14 Begin november 2023 is er een proefdraai geweest en er heeft later die maand een volwaardige productie plaatsgevonden. Voor de proefdraai heeft verdachte toen 5.000,- ontvangen en voor de volwaardige productie later nog 10.000,-. 15
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 in [plaats] betrokken is geweest bij (de voorbereiding van) een drugslab voor de productie van amfetamine(-olie).
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de betrokkenheid van verdachte gekwalificeerd kan worden als (mede)plegen zoals primair ten laste is gelegd of als medeplichtigheid zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte het initiatief heeft genomen om, vanwege zijn financiële problemen, contact op te nemen met iemand uit de Randstad waarmee hij het plan bespreekt om een drugslab voor synthetische drugs op te zetten. Hiermee heeft verdachte een cruciale rol gespeeld bij de opzet van het drugslab. Vervolgens heeft verdachte zijn schuur ter beschikking gesteld voor het drugslab en zijn vakantiewoning voor de personen die ten behoeve van het lab aan het werk waren.
Om de schuur zo min mogelijk te laten opvallen heeft verdachte de schuur dicht laten timmeren, waarvoor hij hout heeft gekocht dat zoveel mogelijk lijkt op het hout waar de schuur al deels uit bestond. Tevens heeft verdachte de zwarte verf gehaald waar de schuur mee geschilderd zou worden. Daar komt nog bij dat verdachte een haag in de richting van de schuur heeft laten verplaatsen om de schuur zoveel mogelijk aan het zicht te onttrekken.
Naast voornoemde materiële bijdrage van verdachte ter verhulling en ter facilitering van het drugslab, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook een wezenlijke intellectuele bijdrage geleverd. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte sturend was in het stellen van voorwaarden wanneer er in en aan het drugslab gewerkt kon worden. Daarover maakte verdachte afspraken met zijn contactpersoon. Tevens werd verdachte op zijn verzoek op de hoogte gehouden van wanneer er spullen voor het drugslab geleverd zouden worden, omdat hij het van groot belang achtte dat dit uit het zicht van anderen zou gebeuren. Daar komt bij dat, toen de proefdraai vanwege technische problemen misging, verdachte ook op de hoogte gehouden wilde worden van de ontwikkelingen in het lab.
Gelet op al het voornoemde is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat de rol van verdachte niet slechts faciliterend is geweest in de zin van medeplichtigheid. Verdachte heeft met zijn handelen zowel een materiële als intellectuele bijdrage geleverd van voldoende gewicht op basis waarvan de rechtbank vaststelt dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen.
Met betrekking tot feit 2
De rechtbank stelt voorop dat voor het medeplegen van aanwezig hebben, het niet noodzakelijk is dat de verdovende middelen de verdachte toebehoren of dat hij enige beschikkings- en/of beheersbevoegdheid had ten aanzien van die verdovende middelen. Voldoende is dat verdachte wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen en dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van de (mede)verdachte(n) bevonden.
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment wist dat er amfetamine werd geproduceerd in het drugslab. Gelet op de hiervoor vastgestelde materiële en intellectuele bijdrage van verdachte aan het drugslab is de rechtbank bovendien van oordeel dat verdachte ook wat betreft het aanwezig hebben van de 15,5 liter amfetamine(-olie) bewust en nauw heeft samengewerkt met zijn medeverdachten, die de amfetamine(-olie) in hun de machtssfeer hadden. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de 15,5 liter amfetamine(-olie) samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Conclusie
Gelet op al het voornoemde acht de rechtbank het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot feit 3 en feit 4
Gelet op de bewijsmiddelen zoals eerder omschreven is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine(olie) en het opzettelijk witwassen van de opbrengsten, te weten 15.000,-, die hij ontving voor zijn bijdrage aan het drugslab.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot die ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Nu feit 4 dusdanig in het verlengde ligt van de feiten 1 en 2 is ten aanzien van dat feit sprake van een voortgezette handeling.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 en feit 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk heeft bereid en verwerkt (B) en vervaardigd (D) hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine(olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I.
2
hij op 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15,5 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3
hij in de periode van 1 september 2023 tot en met 3 februari 2024 te [plaats], gemeente De Wolden tezamen en in vereniging anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en vervaardigen van hoeveelheden amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, hebben zij, verdachte en zijn mededaders:
ineen schuur aan [adres] te [plaats] een (compleet) in werking zijnde laboratorium- opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en voor de productie en vervaardiging van amfetamine en de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), en in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten te weten grondstoffen en chemicaliën en productiemiddelen en productievoorwerpen en hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden gebruikt en aangeschaft en laten aanschaffen en vervoerd en opgeslagen en voorhanden hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en (vervolgens) amfetamine(-olie), waaronder:
  • 15,5 liter, amfetamine(-olie) en
  • 400 liter, mierenzuur en
  • 1200 liter, fosforzuur en
  • 50 liter, amfetaminebase en
  • 1340 liter, formamide en
  • 287,5 kilogram, Caustic Soda en
  • diverse hardware, waaronder 6 propaan gasflescilinders en 191 jerrycans en 7 gasbranders en 18 maatbekers en een rvs-reactieketel en 3 scheitrechters en 21 klemdekselvaten en een afzuiginstallatie en werkhandschoenen en een volgelaatsmasker en een halfgelaatsmasker en een filterbus.
4
hij in de periode van 17 oktober 2023 tot en met 31 januari 2024, te [plaats], alleen, geldbedragen (totaal 15.000,00 euro), heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen onmiddellijk afkomstig waren uit eigen misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
de eendaadse samenloop van
1. primair medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

en

2. primair medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

en

3. medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van feit 4:
de voortgezette handeling van feiten 1 en 2
4. eenvoudig witwassen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de (primair) ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte (hoofdelijk) de maatregel kostenverhaal zoals bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet op te leggen ter hoogte van 80.172,45.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij de strafoplegging rekening gehouden dient te worden met het feit dat er sprake is van samenloop ten aanzien van feit 1 en feit 3 en dat er ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten sprake is van een voortgezette handeling. Daarnaast dient de open en eerlijke proceshouding van verdachte in zijn voordeel meegewogen te worden. Verdachte is first offender en het recidiverisico wordt door de reclassering als laag ingeschat. Voorts verzoekt de verdediging om de hoogte van de kostenmaatregel te matigen al naargelang de beperkte rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten. Voorts dient de vordering in ieder geval pondsgewijs over de verdachten verdeeld te worden. Gelet op al het voornoemde is een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, niet gerechtvaardigd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en produceren van amfetamine. Ook heeft hij met anderen strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd, gericht op de productie hiervan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de opbrengst uit voornoemde eigen misdrijven.
Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid is. Bovendien is de handel in harddrugs zeer lucratief en gaat de productie en de verkoop ervan vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder ernstige vormen van geweld. Daar komt bij dat de chemicaliën en het afval van de productie van synthetische drugs doorgaans grote schade aan de natuur en het milieu veroorzaken.
Verdachte heeft met zijn handelen geen rekenschap gegeven van de voornoemde schadelijke gevolgen voor anderen en het milieu, maar heeft zich enkel laten leiden door geldelijk gewin. Voorts heeft verdachte met zijn handelen een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van
harddrugs, met alle gevolgen van dien. Het voornoemde is de reden dat er voor de bewezenverklaarde feiten doorgaans forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS- afspraken. Daarbij heeft de rechtbank verder in aanmerking genomen dat het een professioneel en operationeel drugslab betrof, dat bedoeld was om grote hoeveelheden amfetamine(-olie) te produceren. Naast een proefdraai hebben er in ieder geval ook twee productierondes plaatsgevonden. Ook heeft de rechtbank bij de straftoemeting rekening gehouden met de cruciale rol die verdachte heeft gespeeld in het geheel.
Hoewel de rechtbank oog heeft voor het feit dat verdachte (deels) openheid van zaken heeft gegeven en hij first offender is, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Maatregel kostenverhaal
Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. De maatregel, opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet, maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of volksgezondheid, op vordering van het Openbaar Ministerie worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een in artikel 13d, lid 1, Opiumwet genoemd strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. In het drugslab in de schuur waren namelijk stoffen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en daarnaast heeft de Staat kosten gemaakt voor vernietiging daarvan.
Bij de stukken bevindt zich een factuur van [bedrijf]. met een kostenoverzicht van het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën en restafval en het vernietigen van hardware. In totaal gaat het om een bedrag van 80.172,45. De rechtbank is van oordeel dat de kosten voldoende zijn onderbouwd en zijn aan te merken als kosten in de zin van artikel 13d van de Opiumwet. Uit het dossier blijkt tevens dat de factuur van [bedrijf]. door de Staat is betaald.
Gelet op het voornoemde zal de rechtbank aan verdachte de maatregel kostenverhaal opleggen. Daarbij ziet de rechtbank aanleiding rekening te houden met het aantal medeverdachten en de rol die verdachte heeft gespeeld in het geheel. Derhalve legt de rechtbank aan verdachte de verplichting op twee zevende van het totaalbedrag, te weten 22.906,41, te betalen aan de Staat ter vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet. Indien dit bedrag niet wordt voldaan, kunnen 365 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Anders dan zoals door de officier van justitie gevorderd, legt de rechtbank de betalingsverplichting niet hoofdelijk op. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 13d van de Opiumwet blijkt namelijk dat de wetgever die mogelijkheid bewust heeft uitgesloten door het zevende lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht niet van overeenkomstige toepassing te verklaren.16

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 55, 56 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 13d van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 en onder 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op als maatregel de verplichting tot vergoeding van het bedrag van
22.906,41aan de Staat. Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 365 dagen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en mr.
M.T.M. Hennevelt, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2025.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024029771 d.d. 30 juli 2024 (onderzoek Buis).
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2024, p. 171 e.v.
3 Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 685 en proces-verbaal van aanhouding
verdachte d.d. 3 februari 2024, p. 704.
4 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v.
5 Proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juni 2024, p. 911 e.v. en NFI-rapport drugsonderzoek aan
materialen aangetroffen op 3 februari 2024 op de locatie [adres] te [plaats] d.d. 2 mei 2024, p. 933 e.v.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 657.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 659.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 658 en 667.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 658.
10 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 662 en 663.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 657 en 658.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 680.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 660, 661 en 662.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 659 en de door verdachte op de
terechtzitting van 25 maart 2025 afgelegde verklaring.
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2024, p. 659 en 660, en de door verdachte op de
terechtzitting van 25 maart 2025 afgelegde verklaring.
16 Kamerstukken II 2020/21, 35564, nr. 6, p. 25