ECLI:NL:RBNNE:2025:1325

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
24-1918
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor onnodig geluid veroorzaakt met motorvoertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een boete die aan betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op 8 juli 2023 in Drachten. Betrokkene stelde dat hij niet de mogelijkheid had gehad om op de oplegging van de boete te reageren, omdat deze pas na de staandehouding was opgelegd. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet voldoende was om de boete in stand te houden. De kantonrechter achtte het aannemelijk dat betrokkene niet op de boete had kunnen reageren en verklaarde het beroep gegrond. De kantonrechter vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking en bepaalde dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene moest worden gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 259241066
zaaknummer: 11263660 BU VERZ 24-1918

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van11 maart 2025

in de zaak van

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken’, verricht op 8 juli 2023, om 21:20 uur op de Stationsweg in Drachten, met een motorfiets, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 11 maart 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic (hierna: de vertegenwoordiger).
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete vernietigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene voert aan dat hij in eerste instantie voor zijn snelheid was staande gehouden, omdat de verbalisant dacht dat zijn voertuig een brommer was. Betrokkene stelt dat de verbalisant hem daarna vragen heeft gesteld over de verlichting en banden en vervolgens een geluidsmeting heeft uitgevoerd met zijn telefoon. Betrokkene stelt dat de verbalisanten pas nadat zij met de auto waren vertrokken de sanctie voor onnodig geluid hebben opgelegd. Betrokkene voert verder aan dat het voertuig is goedgekeurd door de RDW.
4. De vertegenwoordiger stelt ter zitting dat het niet ongebruikelijk is dat verbalisanten tijdens de staandehouding het voertuig nog controleren. De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat de waarneming van de verbalisant losgekoppeld moet worden van het gesprek met betrokkene en verzoekt de kantonrechter het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5.1
De verklaring van de verbalisant, zoals opgenomen in het zaakoverzicht, luidt als volgt: “
Ik, verbalisant, zag genoemd voertuig door de Stationsweg te Drachten rijden. Ik zag dat het voertuig een snelheid van ongeveer 50 km per uur reed. Ik hoorde dat het motor toerental verhoogd werd en hoorde luide klappen uit de uitlaad. Ik zag dat het voertuig niet sneller ging rijden. Ik zag dat er in de straat verschillende mensen op het terras zaten.”In het aanvullend proces-verbaal verklaart de verbalisant onder andere dat hij zich de details van de controle niet kan herinneren. Verder verklaart de verbalisant dat het kan kloppen dat het geluid is gemeten middels een applicatie op de telefoon, maar dat deze applicatie inmiddels niet meer in gebruik is.
5.2
De kantonrechter overweegt dat de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal correspondeert met de beroepsgronden van betrokkene, waardoor de kantonrechter de door betrokkene omschreven situatie aannemelijk acht. In dat verband merkt de kantonrechter op dat de verbalisant zich de situatie niet goed meer kan herinneren. Gelet op vorenstaande acht de kantonrechter het aannemelijk dat aan betrokkene tijdens de staandehouding niet een boete voor onnodig geluid is opgelegd. Nu betrokkene niet de mogelijkheid heeft gehad om op de oplegging van deze boete te reageren, is de kantonrechter van oordeel dat de inleidende beschikking niet in stand kan blijven.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die inleidende beschikking;
  • bepaalt dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene wordt gerestitueerd.
Waarvan proces-verbaal,
mr. R. Krikke, griffier mr. C.H. de Groot, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: