ECLI:NL:RBNNE:2025:1278

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
24-1195
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen boete voor snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

Op 11 maart 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 213,00 ontvangen voor het rijden van 19 km per uur boven de toegestane snelheid binnen de bebouwde kom op 28 mei 2023. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld, maar de officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond. Hierna heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, aanwezig was, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat de betrokkene de gedraging ontkent en dat er geen H1 bebording zou zijn gepasseerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter gesteld dat er drie toegangswegen met H1 bebording zijn en heeft verwezen naar aanvullend proces-verbaal. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende betrouwbaar beoordeeld, aangezien deze ter plaatse was en de bebording voorafgaand aan de controle heeft gecontroleerd. De kantonrechter concludeert dat de gedraging door de betrokkene is verricht en dat er geen aanleiding is om de opgelegde sanctie te wijzigen.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen proceskostenvergoeding toegewezen. De beslissing kan binnen zes weken na de datum van toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits het (hoger) beroepschrift tijdig wordt ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258248499
zaaknummer: 11147696 BU VERZ 24-1195

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van11 maart 2025

in de zaak van

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

gevestigd in [vestigingsplaats],
gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema, Fixiq Legal.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘19 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom’, verricht op 28 mei 2023, om 16:31 uur, op de [locatie] in Hommerts, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 213,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 11 maart 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: mr. P. Belopavlovic als vertegenwoordiger van de officier van justitie (hierna: de vertegenwoordiger).
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Gemachtigde voert aan dat betrokkene de gedraging ontkent en stelt, onder verwijzing naar een rijroute, dat betrokkene geen H1 bebording is gepasseerd.
4. De vertegenwoordiger stelt zich ter zitting op het standpunt dat sprake is van drie toegangswegen met H1 bebording. De vertegenwoordiger wijst daarnaast op aanvullend proces-verbaal en verzoekt de kantonrechter het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5.1
Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaaksoverzicht blijkt onder andere dat de gedraging langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd met behulp van een voor de meting getest, goedgekeurd en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmeetmiddel. Uit de verklaring blijkt dat de gemeten (afgelezen) snelheid 72 km per uur was, de werkelijke (gecorrigeerde) snelheid 69 km per uur en de toegestane snelheid 50 km per uur. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt dat de verbalisant op de dag van de constatering, voorafgaande van de controle, de bebording heeft gecontroleerd. De verbalisant verklaart dat de bebording zichtbaar aanwezig was aan beide zijden van de rijbanen, ter hoogte van perceel 2.
5.2
De verbalisant was in onderhavig geval ter plaatse en heeft verklaard dat hij de bebording voorafgaand heeft gecontroleerd. Hierbij heeft de verbalisant de locatie van de borden gespecificeerd. De kantonrechter ziet in wat de gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van deze verklaring te twijfelen. Gelet hierop kan genoegzaam worden vastgesteld dat ten tijde van de gedraging de relevante bebording aanwezig was.
5.3
Naar oordeel van de kantonrechter kan op basis van de beschikbare gegevens voldoende worden vastgesteld dat de gedraging door betrokkene is verricht. In het door betrokkene gevoerde verweer zijn geen omstandigheden gelegen die aanleiding geven tot een wijziging van de sanctie. De sanctie is terecht opgelegd. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
mr. R. Krikke, griffier mr. C.H. de Groot, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: