ECLI:NL:RBNNE:2025:1260

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
18-135574-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekveroordeling voor verkrachting met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 28-jarige man bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor verkrachting, gepleegd op 31 mei 2023. De verdachte heeft het slachtoffer, een vrouw, door geweld gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft benaderd, vastgepakt en gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De vordering van de benadeelde partij is volledig toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 5.000,00 heeft opgelegd, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte is niet verschenen ter zitting en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie gevolgd en de straf opgelegd, rekening houdend met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer in haar oordeel betrokken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de rechtszekerheid en de bescherming van slachtoffers vooropstelt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.135574.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , vaste woon- of verblijfplaats onbekend.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 maart 2025. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 mei 2023 te [plaatsnaam] , althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door [slachtoffer] (onverhoeds) te benaderen en/of vast te pakken en/of tegen te houden en/of vast te houden aan/om de buik en/of de keel en/of het gezicht en/of de armen, die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
  • het brengen/duwen en/of houden van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen en/of houden van zijn vingers op en/of in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] , en/of
  • het betasten van de borst(en) en/of bil(len) van die [slachtoffer] , en/of
  • het (proberen te) zoenen op de mond en/of nek van die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en het (vervolgens) heen en weer bewegen van die penis in de vagina van die [slachtoffer] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juni 2023, opgenomen op pagina 20 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023139123 d.d. 10 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaatsnaam]
A: Hij [
de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]] wilde seks met mij. Ik zei dat ik geen seks met hem wilde en dat hij gewoon weg moest gaan. Hij werd opdringerig. Hij ging mij aanraken en ik duwde hem weg en zei dat hij me los moest maken. Hij deed zijn broek uit. Ik zei dat hij zijn broek aan moest doen. Hij probeerde me te zoenen. Ik wilde dat niet. Toen raakte hij mij weer aan. Ik zei: “Nee, ik moet weg”. Hij heeft mij vastgehouden en bleef me zoenen. Toen deed hij zijn penis in mijn mond. Die heb ik afgeduwd. Toen heeft hij mij omgedraaid en toen heeft hij zijn penis in mijn vagina gestopt.
V: Je zei ook dat hij opdringerig werd. Wat bedoel je daarmee?
A: Hij raakte mij aan en wilde me zoenen. Hij pakte me vast bij mijn wangen en nek. A: Ik zei dat hij echt weg moest gaan. Hij pakte me weer vast bij mijn lichaam.
V: Waar raakte hij jou aan? A: Bij mijn schouders.
V: Hoe had hij jou vast?
A: Ik denk om de buik.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 3 juni 2023, opgenomen op pagina 53 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023139123
d.d. 10 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ging naar mijn moeder en zei dat er iemand voor de deur stond. Mijn moeder kwam naar de voordeur. Ik zag angst in haar ogen. Ik zei tegen mijn moeder dat ik hem niet vertrouwde. Mijn moeder zei dat ze hem ook niet vertrouwde. Ik merkte aan mijn moeder dat ze hem niet in huis wilde hebben.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2023, opgenomen op pagina 10 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023139123 d.d. 10 augustus 2023, inhoudend als verklaring van verbalisanten:
Op 31 mei 2023 werden wij binnengelaten door [slachtoffer] . Wij vonden dat de vrouw erg angstig en zichtbaar emotioneel op ons over kwam. Ik vroeg haar naar de rode striemen in haar hals en gezicht. Ze gaf aan dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , dit had gedaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 31 mei 2023 te [plaatsnaam] , door geweld, te weten door [slachtoffer] (onverhoeds) te benaderen, vast te pakken en vast te houden om de buik, de keel, het gezicht en de armen, die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
  • het duwen en houden van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en
  • het brengen en houden van zijn vingers in de vagina en
  • het (proberen te) zoenen op de mond en nek van die [slachtoffer] , en
  • het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en het (vervolgens) heen en weer bewegen van die penis in de vagina van die [slachtoffer]
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

verkrachting.

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de verhoren van verdachte bij de politie en het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 februari 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feitenverloop
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Verdachte en het slachtoffer hebben elkaar leren kennen op [naam] . Vervolgens hebben zij een keer met elkaar afgesproken en seks gehad. Op 31 mei 2023 stond verdachte weer dit keer onaangekondigd voor de deur van het slachtoffer. Het slachtoffer was overdonderd door zijn komst en liet verdachte binnen, omdat hij zei dat hij wilde praten. De dochter van het slachtoffer was ook in de woning aanwezig. Zij merkte aan haar moeder dat zij angstig was en verdachte niet in huis wilde hebben. Uiteindelijk heeft de dochter de woning verlaten, omdat zij een afspraak had. Toen heeft verdachte zich aan het slachtoffer opgedrongen. Hij probeerde haar te zoenen, hield haar vast bij haar schouders, wangen en nek en deed zijn broek uit. Het slachtoffer heeft meermalen gezegd dat zij geen seks met hem wilde en dat hij weg moest gaan. Desondanks is verdachte doorgegaan. Hij heeft zijn penis in haar mond geduwd, die zij daarna heeft weggeduwd. Daarna heeft verdachte zijn penis in haar vagina gestopt en heeft hij geslachtsgemeenschap met haar gehad. Ondertussen had het slachtoffer contact gehad met haar dochter en toenmalige schoonzoon, die de politie hebben gealarmeerd. De politie arriveerde vlak nadat de verkrachting had plaatsgevonden. Zij zagen dat het slachtoffer angstig was en dat zij rode striemen in haar hals en gezicht had.
LOVS-oriëntatiepunten
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank in eerste instantie gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid is opgenomen. Als uitgangspunt voor verkrachting met geweld wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden gehanteerd.
Ernst en omstandigheden van het feit
Naast de LOVS heeft de rechtbank de ernst en omstandigheden van het feit meegewogen. Allereerst is verkrachting een zeer ernstig feit, dat zorgt voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat een verkrachting bij slachtoffers naast fysieke ook forse psychische gevolgen kan hebben. Het onderhavige slachtoffer heeft enig letsel opgelopen en uit de slachtofferverklaring blijkt dat zij maandenlang angstig is geweest, niet alleen de deur uit durfde te gaan en een verstoord slaappatroon had. Om die reden heeft ze EMDR-therapie gekregen. Voorts heeft verdachte met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dit laatste temeer nu de verkrachting heeft plaatsgevonden in de woning
van het slachtoffer. Dat is een plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Tot slot neemt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan en neemt dit in strafverzwarende zin mee.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij de strafbepaling ook acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Aangezien de reclassering geen rapportage heeft kunnen opstellen en verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, beschikt de rechtbank ten aanzien van de persoon van verdachte enkel over het uittreksel uit de justitiële documentatie en de informatie die verdachte zelf heeft verstrekt in zijn verklaringen bij de politie. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding voor een matiging van de straf. Wel houdt de rechtbank rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Straf
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden (met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht) passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 mei 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. drs. J.V. Nolta en mr. A.H. Veltkamp, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2025.