In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is een geschil ontstaan tussen de vennootschap onder firma AUWS AFBOUWBEDRIJF V.O.F. (hierna: Auws) en twee gedaagden over een overeenkomst van aanneming van werk. De zaak betreft een verbouwing van een woning, waarbij Auws zich had verplicht om werkzaamheden uit te voeren. De aanneemsom was vastgesteld op € 61.580,00, maar er ontstond onenigheid over de uitvoering van het werk en de kosten van meerwerk. Auws heeft facturen gestuurd, maar de gedaagden hebben slechts een deel van de facturen voldaan, wat leidde tot een geschil over de resterende bedragen. Auws vorderde betaling van € 53.699,00, terwijl de gedaagden verweer voerden en een tegenvordering indienen voor schadevergoeding wegens het niet nakomen van de oplevertermijn. De rechtbank oordeelde dat Auws onvoldoende bewijs had geleverd voor de vordering en wees deze af. Ook de tegenvordering van de gedaagden werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er een fatale termijn voor oplevering was overeengekomen. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden, die als in het ongelijk gestelde partij werden aangemerkt.