ECLI:NL:RBNNE:2025:1118

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
18-013770-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoontewitwassen van in totaal € 164.348,- door verdachte gedurende vijf jaren

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van vijf jaren schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van in totaal € 164.348,-. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 meermalen contante geldbedragen verworven, voorhanden gehad en gestort op zijn bankrekeningen. Het Openbaar Ministerie heeft tijdens de zitting op 21 maart 2025 de veroordeling gevorderd, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode in totaal € 131.198,- contant heeft gestort en € 106.865,- heeft overgemaakt naar derden, voornamelijk via het betalingsplatform Wise. De verdachte heeft verklaard dat het contante geld afkomstig was uit een zwarte lotto, leningen en gokwinsten, maar kon geen verifieerbare informatie of namen van getuigen geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen en dat de herkomst van de gelden niet legitiem kon worden aangetoond. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/013770-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [plaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 augustus 2024 en 21 maart 2025. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 te [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 164.348 euro,
(a)
  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was dan wel was/waren, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerpen(en) voorhanden had(den), en/of (b)
  • heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of
  • gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen dan wel dat voorwerp geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig waren/was uit enig misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder sub b ten laste gelegde, te weten het witwassen van meerdere geldbedragen van in totaal 164.348,00 door deze geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen, om te zetten en daarvan gebruik te maken, terwijl verdachte van het plegen daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van witwassen d.d. 27 oktober 2023, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023147557 (onderzoek Glanerbeek) d.d. 22 december 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de FIU (Financial Intelligence Unit) zijn meerdere verdachte transacties gemeld die door [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981, zouden zijn gedaan. De verdachte transacties met betrekking tot [verdachte] zijn met name gerichte op contante stortingen, contante betalingen en het in bezit zijn van contant geld. [] Het onderzoek naar witwassen is gericht op [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981. In dit proces-verbaal is de onderzoeksperiode van de bankgegevens 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022.
3.2.1
Inkomen
Volgens de iCOV-rapportage verdiende de verdachte over de laatste vijf jaren in totaal netto 161.635,00. Het inkomen op de bankrekeningen van verdachte komt overeen met het inkomen dat bekend is bij het iCOV.
3.2.2
Overboekingen
Overboekingen van/naar derden
Gebleken is dat [verdachte] in de periode 2018 tot en met 2022 in totaal 106.865 euro overmaakt naar derden. Dit is een gesaldeerd bedrag. In werkelijkheid maakt [verdachte] meer over maar ontvangt hij ook een aantal bedragen. Het grootste gedeelte, 106.164,99 euro, wordt overgemaakt via betalingsplatform WISE.
3.2.3
Conclusie
Indien het inkomen uit de iCOV-rapportage wordt afgezet tegen het giraal ontvangen inkomen, dan blijkt dat dit sterk overeenkomt.

4.Indirect witwassen

4.1.
Inleiding
Het doel van het financieel onderzoek in hoofdstuk 4 is na te gaan of er transacties zijn verricht via de bankrekening die wijzen op een contante geldstroom, of dat die transacties juist niet zijn verricht via de bank. Hiertoe worden drie bronnen onderzocht:
de contante transacties op de bankrekeningen;
de bancaire uitgaven voor kosten levensonderhoud in relatie tot de Nibud-norm;
de (excessieve) uitgaven niet gedaan per bank.
Tezamen geven deze drie bronnen duidelijkheid of er sprake is van een onverklaarbaar (contant) vermogen.
4.2.2
Conclusie bron 1 contanten
Uit onderzoek naar bron 1 (contanten) blijkt dat [verdachte] in de onderzoeksperiode totaal
131.198 euro heeft gestort. [] [verdachte] heeft verklaard dat het contant gestorte geld afkomstig is uit drie bronnen:
1. De zwarte lotto
2. Geleend geld
3. Gokwinsten
Ad 1. Over het contante geld dat [verdachte] met de zwarte lotto gewonnen zou hebben verklaarde [verdachte] samengevat dat hij hier ongeveer 40.000 euro mee heeft gewonnen. Echter kan hij niet zomaar namen noemen van de personen bij wie hij dit had gewonnen. Hij wil dit eerst met de personen zelf bespreken en hen vragen of ze informatie aan de politie willen geven.
Ad 2. Over het contante geleende geld dat [verdachte] zou hebben geleend verklaarde [verdachte] samengevat dat hij van verschillende personen geld heeft geleend. Hij heeft dit geld contant in ontvangst genomen en hierna op zijn bankrekening gestort. Van dit geleende geld heeft [verdachte] nog niets terugbetaald. [verdachte] wil geen namen noemen van de personen van wie hij contant geleend geld heeft gekregen. Hij wil dit eerst met de personen zelf bespreken en hen vragen of ze informatie aan de politie willen geven.
Ad 3. Over de contante gokwinsten die [verdachte] zou hebben verdiend verklaard [verdachte] samengevat dat hij wel eens gokte en hiermee wel eens contant geld won. Wat [verdachte] hiermee heeft verdiend weet hij niet meer. Dit gewonnen geld gaf hij wel eens uit aan dagelijkse uitgaven maar ook spaarde hij een deel en stortte dit dan contant op zijn bankrekening. Hij deed in meerdere casino's zoals bij [naam] in [plaats] , [naam] in [plaats] , in Duitsland, in cafés bij gokautomaten, een casino in [plaats] , een casino in België en kaartspellen bij mensen thuis. Er is contact geweest met [naam] in [plaats] . Hier werd aangegeven dat gokwinsten van geregistreerde klanten worden bijgehouden. [verdachte] is geen geregistreerde klant bij hen. [verdachte] verklaarde dat [naam] in [plaats] niet meer bestaat en naar de overige casino's is het niet mogelijk om onderzoek te doen omdat het niet concreet is welke casino's of personen hierbij betrokken waren. Hij kan niet benoemen wat voor bedragen hij in welke periode bij welk casino gewonnen zou hebben. [verdachte] heeft ook geen documentatie van gokwinsten.
[verdachte] heeft in de onderzoeksperiode 131.198 euro contant op zijn bankrekening gestort. De verklaring die [verdachte] over dit contant gestorte geld aflegt is niet concreet en niet verifieerbaar.
4.3
Bron 3: Excessieve uitgaven
4.4.1. 2-
2-
TVS-35
Uit de iCOV-rapportage blijkt dat [verdachte] in de periode van 23 februari 2018 tot en met 25 september 2019 een Volkswagen Golf voorzien van kenteken [nummer] op naam heeft gehad. Op de bankrekeningen van [verdachte] zijn geen afschrijvingen te zien waaruit kan blijken dat het voertuig giraal is betaald. Voor de aankoop van de VW Golf voorzien van kenteken [nummer] moest nog 3.000 euro betaald worden. Volgens [bedrijf] [plaats] is deze 3.000 euro contant
betaald.
4.4.2. 6-
6-
SPJ-03
Uit de iCOV-rapportage blijkt dat [verdachte] in de periode van 20 september 2019 tot en met 15 oktober 2020 een Volkswagen Golf voorzien van kenteken [nummer] op naam heeft gehad. Op de bankrekeningen van [verdachte] zijn geen afschrijvingen te zien waaruit kan blijken dat het voertuig giraal is betaald. Voor de aankoop van de VW Golf voorzien van kenteken [nummer] moest nog 5.500 euro betaald worden. Volgens [bedrijf] [plaats] is deze 5.500 euro contant betaald.
4.4.3. [
[nummer]
Uit de iCOV-rapportage blijkt dat [verdachte] in de periode van 7 april 2021 tot en met 9 april 2021 een Audi A3 Limousine voorzien van kenteken [nummer] op naam heeft gehad. Voor de aankoop van de Audi A3 voorzien van kenteken [nummer] moest 23.500 euro betaald worden. Hiervan is 3.600 euro giraal betaald en 19.900 euro contant betaald. [verdachte] heeft niet concreet en verifieerbaar kunnen verklaren over de herkomst van het contante geld dat hij heeft gebruikt bij de aankoop van dit voertuig. Daar waar hij wel verklaarde, bleken deze verklaringen tegenstrijdig of niet te kloppen.
4.4.4. [
[nummer]
Uit de iCOV-rapportage blijkt dat [verdachte] in de periode van 23 december 2021 tot en met 28 december 2021 een Audi A3 Limousine voorzien van kenteken [nummer] op naam heeft gehad. Voor de aankoop van de Audi A3 voorzien van kenteken [nummer] moest nog 4.750 euro betaald worden. Dit bedrag is contant betaald.

5.Conclusie witwassen

Uit paragraaf 4.2 blijkt dat [verdachte] in de onderzoeksperiode 131.198 euro contant heeft gestort. Uit onderzoek blijkt dat dit saldo onverklaarbaar contant aanwezig is geweest. Uit paragraaf 4.4 blijkt dat [verdachte] 33.150 euro heeft uitgegeven aan aanschafkosten van diverse voertuigen. Uit onderzoek blijkt dat dit saldo onverklaarbaar contant aanwezig is geweest. Voorgaande betekend dat [verdachte] een onverklaarbaar vermogen van 164.348 euro heeft gehad.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2023, opgenomen op pagina 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 23 september 2023 en 24 september is verdachte [verdachte] verhoord. Tijdens deze verhoren heeft verdachte [verdachte] samengevat verklaard dat het contante geld dat hij in de onderzoeksperiode heeft gestort afkomstig is van winsten uit een zwarte lotto en geleend geld van mensen. Tijdens de verhoren is verdachte [verdachte] gevraagd wie deze mensen zijn en hoe we zijn verklaring kunnen verifiëren.
Verdachte [verdachte] verklaarde de namen van deze mensen niet direct te kunnen geven omdat hij dit eerst met deze mensen wil overleggen of hij de namen van deze mensen mag noemen. Hierover zijn met verdachte [verdachte] duidelijke afspraken gemaakt. Verdachte [verdachte] zou binnen twee weken per e- mail laten weten welke getuigen wij zouden kunnen benaderen om zijn verklaring te verifiëren. Ook zou hij laten weten als er geen getuigen zouden zijn. Om verdachte [verdachte] tegemoet te komen werd met hem afgesproken dat de twee weken in zouden gaan op het moment dat hij zijn in beslag genomen mobiele telefoon terug zou krijgen. Verdachte [verdachte] heeft op 6 oktober 2023 zijn mobiele telefoon opgehaald. Op 5 oktober 2023 stuurde ik tevens een mail waarin ik verdachte [verdachte] opnieuw heb gevraagd van zich te laten horen met betrekking tot de getuigen die hij zou benaderen en zijn verklaring zouden kunnen verifiëren. Verdachte [verdachte] heeft tot op heden, 24 oktober 2023, niets van zich laten horen.
Bewijsoverweging
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat het in de tenlastelegging vermelde geldbedrag middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat ook wist of redelijkerwijs kon vermoeden. Het onderzoek in de onderhavige strafzaak heeft geen direct bewijs opgeleverd voor een criminele herkomst van het in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp, te weten het geldbedrag, en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, indien de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Als zon geval zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de voorwerpen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Vermoeden van witwassen
Op grond van de inhoud van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Uit onderzoek naar de verschillende betaalrekeningen die op naam van verdachte staan blijkt dat verdachte in de periode van 2018 tot en met 2022 in totaal 131.198,- aan contante geldbedragen heeft gestort. De verdachte heeft in dezelfde periode een gesaldeerd bedrag van in totaal
106.865,- overgemaakt naar derden, waarvan het grootste gedeelte, te weten 106.164,99, is overgemaakt via betalingsplatform Wise. Daarnaast heeft verdachte in voornoemde periode diverse voertuigen in eigendom gehad, die verdachte (deels) middels contant geld heeft aangeschaft. Verdachte heeft in voornoemde periode ten behoeve van de aanschaf van een viertal voertuigen in totaal 33.150,- contant betaald. Uit de iCOV-bevraging blijkt dat de verdachte in de periode van 2018 tot en met 2022 een netto inkomen heeft genoten van in totaal 161.635,-. De verdachte heeft dit inkomen giraal ontvangen en niet is gebleken van contante legale inkomsten. De in voornoemde periode door verdachte gedane contante geldstortingen en de contante geldbedragen waarmee verdachte (deels) meerdere voertuigen heeft gefinancierd hebben naar het oordeel van de rechtbank een zodanige omvang dat zij niet verklaard kunnen worden uit de van hem bekend zijnde legale inkomsten. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een vermoeden van witwassen.
De verklaring van verdachte
Gelet op het vermoeden van witwassen mag vervolgens van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken. Over de contante geldstortingen op de bankrekening(en) van verdachte en de door verdachte (deels) middels contact geld gefinancierde voertuigen heeft verdachte bij de politie verklaard dat deze contante gelden afkomstig zijn uit in een zwarte lotto gewonnen geldbedragen, leningen van verschillende personen en winsten uit gok- en kansspelen. Desgevraagd heeft verdachte echter geen namen van personen, documentatie of anderszins informatie willen of kunnen overleggen waarmee de verklaring van verdachte kon worden geverifieerd. Ook nadat het onderzoek ter zitting op verzoek van verdachte is heropend heeft hij op geen enkele wijze een onderbouwing gegeven van zijn stellingen.
Conclusie
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte het witwasvermoeden niet heeft kunnen weerleggen. Nog daargelaten of de door verdachte afgelegde verklaring over de herkomst van het contante geld aannemelijk is, heeft te gelden dat de door verdachte gegeven verklaring niet concreet en op geen enkele wijze verifieerbaar is gebleken. De legale inkomsten van verdachte zoals die bekend zijn geworden uit de iCOV-bevraging in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 staan in geen enkele verhouding tot het bezit, de stortingen en de uitgaven van de hiervoor genoemde geldbedragen. Het dossier bevat ook geen enkele andere aanwijzing dat het geldbedrag genoemd in de tenlastelegging een legale herkomst heeft. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet anders kan dan dat het tenlastegelegde geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat ook wist. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het in de tenlastelegging genoemde totaalbedrag, terwijl de verdachte van het plegen daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 te [plaats] , meermalen, meerdere geldbedragen van in totaal 164.348 euro,
  • voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, en
  • gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van vijf jaren schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. De verdachte heeft in de periode van 2018 tot en met 2022 op meerdere tijdstippen meerdere (grote) contante geldbedragen verworven, voorhanden gehad en gestort op zijn betaalrekening(en). De verdachte heeft een groot deel van de door hem gestorte geldbedragen vervolgens middels betaalplatform Wise overgemaakt naar derden. Ook heeft de verdachte in voornoemde periode meerdere voertuigen aangeschaft, (deels) gefinancierd middels contant geld.
Verdachte heeft op die manier geprofiteerd van gelden die op illegale wijze zijn verkregen. De frequentie, duur en omvang van het witwassen maken dit een ernstig strafbaar feit. Het witwassen van crimineel geld vormt immers een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële economische verkeer aan, omdat de inkomsten uit misdrijven op deze manier aan het zicht van justitie worden onttrokken. Witwassen betreft daarnaast een misdrijf dat onlosmakelijk is verbonden met zeer ernstige vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Op deze vorm van ondermijning is moeilijk grip te krijgen omdat met de investering van criminele verdiensten in het legale bedrijfsleven steeds meer verwevenheid tussen de boven- en onderwereld ontstaat. Verdachte lijkt uitsluitend en ongeremd gedreven te zijn geweest door eigen materieel gewin en instandhouding van zijn eigen bestedingspatroon, zonder zich te bekommeren om de effecten van zijn gedragingen voor de samenleving waar hij deel van uitmaakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles overziend is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. M.C. Fuhler en mr. F.J. de Lange, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2025.
Mr. F.J. de Lange is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.