ECLI:NL:RBNNE:2025:1112

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/18/240431 / FA RK 24-6427
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor gecombineerde geslachtsnaam van een kind na echtscheiding

In deze zaak verzoekt de moeder om vervangende toestemming om haar kind een gecombineerde geslachtsnaam te geven, omdat de vader hier geen toestemming voor geeft. De moeder heeft een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland, maar is door de meervoudige kamer niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken. De moeder heeft een achtergrond als geadopteerde en wil de geslachtsnaam van haar biologische ouders aan de naam van haar kind toevoegen, om zo de band met beide ouders te benadrukken. De vader is van mening dat het onverstandig is om de geslachtsnaam van de moeder nu al toe te voegen, gezien de verschillende geslachtsnamen die de moeder in het verleden heeft gebruikt. De rechtbank oordeelt dat er geen geschil is in de zin van de wet en dat de verzoeken van de moeder niet ontvankelijk zijn. De rechtbank wijst de verzoeken af, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor een individuele procedure over de geslachtsnaamkeuze, en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders voor de naamkeuze centraal staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/240431 / FA RK 24-6427
beschikking van de meervoudige kamer van 24 maart 2025
in de zaak van
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. A. Schellekens, kantoorhoudende te Bodegraven,
en
[naam man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de man,
in persoon verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ontvangen op 22 november 2024;
- een F9-formulier met bijlage van de vrouw, ontvangen op 29 november 2024;
- een aanvullend verzoekschrift van de vrouw, ontvangen op 2 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2024 ten overstaan van rechter mr. T. ter Brugge. Hierbij zijn verschenen en gehoord de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen ermee ingestemd dat de zaak ter beslissing wordt verwezen naar de meervoudige kamer, zonder dat er een nieuwe mondelinge behandeling plaatsvindt.
1.4.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank zal bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten die blijken uit de onweersproken gebleven inhoud van de processtukken en de daarop tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting.
2.2.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is in Groningen op [geboortedatum] 2019 geboren de nu vijfjarige [naam kind] (hierna: [naam kind] ). Zij heeft bij haar geboorte de geslachtsnaam van de man gekregen.
2.3.
De ouders oefenen van rechtswege samen het gezag uit over [naam kind] . De ouders hebben een co-ouderschap: [naam kind] verblijft de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw.

3.De verzoeken

3.1.
De vrouw verzoekt - na aanvulling van haar verzoek - de rechtbank om bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair: aan haar vervangende toestemming te verlenen om via de gemeente Groningen haar achternaam toe te voegen aan de achternaam van [naam kind] , zodat [naam kind] voortaan ' [gecombineerde achternaam] ' zal heten, dan wel
subsidiair: aan haar vervangende toestemming te verlenen om op grond van artikel 1:7 BW een verzoek tot aanvulling van de geslachtsnaam van [naam kind] bij het ministerie van Justitie en Veiligheid in te dienen;
II. voorwaardelijk, te weten indien en voor zover de rechtbank haar primaire dan wel subsidiaire verzoek onder I. toewijst, aan haar vervangende toestemming te verlenen om, zodra de achternaam van [naam kind] is aangevuld met de achternaam van moeder, bij de gemeente een nieuw identiteitsbewijs voor [naam kind] aan te vragen;
III. althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht;
3.2.
De man heeft ter zitting verweer gevoerd. Hij concludeert tot afwijzing van de verzoeken van de vrouw.

4.De standpunten van partijen

de vrouw
4.1.
De verzoeken van de vrouw strekken ertoe dat [naam kind] een gecombineerde geslachtsnaam krijgt, zodat zij zowel de geslachtsnaam van haar vader als die van haar moeder draagt, namelijk ' [gecombineerde achternaam] '. De vrouw legt daaraan ten grondslag dat zij dit in het belang van [naam kind] vindt: door [naam kind] ook de geslachtsnaam van haar moeder te geven, komt de band met haar beide ouders tot uitdrukking in haar geslachtsnaam. Het belang hiervan kent de vrouw als geen ander, omdat zij zelf is geadopteerd uit Korea. Zij heeft recent haar eigen geslachtsnaam gewijzigd van de naam van haar adoptieouders ( [geslachtsnaam adoptieouders vrouw] ), aan wie zij slechte herinneringen heeft, naar de naam van haar biologische ouders ( [geslachtsnaam biologische ouders vrouw] ). Door [naam kind] de naam [geslachtsnaam biologische ouders vrouw] te geven, komt haar half-Koreaanse identiteit ook in haar geslachtsnaam naar voren. Dit zal haar helpen bij het integreren van ook haar Koreaanse identiteit in haar dagelijks leven.
4.2.
De vrouw voert verder aan dat [naam kind] zichzelf " [koosnaam] " als koosnaam heeft gegeven (uitgesproken als " [koosnaam] "). Zij heeft de behoefte om de geslachtsnamen van haar beide ouders te dragen. Dit is mede ingegeven door de echtscheiding van de ouders, waardoor [naam kind] in twee werelden leeft. Een gecombineerde geslachtsnaam leidt tot een positieve erkenning van beide ouders. De vrouw vindt dit in het belang van [naam kind] 's persoonlijke ontwikkeling.
4.3.
De oudere broer van [naam kind] , zoon van de vrouw uit een eerdere relatie en geboren in 2011, heeft in oktober 2024 een verzoek gedaan via het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de geslachtsnaam van de moeder toe te voegen aan zijn geslachtsnaam. [naam kind] is straks de enige in het gezin van de vrouw die niet de achternaam van de vrouw draagt.
de man
4.4.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard het belang van een gecombineerde geslachtsnaam voor de identiteitsontwikkeling onder ogen te zien: zijn oudste kinderen, geboren in Nicaragua, dragen ook de geslachtsnamen van hun beide ouders. Echter, in het belang van [naam kind] vindt hij het onverstandig dat zij nu al de geslachtsnaam van de vrouw erbij krijgt. Hij stelt dat de vrouw verschillende geslachtsnamen heeft gehad of gebruikt: eerst de geslachtsnaam van haar adoptieouders ( [geslachtsnaam adoptieouders vrouw] ), vervolgens is zij tijdens het huwelijk de naam van de man ( [geslachtsnaam man] ) gaan gebruiken, sinds de echtscheiding gebruikte zij weer de naam [geslachtsnaam adoptieouders vrouw] , en enkele maanden geleden heeft zij haar geslachtsnaam laten wijzigen naar [geslachtsnaam biologische ouders vrouw] . Volgens de man past deze reeks naamswijzigingen bij de wispelturigheid van de vrouw. Het moet eerst maar blijken dat zij zelf de geslachtsnaam [huidige geslachtsnaam vrouw] wil houden. Overigens had de vrouw er na de geboorte van [naam kind] nog geen belang bij om haar eigen geslachtsnaam ( [geslachtsnaam biologische ouders vrouw] ) mee te geven aan haar dochter. De man vindt daarom dat de geslachtsnaam van de vrouw pas toegevoegd kan worden zodra [naam kind] twaalf jaar is.

5.De beoordeling

De beslissing
De rechtbank verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar primaire en subsidiaire verzoek. De rechtbank zal hierna deze beslissing en de gronden waarop deze beslissing rust, nader toelichten.
Het primaire verzoek
5.1.
Artikel 1:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt welke geslachtsnaam een kind krijgt. Ten tijde van de geboorte van [naam kind] was geldend recht dat ouders bij de geboorte van hun eerste gezamenlijke kind konden kiezen of het kind de geslachtsnaam van de moeder of van de vader kreeg. Als geen keuze werd gemaakt kreeg het kind automatisch de geslachtsnaam van de vader (als de ouders gehuwd waren of het kind was erkend voor de geboorte) of van de moeder (als de ouders ongehuwd waren en het kind niet erkend was voor de geboorte). Deze vangnetnorm geldt nu ook nog.
5.2.
De Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (WIGG) is in werking getreden per 1 januari 2024 en biedt ouders een extra keuze. Zij kunnen gezamenlijk verklaren dat hun eerste kind een gecombineerde geslachtsnaam zal hebben. Dit is vastgelegd in artikel 1:5 BW. Ouders wiens oudste gezamenlijke kind is geboren op of na 1 januari 2016, zoals [naam kind] , hadden tot en met 31 december 2024 de mogelijkheid om ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand gezamenlijk te verklaren dat hun kind een gecombineerde geslachtsnaam zou krijgen. Deze overgangsregeling staat in artikel IIIB van de WIGG.
5.3.
De man wil op dit moment niet samen met de vrouw een verklaring bij de burgerlijke stand afleggen. De vrouw verzoekt daarom, primair, om vervangende toestemming van de rechtbank.
5.4.
Van een geschil in de zin van artikel 1:253a BW is geen sprake. De keuzemogelijkheden van ouders ten aanzien van de geslachtsnaamkeuze betreffen een recht van juridische ouders en zijn niet voorbehouden aan ouders met gezag.
5.5.
Ontvankelijkheid in deze procedure kan daarnaast niet worden ontleend aan de stelling dat er anders geen mogelijkheid bestaat om een geschil hierover aan de rechter voor te leggen, omdat de WIGG geen geschillenregeling kent. Anders dan de vrouw stelt, levert die situatie geen schending van fundamentele rechten op. Uit de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van de WIGG blijkt dat de wetgever er weloverwogen voor heeft gekozen om, net als bij de al langer geldende regeling van de naamskeuze in artikel 1:5 BW, geen geschillenregeling op te nemen in de WIGG. De reden daarvoor is dat ouders samen verantwoordelijk zijn voor de naamskeuze. De wetgever vond het niet wenselijk dat een keuze bij de rechter werd neergelegd, omdat dat de ouderlijke verantwoordelijkheid miskent en omdat een objectieve belangenafweging bij de naamskeuze niet goed te maken is. Ouders hebben dus een gezamenlijke keuzemogelijkheid in de regeling, maar daaruit vloeit niet voort dat zij terzake ook individueel rechten kunnen doen gelden, in die zin dat zij, bijvoorbeeld, tegen elkaar kunnen gaan procederen over de geslachtsnaam van het kind.
5.6.
In de afwegingen van de wetgever en de daarop gebaseerde wettelijke regeling komt tot uitdrukking dat het belang van het kind bij de vaststelling van een geslachtsnaam centraal staat. In dit licht kan niet worden gezegd dat deze regeling in strijd is met, bijvoorbeeld, artikel 6 of 8 EVRM of met de artikelen 7 en 8 IVRK. Integendeel, het feit dat het belang van het kind in de wettelijke regeling voorop is gesteld, is in overeenstemming met artikel 3 IVRK.
5.7.
De rechtbank concludeert dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar primaire verzoek. Aan de inhoudelijke beoordeling van haar verzoek wordt daarom niet toegekomen.
Het subsidiaire verzoek
5.8.
De vrouw heeft subsidiair het geschil over de naamskeuze aan de rechtbank voorgelegd op de voet van artikel 1:253a jo. artikel 1:7 BW.
5.9.
Volgens artikel 1:7 lid 1 BW kan elke wettelijke vertegenwoordiger van een kind bij de Koning een verzoek indienen om de geslachtsnaam van het kind te veranderen. Sinds 1 oktober 2024 is het, in lijn met de WIGG, ook mogelijk om de naam van de andere ouder toe te voegen aan de naam van de ouder wiens geslachtsnaam het kind al heeft (dit is vastgelegd in het Besluit Geslachtsnaamwijziging). Als beide ouders gezamenlijk gezag over het kind hebben, wordt aangenomen dat zij het verzoek samen moeten indienen. In dit geval wil de man het verzoek echter niet samen met de vrouw doen, waardoor de vrouw vervangende toestemming vraagt om dit alleen te kunnen doen.
5.10.
Dat brengt niet met zich dat sprake van een geschil over de uitoefening van het ouderlijk gezag zoals bedoeld in artikel 1:253a BW. De rechtbank vindt daarom dat de vrouw in haar verzoek niet kan worden ontvangen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij dat vindt en deze beslissing neemt.
5.11.
De rechtbank stelt vast dat niet alleen ouders met gezag toegang hebben tot de procedure van artikel 1:7 BW, maar ook andere wettelijke vertegenwoordigers, zoals een bijzondere curator die namens het kind een naamswijziging wil aanvragen. Een andere uitleg van artikel 1:7 BW zou erop neerkomen dat procedures mogelijk worden gemaakt over de geslachtsnaam, iets wat de wetgever juist wilde voorkomen om het belang van het kind te beschermen. De wetgever heeft uitdrukkelijk gekozen voor een wettelijk stelsel waarin de regels over de keuze van de naam een gesloten systeem vormen. In dit gesloten systeem moeten de ouders gezamenlijk een keuze maken.
5.12.
Er is door de wetgever weloverwogen gekozen om geen regeling te bieden om ouders die niet gezamenlijk een keuze maken, het geschil daarover aan de rechter voor te laten leggen. De rechtbank vindt dat zij niet in de keuze van de wetgever kan treden, ook niet omdat dit anders willekeur zou kunnen veroorzaken. De rechtbank heeft getoetst of het wettelijk stelsel en de keuzes van de wetgever een ontoelaatbare inbreuk oplevert op verdragsrechtelijk beschermde rechten. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.
Tot slot
5.13.
Omdat de verzoeken onder I. worden afgewezen, komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van het voorwaardelijk onder II. en III. verzochte.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. T. ter Brugge, B.R. Tromp en S. Dijkstra, (kinder)rechters, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2025.
Als u het niet eens bent met de beslissingen die de rechter heeft genomen, kunt u in hoger beroep. Maar let op! Hoger beroep kunt u niet zelf instellen. U moet daarvoor naar een advocaat. Een advocaat kan voor u hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Belangrijk is dat u snel naar een advocaat gaat. Hoger beroep moet bijna altijd binnen drie maanden na de dag van de uitspraak worden ingesteld.
fn: MGV