ECLI:NL:RBNNE:2025:1046

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
18-325921-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks diefstallen en een poging daartoe met gevangenisstraf

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een reeks diefstallen en een poging daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder diefstal van elektrische fietsen, goederen uit woningen en winkels, en het gebruik van gestolen bankpassen. De verdachte heeft tussen 16 mei 2024 en 10 oktober 2024 verschillende feiten gepleegd, waarbij hij zich toegang tot de plaatsen van misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en het gebruik van valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot verslavingszorg en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging genomen en heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.325921.24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.223795.24
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 maart 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 februari 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 18.325921.24
1
hij in of omstreeks de periode van 12 september 2024 tot en met 14 september 2024 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke,
in/uit een winkelpand, gelegen aan of bij de [adres]
(op of omstreeks 12 september 2024) (- een hoeveelheid bier (sixpack Desperado), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of (op of omstreeks 13 september 2024) (- een hoeveelheid bier (sixpack Desperado), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of (op of omstreeks 14 september 2024)
- twee blikken bier en/of een sixpack Desperados bier en/of een hoeveelheid levensmiddelen (ter waarde van 39,05 euro), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 9 oktober 2024 en 10 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, en/of
te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden,
(te [plaats] )
A. (in/uit een boot (motorcruiser van het merk Linssen), genaamd " [naam] ")
  • een of meer creditcard(s) en/of
  • een Zwitsers bewijs paardentransport en/of
  • een Zwitsers rijbewijs en/of
  • een Zwitsers vaarbewijs en/of
  • een Tankpas, MOVERI, en/of
  • een Leren tas, merk Vallet, en/of
  • Contant geld, Zwitserse Franken, en/of
  • Contant geld en/of
  • een Zonnebril, merk RAY BAN, en/of
  • een varifocale bril, merk RAY BAN, en/of
  • een powerbank,
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
(te Leeuwarden)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(via een of meer pinbetaling(en) en/of aankoop (van telkens 50/47.12 euro) van een Paysafecard en/of Paysafe prepaidcode bij het tankstation " [bedrijf] ") (telkens) een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen en/of dat/die (gepinde) geld en/of een of meer Paysafecard(s) en/of Paysafe prepaidcode(s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht,
  • ten aanzien van onder A. al dan niet door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
  • ten aanzien van onder B. door middel van een valse sleutel, te weten een eerder door verdachte weggenomen creditcard;
3
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 oktober 2024 en 9 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, en/of
te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden,
(te [plaats] )
A. (in/uit een woning/perceel, gelegen aan of bij de [adres] ) te [plaats] )
  • een vaarbewijs en/of
  • een kentekenbewijs (behorende bij motorfiets MJSV88) en/of
  • een bovenvrees (van het merk Makita) en/of
  • een afkortzaag en/of
  • een bankpas (op naam van [slachtoffer 3] / [slachtoffer 4] en/of
  • een bankpas (van het bedrijf [bedrijf] / [slachtoffer 4] ) en/of
  • een kentekendocument (behorende bij voertuig Toyota Yaris hybrid) en/of
  • een bankpas (ABN AMRO op naam van [slachtoffer 3] ) en/of
  • een bankpas (Rabobank op naam van [slachtoffer 4] ) en/of
  • een kentekenbewijs (van en aanhanger) en/of
  • een rijbewijs (ten name van [slachtoffer 4] ) en/of
  • een vaarbewijs (ten name van [slachtoffer 4] ) en/of
  • een telefoontoestel (van het merk Samsung) en/of
  • rijbewijs (op naam van [naam] ) en/of
  • een autosleutel (behorende bij een Toyota Yaris) en/of
  • een accuboormachine (van het merk Makita),
in elk geval (telkens) enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of haar echtgenoot ( [slachtoffer 4] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
(te Leeuwarden)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(meermalen via pintransacties bij een tankstation [bedrijf] en/of [bedrijf] en/of bij winkelbedrijf [bedrijf] ) (telkens) een hoeveelheid geld, te weten,
  • 32.50 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
  • 40.01 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
  • 43.60 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
  • 50.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/Of
  • 20.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
  • 20.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] ,
in elk geval (telkens) enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of haar echtgenoot ( [slachtoffer 4] ), in elk geval (telkens) aan een ander toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen en/of dat (gepinde) geld onder zijn bereik heeft gebracht,
ten aanzien van onder A. door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
ten aanzien van B. door middel van een valse sleutel, te weten (een) eerder door verdachte weggenomen bankpas(sen);
4
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2024 tot en met 9 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke,
(op of omstreeks 18 september 2024)
- een (elektrische)fiets, van het merk Gazelle (type Orange Comfort Panasonic), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) en/of
(op of omstreeks 22 september 2024)
- een (elektrische)fiets, van het merk Cube (type Touring Hybrid 400), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), en/of
(op of omstreeks 22 september 2024)
- een (elektrische)fiets, van het merk Gazelle (type Ultimate T9 Hmb D53), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) en/of
(op of omstreeks 9 oktober 2024)
- een (elektrische)fiets, van het merk Liv (Type Alure), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n),
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde fiets(en) (telkens) al dan niet onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5
hij op of omstreeks 5 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, (aan of bij [naam] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een (motor)boot enig(e) goed(eren) van zijn gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, op die (motor)boot is gestapt en/of over het dek is gelopen en/of het tentdoek van die boot heeft geopend en/of zich de toegang tot die (motor)boot heeft verschaft en/of aan de afgesloten (schuifdeur (welke toegang geeft tot de kajuit) van die boot heeft gevoeld (of hij deze kon openen) en/of in die (motor)boot heeft gezocht naar goederen van zijn
gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. en in de zaak met parketnummer 18.223795.24
1
hij, op of omstreeks 16 mei 2024 te [plaats] , gemeente Waadhoeke, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten
  • een agenda en/of
  • een of meerdere geldbedragen (van in totaal ongeveer 1050 euro) en/of
  • een telefoon en/of
  • een Ipad en/of
  • (een) (rug)tas(sen) en/of
  • meerdere portemonnees en/of
  • (zonne)brillen,
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, op of omstreeks 16 mei 2024 te [plaats] , gemeente Waadhoeke, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond, flessen wijn, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen flessen wijn onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte zijn verantwoordelijkheid neemt voor alle ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheden overweegt de rechtbank als volgt.
parketnummer 18.223795.24 feit 2:
Verdachte heeft verklaard dat hij een raampje uit het kozijn heeft getild en zo naar binnen is gegaan. Dit komt overeen met de aangifte. De rechtbank acht op grond hiervan bewezen dat verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
parketnummer 18.325921.24 feit 2:
Verdachte heeft verklaard dat hij de boot binnen is gegaan door met de rits de tent open te maken en de boot binnen te gaan. Hij heeft niets vernield om binnen te komen omdat het deurtje niet op slot zat. De verklaring van aangever sluit hierop aan. Hij stelt dat de deur naar de kajuit niet maar het luik wel op slot zat en verklaart niet over vernieling of beschadigingen van deur of luik. De rechtbank acht op grond van deze verklaringen niet bewezen dat er sprake is geweest van het verschaffen van toegang tot de boot door middel van braak of verbreking. De rechtbank ziet het binnentreden niet als een vorm van inklimming nu de boot is betreden via de daartoe geëigende openingen.
Verdachte heeft verklaard dat hij, samen met twee anderen, de weggenomen bankkaarten heeft gebruikt om daarmee betalingen te doen voor goederen. De rechtbank ziet dit naar vaste jurisprudentie als het gebruikmaken van een valse sleutel om de goederen onder bereik te brengen, gepleegd in vereniging.
parketnummer 18.325921.24 feit 3:
Verdachte heeft verklaard dat hij de woning binnen is gekomen door de vier schroeven waarmee het uitzetijzer aan het kozijn was bevestigd los te schroeven waarbij hij geen schade heeft toegebracht aan het uitzetijzer of het kozijn. In de aangifte staat dat het uitzetijzer is vernield. Er wordt verder niet omschreven op welke wijze dit uitzetijzer is vernield en of er schade is aan het uitzetijzer of het kozijn. Dit valt ook niet af te leiden uit de afbeeldingen die zich in het dossier bevinden. De rechtbank zal op grond hiervan niet bewezen achten dat er sprake is geweest van het verschaffen van de toegang door middel van braak of verbreking. Wel is er sprake geweest van de strafverzwarende omstandigheid van inklimming.
Verdachte heeft verklaard dat hij, samen met twee anderen, de weggenomen bankkaarten heeft gebruikt om daarmee contant geld op te nemen. De rechtbank ziet dit naar vaste jurisprudentie als het gebruikmaken van een valse sleutel om dat geld onder bereik te brengen, gepleegd in vereniging.
parketnummer 18.325921.24 feit 4:
Verdachte heeft verklaard dat de door hem weggenomen fietsen niet met een slot vaststonden aan een object. Hij heeft de fietsen opgetild en is ermee weggelopen waarna hij even verderop in de straat of om de hoek met een flex het fietsslot open heeft gemaakt. Dit wordt ondersteund door de opnames die door de verschillende beveiligingscamera's zijn gemaakt. Deze handelswijze komt er op neer dat de fietsen zonder verdere handelingen van verdachte meegenomen werden en de diefstal feitelijk al voltooid was voordat het fietsslot korte tijd later werd verbroken. Daarmee is er - naar vaste jurisprudentie - geen sprake van de strafverzwarende omstandigheid van het onder bereik brengen van het goed door middel van braak en/of verbreking.
De bewijsmiddelen
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel
- ook in onderdelen - slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 18.325921.24 en de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18.223795.24 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18.325921.24
1
hij in de periode van 12 september 2024 tot en met 14 september 2024 te [plaats] , in/uit een winkelpand, gelegen aan of bij de [adres]
op 12 september 2024
  • een hoeveelheid bier (sixpack Desperado), dat aan winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorde, en op 13 september 2024
  • een hoeveelheid bier (sixpack Desperado), dat aan winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorde, en op 14 september 2024
  • twee blikken bier en een sixpack Desperados bier, die aan winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in de periode van 9 oktober 2024 en 10 oktober 2024 te [plaats] , en te Leeuwarden,
te [plaats]
A. in/uit een boot (motorcruiser van het merk Linssen), genaamd " [naam] "
  • een of meer creditcard(s) en
  • een Zwitsers bewijs paardentransport en
  • een Zwitsers rijbewijs en
  • een Zwitsers vaarbewijs en
  • een Tankpas, MOVERI, en
  • een Leren tas, merk Vallet, en
  • Contant geld, Zwitserse Franken, en
  • Contant geld en
  • een Zonnebril, merk RAY BAN, en
  • een varifocale bril, merk RAY BAN, en
  • een powerbank,
die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden, en
te Leeuwarden
tezamen en in vereniging met een ander via aankoop van telkens 50 euro voor een Paysafecard en/of Paysafe prepaidcode bij het tankstation " [bedrijf] ", telkens een hoeveelheid geld, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde,
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader dat gepinde geld onder hun bereik hebben gebracht, door middel van een valse sleutel, te weten een eerder door verdachte weggenomen creditcard;
3
hij in de periode omvattende de dagen 8 oktober 2024 en 9 oktober 2024 te [plaats] , en te Leeuwarden,
(te [plaats] )
A. in/uit een woning/perceel, gelegen aan of bij de [adres] te [plaats]
  • een vaarbewijs en
  • een kentekenbewijs, behorende bij motorfiets MJSV88, en
  • een bovenvrees, van het merk Makita, en
  • een afkortzaag en
  • een bankpas, op naam van [slachtoffer 3] / [slachtoffer 4] , en
  • een bankpas, van het bedrijf [bedrijf] / [slachtoffer 4] , en
  • een kentekendocument, behorende bij voertuig Toyota Yaris hybrid, en
  • een bankpas, ABN AMRO op naam van [slachtoffer 3] , en
  • een bankpas, Rabobank op naam van [slachtoffer 4] , en
  • een kentekenbewijs van een aanhanger en
  • een rijbewijs, ten name van [slachtoffer 4] , en
  • een vaarbewijs, ten name van [slachtoffer 4] , en
  • een telefoontoestel, van het merk Samsung, en
  • een rijbewijs, op naam van [naam] , en
  • een autosleutel, behorende bij een Toyota Yaris, en
  • een accuboormachine, van het merk Makita,
die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of haar echtgenoot ( [slachtoffer 4] ), in elk geval aan een ander toebehoorden,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en
(te Leeuwarden)
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen via pintransacties bij een tankstation [bedrijf] en [bedrijf] en bij winkelbedrijf [bedrijf] ,
telkens een hoeveelheid geld, te weten,
  • 32.50 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
  • 40.01 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
  • 43.60 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
  • 50.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
  • 20.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
  • 20.00 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] ,
dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of haar echtgenoot ( [slachtoffer 4] ), in elk geval (telkens) aan een ander toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachteen/of zijn mededaders dat (gepinde) geld onder zijn bereik heeft gebracht, door middel van een valse sleutel, te weten eerder door verdachte weggenomen bankpassen;
4
hij in de periode van 18 september 2024 tot en met 9 oktober 2024 te [plaats] , op 18 september 2024
- een elektrische fiets, van het merk Gazelle, type Orange Comfort Panasonic, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde en
op 22 september 2024
- een elektrische fiets, van het merk Cube, type Touring Hybrid 400, die aan [slachtoffer 6] toebehoorde, en
op 22 september 2024
- een elektrische fiets, van het merk Gazelle, type Ultimate T9 Hmb D53, die aan [slachtoffer 7] toebehoorde en
op 9 oktober 2024
- een elektrische fiets, van het merk Liv, Type Alure, die aan [slachtoffer 8] toebehoorde, telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 5 oktober 2024 te [plaats] , aan of bij [naam] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een motorboot enige goederen van zijn gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, op die motorboot is gestapt en over het dek is gelopen en het tentdoek van die boot heeft geopend en aan de afgesloten schuifdeur, welke toegang geeft tot de kajuit, van die boot heeft gevoeld of hij deze kon openen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
en in de zaak met parketnummer 18.223795.24 1
hij, op 16 mei 2024 te [plaats] , gemeente Waadhoeke, meermalen goederen, te weten
  • een agenda en
  • een of meerdere geldbedragen (van in totaal ongeveer 1050 euro) en
  • een telefoon en
  • een Ipad en
  • (een) (rug)tas(sen) en
  • meerdere portemonnees en
  • zonnebrillen,
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] of [slachtoffer 11] of [slachtoffer 12] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, op 16 mei 2024 te [plaats] , gemeente Waadhoeke, in een woning, te weten aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond, flessen wijn, die aan [slachtoffer 13] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18.325921.24:
Diefstal, meermalen gepleegd.
A. Diefstal
B. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
3. A. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
B. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
4. Diefstal, meermalen gepleegd.
5. Poging tot diefstal.
en in de zaak met parketnummer 18.223795.24:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden alsmede de bijzondere voorwaarde van controle op het gebruik van alcohol.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de afdeling reclassering van het Leger des Heils en van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tussen 16 mei 2024 en 10 oktober 2024 schuldig gemaakt aan diefstallen uit boten, woninginbraken, winkeldiefstallen en diefstallen van elektrische fietsen. Hij heeft daarnaast in twee gevallen met de gestolen bankpassen of creditcards contactloos gepind ter betaling voor goederen of om contant geld van de winkelier te krijgen. Het gaat om een groot aantal feiten. Verdachte heeft deze feiten gepleegd om snel aan geld te kunnen komen voor drugs en alcohol. De gestolen elektrische fietsen verkocht hij voor een vast bedrag aan een heler en de gestolen gereedschappen werden ook verkocht aan een heler. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander.
Woninginbraken maar ook diefstallen vanaf boten en diefstallen van vaak dure elektrische fietsen veroorzaken in het algemeen gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers en gevoelens van onrust in de maatschappij. De bewezen verklaarde reeks feiten rechtvaardigt oplegging van een gevangenisstraf van een behoorlijke duur.
Uit de justitiële documentatie komt naar voren dat verdachte de afgelopen jaren weinig met justitie in aanraking is geweest; zijn laatste onherroepelijk veroordeling voor een vermogensdelict dateert uit 2017. Verdachte heeft verklaard dat hij de afgelopen jaren zijn leven op orde had met werk en het aflossen van schulden. Na het verlies van zijn baan is hij weer te veel gaan drinken en drugs gaan gebruiken waardoor het weer helemaal uit de hand is gelopen. De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Zij signaleren dat er in de huidige situatie problemen zijn op vrijwel alle leefgebieden. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. Verdachte is in 2019 behandeld voor zijn verslavingsproblematiek en daarna was er een afname van delictgedrag en ook de ernst van de feiten nam af. De reclassering adviseert opnieuw een toezicht met een aantal bijzondere voorwaarden om verdachte weer op het goede pad te krijgen.
Verdachte heeft verklaard dat hij hulp nodig heeft om zijn leven weer op orde te krijgen en te stoppen met het overmatig drinken van alcohol en het gebruiken van drugs.
De rechtbank weegt de verschillende belangen tegen elkaar af en houdt rekening met de algemene oriëntatiepunten voor het opleggen van straf bij de verschillende vormen van diefstal die verdachte gepleegd heeft. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank ziet het belang van een hulpverleningstraject door Verslavingszorg en zal de door Verslavingszorg geadviseerde voorwaarden in grote lijnen opleggen aan verdachte. De rechtbank zal daar aan toevoegen dat er controle op het gebruik van alcohol kan plaatsvinden nu verdachte heeft verklaard dat overmatig alcoholgebruik een aanleiding is om harddrugs te gaan gebruiken.

Inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gevorderd dat twee zonnebrillen retour kunnen naar de eigenaar van wie zij gestolen zijn, dat de rugzak, de pet, de telefoon, een tas en een paar schoenen retour kunnen naar de eigenaar en dat een paar handschoenen en twee flexen verbeurd kunnen worden verklaard omdat de strafbare feiten hiermee gepleegd zijn.
De verdediging heeft zich omtrent het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De betreffende goederen zijn onder verdachte inbeslaggenomen in de zaak met parketnummer 18.325921.24. De eigenaren van de zonnebrillen, de rugzak, de pet, de telefoon, de tas en de schoenen zijn onbekend gebleven. De rechtbank zal daarom gelasten dat deze goederen worden bewaard ten behoeve van de tot nu onbekend gebleven rechthebbenden.
De rechtbank kan geen rechtstreeks verband leggen tussen de inbeslaggenomen handschoenen en slijptollen en een van de bewezen verklaarde feiten. Er kan daarom geen verbeurdverklaring worden uitgesproken. De rechtbank acht deze goederen wel vatbaar voor onttrekking aan het verkeer op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht. Het ongecontroleerd bezit van deze aan verdachte toebehorende goederen is in strijd met het algemeen belang nu zij geschikt zijn voor het plegen van soortgelijke feiten als bewezenverklaard.

Benadeelde partijen

In de zaak met parketnummer 18.325921.24 hebben zich als benadeelde partij gevoegd:
feit 2: [slachtoffer 1] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 4.800,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
feit 3: [slachtoffer 4] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 2.413,65 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en 500,00 aan proceskosten;
feit 4 tweede onderdeel: [slachtoffer 6] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 1.369,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
feit 4 derde onderdeel: [slachtoffer 7] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 1.146,23 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop
de schade is ontstaan;
[slachtoffer 14] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 1.000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
In de zaak met parketnummer 18.223795.24 hebben zich als benadeelde partij gevoegd:
feit 1: [slachtoffer 11] met een vordering tot schadevergoeding waarbij geen bedrag is ingevuld. In een later nagezonden e-mailbericht wordt een bedrag van 500,00 gevorderd;
feit 2: [slachtoffer 13] met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van 26,45 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunten
De raadsvrouw en de officier van justitie hebben diverse opmerkingen gemaakt met betrekking tot de ingediende vorderingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal de betreffende punten hieronder bespreken.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]:
De rechtbank constateert dat het voegingsformulier niet is ondertekend. De rechtbank zal de vordering echter niet op die grond niet-ontvankelijk verklaren, zoals de raadsvrouw heeft bepleit. Er is door [slachtoffer 1] aangifte gedaan van diefstal van goederen en in het voegingsformulier wordt naar deze aangifte verwezen. Het bedrag aan schade opgegeven bij de aangifte is gelijk aan het bedrag in het voegingsformulier. Daarmee staat het voor de rechtbank voldoende vast dat het [slachtoffer 1] is die het voegingsformulier heeft ingevuld en/of heeft ingediend.
Voor de onderbouwing van het gevorderde bedrag van 4.800,00 heeft de benadeelde verwezen naar de aangifte. De raadsvrouw heeft gesteld dat dit onvoldoende is omdat er alleen een bedrag aan schade is vermeld achter de verschillende weggenomen goederen zonder nadere toelichting of onderbouwing. De rechtbank kan hierin meegaan met uitzondering van het weggenomen bedrag aan contanten en de via de weggenomen creditcard afgeschreven geldbedragen. Verdachte heeft dit feit bekend. Het betreft contante geldbedragen van 500 Zwitserse Franken en 570 euro. Nu de wisselkoers van 1 Zwitserse Frank ongeveer 1,05 euro bedraagt zal de rechtbank voor de Zwitserse Franken een bedrag van 525,00 aanhouden. Daar komt bij het via de weggenomen creditcard afgeschreven bedrag van 150,00. Deze schade van in totaal
1.245,00 is een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde feit en zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met een ander de weggenomen creditcard heeft gebruikt om daarvan het geldbedrag van 150,00 af te schrijven. De mededader is naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor dit schadebedrag. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte dit deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn mededader dit al heeft betaald, en andersom.
Ten aanzien van de overige gevorderde schade beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van dit deel van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom voor het overige niet ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van [slachtoffer 4]
De raadsvrouw heeft gesteld dat het voegingsformulier is ondertekend door [slachtoffer 4] maar dat de schade tevens ziet op schade geleden door [slachtoffer 15] en door het bedrijf [bedrijf] . Hiervoor hadden machtigingen moeten worden toegevoegd of anders hadden zij een afzonderlijke vordering moeten indienen.
De rechtbank leest in de aangifte dat [slachtoffer 4] en haar man, [slachtoffer 15] , wonen in de woning waar verdachte heeft ingebroken en dat er een loods/garage aan de woning vastzit met een deur tussen die ruimte en het woonhuis. De goederen genoemd in de aangifte zijn weggenomen hetzij uit het woongedeelte hetzij uit de loods/garage. De rechtbank begrijpt ook uit de aangifte dat een aantal van de gereedschappen en een bankpas eigendom was van het bedrijf [bedrijf] . Het is duidelijk dat [slachtoffer 3] en/of haar echtgenoot [slachtoffer 4] de bankpas en de goederen van [bedrijf] onder beheer hadden. De rechtbank is van oordeel dat het in deze situatie te formeel is om hetzij machtigingen hetzij afzonderlijke vorderingen te vragen van de echtgenoot en/of de vertegenwoordiger van het (inpandige) bedrijf. De rechtbank acht de benadeelde partij ontvankelijk in de gehele vordering.
De rechtbank zal de gevorderde schade deels toewijzen.
Uit de aangifte blijkt dat er twee rijbewijzen zijn weggenomen. Bij de vordering is echter maar één bewijs van betaling voor een rijbewijs bijgevoegd. De rechtbank zal daarom 1 x
51,10 toekennen voor vervanging van een weggenomen rijbewijs. Uit de bijlagen blijkt voorts dat er tweemaal een bedrag van 37,90 is betaald aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Verder is er aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen in totaal
102,05 betaald voor de kosten voor een duplicaat van het certificaat voor maritieme radiocommunicatie het groot pleziervaarbewijs II. Ook deze schadeposten kunnen worden toegewezen nu zij voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank komt hiermee op een bedrag van 228,95.
De rechtbank stelt - op basis van de verklaringen en afbeeldingen in het dossier en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring - vast dat verdachte samen met anderen de weggenomen bankpassen heeft gebruikt om daarvan geldbedragen van in totaal 206,11 af te schrijven. De rechtbank zal ook dit bedrag toewijzen nu dit voldoende is onderbouwd.
De mededaders zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor dit schadebedrag. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte dit deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn mededaders deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal het gevorderde bedrag aan schade door het verlies van de weggenomen elektrische gereedschappen niet toewijzen. Ter onderbouwing zijn nota's overgelegd van nieuw aangeschafte gereedschappen. De schade bestaat echter uit de economische waarde die de weggenomen gereedschappen als gebruikte goederen nog hadden. Daarover is niets bekend.
De gevorderde vergoeding van de kosten voor herstel van de braakschade is niet onderbouwd en kan niet worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering voor zover het betreft de hiervoor niet toegewezen schadeposten niet- ontvankelijk verklaren omdat de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van deze schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het verzoek tot vergoeding van een bedrag van 500,00 aan proceskosten voor - zo begrijpt de rechtbank - tijdverzuim voor het regelen en aanvragen van passen en documenten, is niet toewijsbaar. Deze kosten kunnen naar vast civiel recht niet aangemerkt worden als kosten gemaakte ten behoeve van het indienen van de vordering tot schadevergoeding. Deze kosten kunnen ook niet worden aangemerkt als rechtstreekse schade omdat niet vaststaat dat het gaat om een feitelijk en aantoonbaar bedrag aan gederfd inkomen of gederfde omzet.
De vordering van [slachtoffer 6]
De rechtbank constateert dat het voegingsformulier niet is ondertekend. De rechtbank zal de vordering niet op die grond niet-ontvankelijk verklaren nu het, gezien de inhoud van het formulier en de naderhand gestuurde foto van een bewijs van aankoop, voldoende vaststaat dat het [slachtoffer 6] is die het formulier heeft ingevuld en/of ingediend.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de vordering met betrekking tot de twee jassen niet toewijsbaar is nu uit de aangifte niet blijkt dat deze ook ontvreemd zijn. De raadsvrouw merkt daarnaast op dat de weggenomen fiets zo te zien acht jaren oud was zodat er alleen nog sprake is van een restwaarde van 15%.
De rechtbank zal de raadsvrouw volgen in haar betoog. De nieuwwaarde in april 2017 was
2.299,00 zodat de restwaarde gewaardeerd kan worden op een bedrag van 344,85. Dit bedrag acht de rechtbank als rechtstreekse schade toewijsbaar.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren omdat de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van [slachtoffer 7]
De raadsvrouw heeft gesteld dat de verzekering de waarde van de weggenomen fiets ten tijde van de diefstal heeft uitgekeerd en dat er daarom ten aanzien van de fiets geen schade meer is. De gevorderde vergoeding voor de weggenomen jas zou kunnen worden toegewezen aldus de raadsvrouw.
De rechtbank volgt de raadsvrouw hierin. Uit het bij de vordering gevoegde bericht van de verzekeraar komt naar voren dat de fiets ten tijde van de diefstal ouder was dan zeven jaar en dat zij bij een dergelijke ouderdom een restwaarde van 25% van de nieuwprijs hanteren. Dit bedrag is aan de benadeelde uitgekeerd. Naar civiel recht heeft de benadeelde geen recht op vergoeding van het gehele aankoopbedrag na een gebruik van zeven jaar of meer van het goed of op de waarde van een na de diefstal nieuw aangekochte fiets. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook afwijzen.
De rechtbank acht voldoende grond aanwezig de gevorderde vergoeding voor de weggenomen jas toe te wijzen als schade rechtstreeks geleden door het strafbare feit.
Verdachte is naar civiel recht aansprakelijk voor deze schadepost van 71,98.
De vordering van [slachtoffer 14]
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat deze benadeelde partij niet kan worden ontvangen in haar vordering nu het onderliggende feit niet is ten laste gelegd of ad informandum is gevoegd en er daarmee geen sprake is van rechtstreeks geleden schade gezien het bepaalde in artikel 361, tweede lid aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering.
De vordering van [slachtoffer 11]
De benadeelde partij heeft via een bericht per mail doorgegeven dat hij een vergoeding vordert voor reiskosten voor het doen aangifte, een vergoeding voor de twee uren die daarmee gemoeid gingen en een vergoeding voor een verloren gegane vakantiedag.
De rechtbank is - met de raadsvrouw en de officier van justitie - van oordeel dat deze schade nu niet kan worden toegewezen. De kosten voor het doen van aangifte worden naar vaste jurisprudentie niet gezien als rechtstreekse schade voortvloeiend uit het strafbare feit.
Ten aanzien van de overige gevraagde vergoedingen beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de aard en de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van deze schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan.
De rechtbank zal de vordering geheel niet-ontvankelijk verklaren.
De vordering van [slachtoffer 13]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.223795.24 onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 mei 2024.
De rechtbank zal met betrekking tot alle toegewezen bedragen aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de toegewezen schade zal vergoeden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.325921.24 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.223795.24 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd:
dat de veroordeelde zich binnen 2 dagen na zijn invrijheidstelling zal melden bij Verslavingszorg Noord Nederland en zich op afspraken met de reclassering blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laat behandelen door de forensische verslavingszorg of een soortgelijk zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde moet zich daarbij houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven bij Terwille of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
dat de veroordeelde zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur;
dat de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij veroordeelde de reclassering inzicht zal geven in zijn/haar financiën en schulden;
dat de veroordeelde, zo vaak als de reclassering dit nodig vindt, zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs door middel van urineonderzoek;
dat de veroordeelde, zo vaak als de reclassering dit nodig vindt, zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol op wijze door de reclassering te bepalen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen

  • slijpmachine, goednummer PL0100-2024251767-1763118
  • handschoenen, goednummer PL0100-2024251767-1763117
- slijpmachine, goednummer PL0100-2024251767-1763141.

Gelast de bewaring van de in beslag genomen

- rugzak, goednummer PL0100-2024251767-1754247
- zonnebril, goednummer PL0100-2024251767-1763119
- pet, goednummer PL0100-2024251767-1763122
- telefoon, goednummer PL0100-2024251767-1763125
- schoenen, goednummer PL0100-2024251767-1763130
- tas, goednummer PL0100-2024251767-1763138
- zonnebril, goednummer PL0100-2024251767-1763152

ten behoeve van de rechthebbende.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van parketnummer 18.325921.24, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 1.245,00 (zegge: twaalfhonderd vijfenveertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Van het genoemde bedrag wordt een deel groot 150,00 hoofdelijk toegewezen zodat als een mededader dit bedrag betaalt, verdachte daarvoor zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.245,00 (zegge: twaalfhonderd vijfenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Van dit bedrag wordt een deel groot 150,00 hoofdelijk opgelegd zodat als een mededader dit bedrag betaalt, verdachte daarvoor zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte - of voor een gedeelte groot 150,00 een mededader - voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.325921.24, feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 4] te betalen:
  • het bedrag van 435,06 (zegge: vierhonderdvijfendertig euro en zes cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Van het genoemde bedrag wordt een deel groot 206,11 hoofdelijk toegewezen zodat als een mededader dit bedrag betaalt, verdachte daarvoor zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van 435,06 (zegge: vierhonderdvijfendertig euro en zes cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Van dit bedrag wordt een deel groot 206,11 hoofdelijk opgelegd zodat als een mededader dit bedrag betaalt, verdachte daarvoor zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte - of voor een gedeelte groot 206,11 een mededader - voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.325921.24, feit 4, tweede onderdeel
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 6] te betalen:
  • het bedrag van 344,85 (zegge: driehonderdvierenveertig euro en vijfentachtig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 september 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van 344,85 (zegge: driehonderdvierenveertig euro en vijfentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.325921.24, feit 4, derde onderdeel
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 7] te betalen:
  • het bedrag van 71,98 (zegge: eenenzeventig euro en achtennegentig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 september 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van 71,98 (zegge: eenenzeventig euro en achtennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.325921.24:

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 14] niet-ontvankelijk.

Ten aanzien van parketnummer 18.223795.24, feit 1
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 11]niet-ontvankelijk.
Ten aanzien van parketnummer 18.223795.24, feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 13]toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 13] te betalen:
  • het bedrag van 26,45 (zegge: zesentwintig euro en vijfenveertig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 13] aan de Staat te betalen een bedrag van 26,45 (zegge: zesentwintig euro en vijfenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2025.