ECLI:NL:RBNNE:2025:1034
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag veergelden en omzetbelasting door eiser tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 20 maart 2025, staat de zaak van eiser centraal die in beroep gaat tegen de aanslag veergelden die hem door de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden is opgelegd. De heffingsambtenaar had aan eiser voor het jaar 2023 een aanslag veergelden van € 497,95 opgelegd, waarover ook omzetbelasting van € 104,56 in rekening was gebracht. Eiser betwist de omzetbelasting en stelt dat hij hiertegen in beroep kan gaan. De rechtbank oordeelt echter dat de heffingsambtenaar niet de juiste instantie is om beroep tegen de omzetbelasting in te stellen, aangezien dit de verantwoordelijkheid is van de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank heeft het beroep op 5 maart 2025 behandeld, maar eiser is niet verschenen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de aanslag veergelden in stand blijft. Wel heeft de heffingsambtenaar toegezegd het griffierecht van € 51 aan eiser te vergoeden. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar terecht omzetbelasting heeft geheven, omdat de gemeente een dienst verleent die geen specifieke overheidstaak betreft, en dat het verlaagde tarief van 9% van toepassing is. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.