ECLI:NL:RBNNE:2025:1030

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/18/242914 / FT RK 25/246
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een faillissement en schuldsaneringsregeling

Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die op 18 februari 2025 in staat van faillissement is verklaard, een verzoek tot voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek was ingediend in het kader van een verzoek tot omzetting van zijn faillissement naar een schuldsaneringsregeling (Wsnp). Verzoeker vroeg de rechtbank om artikel 305 van de Faillissementswet (Fw) van toepassing te verklaren, zodat de huurovereenkomst verlengd zou worden en de curator niet tot ontruiming zou hoeven over te gaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de huurovereenkomst opgezegd is met een termijn van drie maanden, wat betekent dat er geen dreigende situatie is voor verzoeker. De rechtbank merkte op dat de huurovereenkomst pas op 20 mei 2025 eindigt en dat verzoeker geen belang heeft bij bescherming tegen een eventuele ontruiming voordat deze datum is bereikt. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de rechtbank heeft ook opgemerkt dat de niet tijdige betaling van huurtermijnen betekent dat de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling verzoeker niet zal beschermen tegen ontruiming. De rechtbank heeft besloten om de verzoeken af te wijzen en zal in een afzonderlijk vonnis beslissen over het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
zaaknummer: C/18/242914 / FT RK 25/246

beschikking van 12 maart 2025

in de zaak van:
[Verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen verzoeker,
tegen
Stichting Woningbouw Achtkarspelen,
gevestigd te Buitenpost,
vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders Postbus 774 9700 AT Groningen, hierna te noemen de verweerder.

PROCESGANG

Op 11 maart 2025 is door verzoeker tegelijk met het verzoek tot omzetting van zijn faillissement naar een schuldsaneringsregeling (Wsnp) een verzoek ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287 lid 4 Faillissementswet (Fw).

RECHTSOVERWEGINGEN

Verzoeker is op 18 februari 2025 in staat van faillissement verklaard. De curator in het faillissement is mr. R. Bremer.
De gevraagde voorziening houdt in het van toepassing verklaren van artikel 305 Fw voor de periode dat de rechtbank heeft beslist over het omzettingsverzoek. Daarnaast wordt verzocht om de huur over de maand maart binnen 4 weken na het datum van dit vonnis te voldoen.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de gevraagde voorziening noodzakelijk is omdat er sprake is van een spoedeisend belang nu de verhuurder de huurovereenkomst op grond van artikel 39 FW schriftelijk heeft opgezegd. Door artikel 305 Fw van toepassing te verklaren, wordt de huurovereenkomst verlengd en hoeft de curator niet tot ontruiming en oplevering van het gehuurde over te gaan.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de beoordeling van een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in art. 287 lid 4 Fw dient de rechtbank te toetsen of er sprake is van een spoedeisend belang. De rechtbank is van oordeel dat op dit moment geen sprake is van een spoedeisend belang. De huurovereenkomst is opgezegd tegen een termijn van 3 maanden waardoor op dit moment geen sprake is van een dreigende situatie. Naar oordeel van de rechtbank wordt door middel van de gevraagde voorziening op de situatie vooruitgelopen nu de huurovereenkomst pas 20 mei 2025 gaat eindigen. Verzoeker heeft geen belang om voorafgaand bescherming te verkrijgen tegen een eventuele ontruiming.
Het verzoek zal worden afgewezen.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat nu de lopende huurtermijnen niet tijdig betaald zijn en op dit moment ook niet tijdig betaald kunnen worden, zal de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling niet met zich brengen dat art. 305 Fw verzoeker uiteindelijk zal beschermen tegen de ontruiming.
Aan de ontvankelijkheidsvraag gaat de rechtbank voorbij, nu het spoedeisend belang ontbreekt.
Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De rechtbank
- wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Idzenga en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden locatie Leeuwarden, te rekenen van de dag van de uitspraak en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.