ECLI:NL:RBNNE:2025:1012
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming in verband met online handelsfraude en gewoontewitwassen
Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot ontneming van een bedrag van 12.178,65 euro, dat door de veroordeelde zou zijn verkregen uit strafbare feiten, waaronder online handelsfraude en gewoontewitwassen. De officier van justitie heeft tijdens de zitting op 28 januari 2025 aangevoerd dat het totale bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel op 22.553,31 euro moet worden vastgesteld, gebaseerd op de bedragen die op de bankrekeningen van de veroordeelde zijn gestort.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en betoogd dat de vordering tot ontneming moet worden afgewezen. Subsidiair werd gesteld dat het bedrag verdeeld moet worden over meerdere betrokkenen, waaronder medeveroordeelden en getuigen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten en dat hij voordeel heeft genoten uit deze feiten. De rechtbank heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de bewijsmiddelen uit het vonnis van de hoofdzaak en de verklaring van de veroordeelde dat hij tien procent van de opbrengsten mocht houden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank vastgesteld dat de veroordeelde 1.217,87 euro aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten en heeft hem de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de duur van de gijzeling maximaal 24 dagen kan zijn. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.