ECLI:NL:RBNNE:2025:1007
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen in de ontnemingszaak met parketnummer 18/244656-22. Het Openbaar Ministerie had op 29 februari 2024 een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van 180.074,22 euro. De behandeling vond plaats op 2 en 5 december 2024, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. F. Visser. Tijdens de zittingen was het Openbaar Ministerie vertegenwoordigd door mr. J. Houwink, mr. D. Roggen en mr. L. Lübbers. Op 2 december 2025 werd er overeenstemming bereikt over een te betalen bedrag van 36.679,11 euro, dat inmiddels was voldaan. De officier van justitie verzocht de rechtbank om de zaak van rechtswege te beëindigen, wat op basis van artikel 6:4:18 van het Wetboek van Strafvordering werd goedgekeurd. De rechtbank volgde het standpunt van het Openbaar Ministerie en verklaarde de zaak van rechtswege beëindigd. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. T.M.L. Wolters, en is openbaar uitgesproken.