RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummer 18/015688-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 08/338491-22 en 08/284613-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 maart 2024 in de zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 22 januari 2024 en 23 januari 2024 (beide inhoudelijk), 2 februari 2024 en 21 maart 2024 (sluiting van het onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Meppel. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen en mr. J. Westerhof.
Tenlastelegging
Aan verdachte is bij afzonderlijke dagvaardingen het navolgende ten laste gelegd.
Ten aanzien van de dagvaarding onder
parketnummer 18/015688-23is, na aanpassing omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat hij zich - kort gezegd - heeft schuldig gemaakt aan:
1. primair: het medeplegen van een gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1] op 14 januari 2023 te [plaats] ;
subsidiair: het medeplegen van diefstal met (bedreiging van) geweld op 14 januari 2023 te [plaats] , terwijl het feit de dood van [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair: het medeplegen van doodslag (al dan niet met voorbedachte rade) op [slachtoffer 1] , op 14 januari 2023 te [plaats] ;
het medeplegen van diefstal met braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel, van goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of (medewerkers) [naam 1] op 14 januari 2023 te [plaats] ;
2. het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] op 14 januari 2023 te [plaats] ;
3. primair: het medeplegen van poging tot diefstal met (bedreiging van) geweld ( [bedrijf] ), meermalen gepleegd, in de periode van 8 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te [plaats] ;
subsidiair: het medeplegen van het verrichten van voorbereidingshandelingen tot het medeplegen van diefstal met (bedreiging van) geweld en/of afpersing op [bedrijf] , meermalen gepleegd, in de periode van 8 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te [plaats] ;
4. het medeplegen van diefstal met (bedreiging van) geweld ( [bedrijf] ), op 9 januari 2023 te [plaats] ;
5. primair: het medeplegen van diefstal met (bedreiging van) geweld ( [naam 2] ), op 20 november 2022 te [plaats] , gemeente [plaats] ;
het medeplegen van afpersing ( [naam 2] ), op 20 november 2022 te [plaats] , gemeente [plaats] ;
De tekst van de gehele tenlastelegging onder parketnummer 18/015688-23 is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Ten aanzien van de dagvaarding onder
parketnummer 08/338491-22is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 november 2022 in de gemeente [plaats] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het (achter)hoofd/ nek, althans het lichaam, te zetten en/of te plaatsen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 4] aanwezig te hebben en/of (daarbij) de trekker over te halen;
2. hij op of omstreeks 11 november 2022 in de gemeente [plaats] [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4]
3. met een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (met kracht) op/tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
4. (vervolgens) die [slachtoffer 4] op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
Ten aanzien van de dagvaarding onder
parketnummer 08/284613-23is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Zwolle [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5]
- een of meermalen tegen zijn gezicht, althans zijn lichaam, te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of
- een of meermalen vast te pakken en/of op de grond te gooien.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van parketnummer 18/015688-23 feiten 1 en 2 ( onderzoek [onderzoeksnaam] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het
1 primair en 2tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het
onder feit 1 primairten laste feit kan volgens de officier van justitie worden bewezen en levert op het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1] .
Zij heeft ter onderbouwing van dit standpunt op de navolgende feiten en omstandigheden gewezen: het gezamenlijke plan van verdachten - [medeverdachte 1] en [verdachte] - om door een overval geld te maken, de afspraken die vooraf zijn gemaakt, het feit dat beide verdachten op de hoogte waren van het mes en er kennelijk dus ook beiden rekening mee hielden dat het bij de uitvoering van het plan gebruikt zou kunnen worden (hetgeen ook daadwerkelijk is gebeurd, waardoor [slachtoffer 1] is gedood), het feit dat beide verdachten wisten dat er personen in het pand aanwezig waren en dat zij [slachtoffer 1] nodig hadden om toegang te krijgen tot de sleutels en het geld, het feit dat beide verdachten geweld hebben gepleegd, de samenwerking bij het openen van de kast en het latere verdelen van de buit. Derhalve is er naar de mening van het OM sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een substantiële bijdrage van beide verdachten aan het delict en kan dan ook van medeplegen worden gesproken.
Het onder
feit 2ten laste gelegde kan volgens de officier van justitie ook wettig en overtuigend worden bewezen. Zij heeft aangevoerd dat beide verdachten handelingen hebben verricht waardoor [naam 2] zich niet vrij kon bewegen. Zij hebben voorkomen dat zij weg zou kunnen gaan uit het pand van [naam 1] door haar vast te houden (medeverdachte [medeverdachte 1] ) en hebben haar - nadat zij naar buiten kon vluchten - weer terug proberen te trekken (verdachte). [naam 2] kon niet gaan en staan waar zij wilde.
Door zo te handelen hebben verdachten [naam 2] van haar vrijheid beroofd en beroofd gehouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van
feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair (ten eerste) en feit 2.Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd.
Niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer 1] dodelijk gestoken. Er zijn geen getuigen, ook de aanwezige getuige [slachtoffer 2] niet, die hebben gezien dat verdachte heeft gestoken met een mes. Daarnaast betwist verdachte dat hij tegen anderen - getuigen [getuige] , [getuige] en [getuige] , [getuige] en [getuige] - heeft gezegd dat hij heeft gestoken. Verdachte is geen pleger en ook geen medepleger van de tenlastegelegde feiten, aldus de raadsvrouw. Verdachte heeft namelijk geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het door medeverdachte [medeverdachte 1] gepleegde geweld en (het gevolg) de dood van [slachtoffer 1] . Het geweld heeft niet ten dienste gestaan van de diefstal. Daarnaast is er geen sprake geweest van voorbedachte raad op de dood van [slachtoffer 1] .
Ook dient vrijspraak te volgen omdat verdachte mogelijk in een dissociatie verkeerde. Uit de opgemaakte Pro Justitia-rapportage blijkt dat verdachte een dissociatieve identiteitsstoornis heeft ontwikkeld. Wanneer de dissociatieve identiteitsstoornis het overneemt, bestaat er geen vrije wilsbepaling en ontbreekt bij verdachte ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen. Daardoor kan er geen sprake zijn van opzet.
Ten aanzien van
feit 2, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld, dat vrijspraak dient te volgen, nu verdachte [slachtoffer 2] niet van haar vrijheid heeft beroofd. Hij is wel achter haar aangerend, maar zij kon gewoon doorrennen. Uit de beschikbare camerabeelden blijkt volgens de raadsvrouw in het geheel niet dat ze wordt meegesleurd of vastgehouden.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op grond van de hieronder weergegeven bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van het volgende.
Op 14 januari 2023 kwam er bij de politie een 112-melding binnen. Meldster was [slachtoffer 2] , een destijds 15-jarige bewoonster van de woonvoorziening [naam 1] Yorneo aan de [adres] te [plaats] . Zij meldde in grote paniek dat zij zojuist getuige was geweest van het doodsteken van haar begeleidster [slachtoffer 1] . Na het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] in het pand van [naam 1] is een groot opsporingsonderzoek opgestart onder de naam [onderzoeksnaam] . Medeverdachte [medeverdachte 1] is na een korte zoektocht in het centrum van [plaats] aangehouden en later op de avond is verdachte aangehouden in De Wijk.
Blijkens het sectierapport is [slachtoffer 1] overleden als gevolg van verbloeding en bloedinademing door het steekletsel ter hoogte van haar nek. Daarnaast zijn nog vier andere steekletsels aan haar wang, nek en schouder vastgesteld. Ook werden meerdere andere letsels aan haar hoofd aangetroffen, die het gevolg zijn geweest van stomp botsende krachtsinwerking, zoals slagen, vallen of stoten.
Verdachte heeft bekend dat hij en medeverdachte [medeverdachte 1] het plan hadden opgevat om een overval op [naam 1] te plegen, nadat een eerder plan om een nabijgelegen tankstation te overvallen was mislukt. Vast staat ook dat [slachtoffer 1] bij deze overval om het leven is gebracht. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is wie van beide verdachten degene is geweest die de dodelijke steek aan [slachtoffer 1] heeft toegebracht.
Wie is verantwoordelijk voor de dodelijke steek?
[slachtoffer 2] heeft al bij het eerste contact met de politie verklaard dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 1] heeft neergestoken. Daar is zij stellig bij gebleven, ook in het laatste verhoor onder leiding van de rechter-commissaris. Zij heeft weliswaar aangegeven dat zij de dodelijke steek zelf niet heeft gezien, maar wel het directe vervolg, en dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die heeft gestoken. Verschillende andere getuigen in het bijzonder de in de bewijsmiddelen aangehaalde getuigen [getuige] , [getuige] , [getuige] en [getuige] hebben ondubbelzinnig verklaard dat verdachte hun direct na het incident verteld heeft dat hij zijn begeleidster had doodgestoken. Deze lezing past bij wat medeverdachte [medeverdachte 1] hierover heeft verklaard tegenover de politie, bij de bevindingen van de politie dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding bloed op zijn kleren had en ook bij de bevinding dat er DNA matchend met dat van verdachte is aangetroffen op het heft van het mes dat op zijn aanwijzingen door de politie is aangetroffen en dat gelet op het DNA van het slachtoffer dat daar ook op is aangetroffen kan worden aangemerkt als het moordwapen. Tegenover al deze feiten en omstandigheden staat slechts de verklaring van verdachte dat niet hij, maar medeverdachte [medeverdachte 1] degene is geweest die [slachtoffer 1] heeft gestoken. Deze verklaring zal de rechtbank dan ook als ongeloofwaardig terzijde
leggen. Bij de verdere beoordeling van deze zaak zal de rechtbank ervan uitgaan dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 1] in haar nek gestoken heeft, en niet medeverdachte [medeverdachte 1] .
Bewezenverklaring gekwalificeerde doodslag
De rechtbank acht op basis van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 14 januari 2023 naar [naam 1] zijn gegaan met een vooraf besproken plan om daar (geld)kistjes weg te nemen. Verdachte, die ten tijde van de overval bij [naam 1] woonde, wist dat die geldkistjes afgesloten lagen in een eveneens afgesloten kantoorruimte, waarvan de sleutels normaal gesproken door de begeleidster bij zich werden gedragen. Hij wist ook dat de latere slachtoffers, begeleidster [slachtoffer 1] en bewoonster [slachtoffer 2] , op het moment van de overval in het pand van [naam 1] aanwezig zouden zijn. Inherent aan het plan was derhalve dat er een confrontatie zou zijn met de aanwezigen in het pand, in ieder geval met de begeleidster die immers gedwongen zou moeten worden om de sleutel af te staan aan één van de beide verdachten. Deze confrontatie heeft zich vervolgens ook voorgedaan. Zoals gezegd acht de rechtbank bewezen dat verdachte tijdens die confrontatie [slachtoffer 1] meerdere keren in de nek heeft gestoken en zo dodelijk heeft verwond. Deze doodslag is naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar gepleegd met het oogmerk om tot een succesvolle diefstal van het geld in de geldkistjes te kunnen komen. Dit blijkt alleen al uit de feitelijke gang van zaken: verdachte heeft immers meteen na het steken, toen [slachtoffer 1] dodelijk gewond op de grond lag, de benodigde sleutels van haar heeft afgepakt, evenals overigens haar telefoon. De rechtbank wijst er bovendien op dat verdachte, blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , voorafgaand aan de overval op [naam 1] meermalen uitlatingen heeft gedaan die erop neer komen dat hij sterk rekening hield met de mogelijkheid dat hij iemand zou moeten neersteken als er niet meegewerkt zou worden.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte opzet had op doodslag van [slachtoffer 1] , met het oogmerk om de uitvoering van de met geweld in vereniging gepleegde diefstal, voor te bereiden en gemakkelijk te maken. Nu naar het oordeel van de rechtbank op grond van de verklaring van [naam 2] ook buiten redelijke twijfel vaststaat dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich bij het geweld tegen [slachtoffer 1] heeft aangesloten door haar, terwijl zij stervend op de grond lag, tegen het hoofd te trappen, zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dit feit in vereniging gepleegd hebben.
De rechtbank merkt ten slotte op dat zij de verdediging niet kan volgen in de stelling dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu door een dissociatie ten gevolge van een dissociatieve identiteitsstoornis, geen sprake zou zijn geweest van opzet bij verdachte. Los van de omstandigheid dat uit geen van de bewijsmiddelen voortvloeit dat verdachte zich ten tijde van het steken in een dissociatieve toestand bevond, kan uit de inhoud van de door de raadsvrouw aangehaalde (en later nader te bespreken) Pro Justitia rapportage niet worden afgeleid dat bij verdachte ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen ontbreekt.
Uit de hieronder nader te noemen bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank verder buiten redelijke twijfel dat medeverdachte [medeverdachte 1] ten tijde of net na het steekincident heeft vastgegrepen en vastgehouden en dat, toen zij op enig moment wist weg te vluchten, verdachte achter haar aan is gerend en geprobeerd heeft haar aan haar haren terug te trekken naar [naam 1] . In samenhang genomen acht de rechtbank derhalve bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [naam 2] .
Conclusie
De rechtbank acht
feit 1 primair,het medeplegen van gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1]
en feit 2, het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 maart 2023, opgenomen op pagina 190 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023004 ( onderzoek [onderzoeksnaam] ) van 22 mei 2023 voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 januari 2023 heeft er zich in [naam 1] , [adres] in [plaats] , een incident voor gedaan waarbij een persoon om het leven is gekomen. Er werden camerabeelden gevorderd.
Camerabeelden [adres]:
Op deze beelden, gemaakt door een ring video deurbel, is op 14 januari 2023 vanaf 20.19.11 uur te zien dat een vrouwspersoon al rennend over de [adres] richting de voordeur van perceel [adres] rent. De vrouw roept of schreeuwt onverstaanbare woorden. Vervolgens is te zien dat de vrouw een trap oploopt, naar de voordeur van dit perceel rent, de trap afgaat en rechtsaf gaat. Dit is de richting waar de vrouw vandaan kwam. De vrouw op de camerabeelden betreft getuige [slachtoffer 2] . Vanaf 20.19.20 uur is te zien dat de vrouw een andere persoon tegenkomt en stil staat. De vrouw strekt haar armen uit richting de andere persoon. De vrouw duwt richting de persoon en loopt twee à drie passen naar voren. Tijdens het lopen beweegt ze met haar armen wild naar de andere persoon. De andere persoon loopt naar achteren. Tijdens het lopen schreeuwt de vrouw een aantal keer help, help.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, opgenomen op pagina 235v e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb gekeken naar camerabeelden van het Terras [bedrijf] , tijdsweergave 2023-01-14. Geluidsopname: Er is gegil op de achtergrond te horen en er wordt gegild en een vrouwenstem gilt help, help, help me help me.. Vrouwenstem zegt:
- Help Bij [naam 1] er is een moord gepleegd bij [naam 1] help mij help mij er is een moord gepleegd, help mij alsjeblieft... ik ben zo bang, ik ben ook bijna vermoord
- Ze hebben iemand doodgestoken daarbinnen alsjeblieft bel de politie. Bel om help.
- Help mij alsjeblieft er is een moord gepleegd bij de [naam 1] help mij ik ben zo bang dat hij mij ook vermoord.
- Bij het [naam 1] bij [naam 1] [adres] . Help me alsjeblieft
- Ja hallo [slachtoffer 1] en [verdachte] heeft haar vermoord en nog iemand die ik niet ken.
aanhouding verdachte [verdachte]
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte van 15 januari 2023, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisanten: Op 14 januari 2023 zagen wij een manspersoon lopen, die werd herkend als de verdachte van het incident in [plaats] . Het betrof [verdachte] . Er zaten bloedvlekken op zijn kleding.
Aangiftes/verklaringen slachtoffers
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 januari 2023, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Er waren twee verdachten, [verdachte] en een jongen die ik niet ken. Ik zat met [slachtoffer 1] beneden in de woonkamer. [verdachte] zei dat er lekkage was. [slachtoffer 1] is meegelopen. Ik vermoed dat zij niet in de kamer is geweest want ze riep meteen nee [naam 1] stop. Ik liep er naartoe. Er kwam een jongen en hij pakte mij in mijn gezicht met zijn hand. Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] bloed spuwde. Ik moest tegenover [slachtoffer 1] gaan zitten van die onbekende. Ik zag veel bloed en een groot mes met een bochtje/krul. De telefoon van [slachtoffer 1] , met een paarse achterkant, hebben ze meegenomen. De jongen bleef naast [slachtoffer 1] staan. [verdachte] vroeg is ze dood?. Toen zei de jongen nee. [verdachte] zei schop haar maar tegen haar hoofd. Na deze schop was ze binnen 10 seconden dood.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 maart 2023, opgenomen op pagina 464 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Betreft: studioverhoor [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 1] lag in een hele plas bloed. En toen werd ik vastgepakt door een jongen, voor mijn mond en voor mijn ogen. Hij bedekte mijn gezicht en mond. Dat duurde ongeveer 15 tot 20 seconden, schat ik. Hij zei: ik moest mijn bek houden, ik moest mijn kankerbek houden. Op een gegeven moment zei hij dat ik voor [slachtoffer 1] moest gaan zitten. En toen heeft [verdachte] de telefoon gepakt van [slachtoffer 1] en de sleutel. Dus [verdachte] die heeft haar gestoken. Dat kan niet anders, als de één mij vast heeft, ze zijn met zn tweeën, heeft [verdachte] gestoken. Toen [verdachte] het mes in de hand had, zat er bloed op het mes; gewoon waar het mes erin gaat. En toen was hij klaar, toen moest ik daarvoor gaan zitten. [verdachte] zei daarna dat ik op moest staan. Wij zijn naar de voordeur gelopen want ze gingen, naar mijn idee, de groepskas pakken. [verdachte] deed dat hok open. Toen ging die onbekende jongen naar binnen. Ik hoorde die kast open gaan, daar staat de groepskas in. Ik stond bij de voordeur en ben eruit gerend. [verdachte] kwam achter mij aan. Ik heb bij de villa op de ringdeurbel gedrukt. Toen trok [verdachte] mij terug aan mijn haar. Hij wou mij mee trekken, maar ik ontsnapte. Ik ben naar [bedrijf] gerend.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van13 februari 2023, opgenomen op pagina 507 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik doe aangifte van diefstal op 14 januari 2023 op de [adres] te [plaats] . De
weggenomen goederen behoren [naam 1] in eigendom toe. Bij deze diefstal is collega [slachtoffer 1] om het leven gekomen. De geldkisten zijn weggenomen. In de zwarte geldkist zat 202,30. In de blauwe geldkist zat 222,-. De sleutelbos die in het secretariaat ligt is weggenomen. Aan deze sleutelbos zitten ongeveer tien sleutels. De dader heeft de deur van het secretariaat opengemaakt met de sleutel van [slachtoffer 1] . Deze sleutel zat nog in het slot van de deur. De kast in de gespreksruimte is opengebroken. Ook de groepstelefoon is weggenomen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 januari 2023, opgenomen op pagina 605 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Op 14 januari 2023 was ik het centrum. Toen kwamen [verdachte] en [medeverdachte 2] er aanrennen. [verdachte] was in paniek en die vertelde mij dat hij iets ergs had gedaan. Hij vertelde dat hij dacht dat hij [slachtoffer 1] had doodgestoken. [medeverdachte 2] werd naast mij opgepakt door de politie. [medeverdachte 2] zijn bijnaam is [naam 1] . We gingen naar de treinstation. In de trein zat [verdachte] . Ik vroeg wat er gebeurd is. Hij zei tegen mij dat hij in het [naam 1] was en dat hij een mes bij zich had.
Hij vertelde dat [slachtoffer 1] schreeuwde en aan hem zat te trekken. Hij zei ik stak door haar keel heen. Hij zei ik heb iets heel doms gedaan. Ik heb [slachtoffer 1] gestoken. Hij vertelde alleen dat hij met een mes haar doodgestoken had en dat mes had hij op het [naam 1] . [verdachte] had bloed op zijn handen, armen en broek.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 februari 2023, opgenomen op pagina 632 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Op 14 januari 2023 liep ik met anderen door de stad. [verdachte] kwam met die jongen naar ons toe rennen en toen zei hij Ik heb mijn begeleider doodgestoken. Ik zag dat [verdachte] in shock was en hij had bloed op zijn kleren.
9. Verhoor D. [getuige] als getuige bij de rechter-commissaris op 4 december 2023, inhoudende als verklaring van de getuige:
Op 14 januari 2023 verlieten [naam 1] en de licht getinte jongen zwart gekleed met zwarte maskers met een tas met een mes het huis van [naam 2] . Toen de jongens terugkwamen was het chaos. Alleen de licht getinte jongen is binnengekomen met een mes. Vol met bloed. Hij was aan het trillen. Toen zei hij: lk heb mijn begeleider vermoord. Hij zei iets over een kluis waar de jongens dus wonen. Hij haalde de handen uit zijn zakken en het mes. Er zat bloed over zijn hele pak heen. Ik dacht dat ik mijn telefoon zag. Ik draai die telefoon om en er zat allemaal bloed over die hele telefoon. Toen pakte [naam 2] die telefoon en heeft de telefoon boven het dak gegooid. Die telefoon is ook gevonden.
Verhoor [naam 2] als getuige bij de rechter-commissaris op 2 november 2023, inhoudende, inhoudende als verklaring van de getuige:
Ik was op 14 januari 2023 in de woning van [naam 2] , die [naam 2] wordt genoemd. Het gesprek kwam erop dat [verdachte] en [medeverdachte 2] geld wilden verdienen. Zij zouden naar het tankstation gaan, maar ze kwamen terug. [verdachte] zat onder het bloed en zei: ik heb haar doodgestoken. Hij zei dat meerdere keren. Toen kwam [medeverdachte 2] ook bij [naam 2] . Hij vertelde me later, dat er een meisje bij was geweest bij [naam 1] , en dat toen [verdachte] de vrouw aan het steken was, [medeverdachte 2] het meisje zag, en haar pakte bij haar mond. [medeverdachte 2] zei dat [verdachte] de vrouw heeft vermoord, en dat [medeverdachte 2] toen is weggerend. [naam 2] heeft de telefoon van de vrouw weggemaakt. Toen ze terugkwamen legde [verdachte] het mes en de telefoon op de tafel. [verdachte] zei dat het tankstation dicht was. Toen zei [verdachte] dat ze naar zijn groep waren gegaan. Hij wist dat daar geld lag en dat hij toen de begeleidster had gestoken. Toen kwam [medeverdachte 2] met die kluis bij [naam 2] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 27 maart 2023, opgenomen op pagina 676 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] : O: Wij hebben je gesproken over het steekincident bij [naam 1] in [plaats] .
A: [verdachte] belde woensdagavond en vroeg aan mij of ik dacht dat hij die vrouw had vermoord. Ik hoorde toen dat hij tegen mij zei dat het hem speet en dat hij het wel had gedaan, en dat het een grote fout van hem was.
Verklaringen (mede)verdachten
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2023, opgenomen op pagina 739 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Betreft verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] op 16 januari 2023:
Ik heb als bijnaam [naam 1] . Ze vroegen aan mij of ik een overval wou doen op een tankstation, alleen dat ding was dicht. [verdachte] kwam toen met het idee om naar het andere pand te gaan, naar zn groep. Ik heb tegen [verdachte] gezegd, als je naar die groep gaat, dat gaat sowieso fout. [verdachte] zei daarop, maakt niet uit. Het plan is misschien 2 minuten voor we naar binnen waren gemaakt. Ik ben meegegaan. Hij zei dat daar misschien wel 600 euro kon liggen. Ik ben naar binnen gegaan. [verdachte] zei van: Ik haal die vrouw, we moeten die sleutels gewoon hebben. [verdachte] staat achter de vrouw.
Toen stak hij haar, ter hoogte van de hals. Gewoon een paar keer. Toen keek ik weer en lag die vrouw al op de grond. Ik wist ik al dat het foute boel was, dat geborrel dat je mond vol met bloed zat en het geluid van het steken. Toen had hij de sleutels gepakt en had die eerst de deur open gemaakt van het kantoor. Het meisje was er toen al. Ik deed mn handen voor haar ogen. In het begin had ik mijn hand wat verder en toen zei ze dat ze niet veel adem had. Ik heb een beetje boos tegen het meisje gesproken. Het meisje ging zitten. En toen kwam [verdachte] terug en zei hij van probeer jij het eens met die kast. 1 sleutel zat al in de kast. Er lagen ook sleutels ergens op bureau. De kistjes lagen op de plank. Ik doe die kast open en
pakte het kistje. Ik heb het geldkistje meegenomen. Toen hoorde ik het meisje gillen. Volgens mij was die naar buiten gegaan. Buiten kwam ik [verdachte] tegen. Wij zijn samen verdergegaan en het geld is verdeeld.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2023, opgenomen op pagina 784 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Betreft verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] op 17 januari 2023.
Ik ging via de achteruitgang eruit met twee kistjes en één sleutel. Ik heb één kistje opengemaakt en de andere lag onder de auto. Daar zat het geld in. Hij en ik graaiden gewoon wat eruit. In het pand van [naam 1] bewoog ik een beetje met mijn voet, om te kijken of [slachtoffer 1] nog reageerde daarop.
V: [naam 2] zegt dat ze gehoord heeft: Nee, [verdachte] , stop.
A. Ja, dat klopt. Voordat wij in het huis kwamen, zei [verdachte] bij het tankstation: Als iemand niet mee wil werken, dan steek ik hem waarschijnlijk. Dat heeft-ie gezegd. En bij het huis heeft-ie gezegd: Waarschijnlijk ga ik haar steken. Als ze niet meewerkt, dan ga ik haar waarschijnlijk steken. En toen bij het huis zei die: Ik ga haar waarschijnlijk steken. Hij zei dat vlakbij het huis.
14. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2023:
Ik was op 14 januari 2023 bij [naam 1] ( [naam 2] ) in de woning in [plaats] . [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] was daar ook. We hebben gesproken over een overval op het [bedrijf] , dat was dicht. Ik wist dat er een geldkistje was bij [naam 1] . Ik woonde daar. [medeverdachte 2] en ik zijn toen daar naar toegegaan. [slachtoffer 1] , mijn begeleidster liet mij binnen. [medeverdachte 2] vroeg hoe komen we bij het geldkistje. Ik zei zij heeft een loper. Ik heb [slachtoffer 1] opgehaald. [slachtoffer 1] is in haar nek gestoken. Ik zag dat [medeverdachte 2] [naam 2] vasthield. Ik heb de sleutel van de grond gepakt. Ik weet dat ik sleutels heb gepakt. Ik weet niet of ik de telefoon van [slachtoffer 1] bewust heb afgepakt. Ik liep naar het kantoor. De deur is geopend. De geldkistjes zijn gepakt. Daar is nog een sleutel gepakt voor die kistjes. [medeverdachte 2] kwam er ook bij. Die heeft het kastje geopend. Ik had eerste deur opengedaan en toen zijn we naar de kast gegaan. Ik ben buiten achter [naam 2] aangerend. Ik heb haar vastgepakt. Ik ben naar de woning van [naam 1] gelopen. Ik had bloed aan mijn knieën en handen. Ik kwam binnen en vertelde wat er in die woning was gebeurd. Ik zei dat het fout was gegaan. De in de woning van [naam 1] aangetroffen paarse Apple-telefoon zal wel door mij daar zijn gekomen. Ik had ook het mes bij mij in de woning. In het centrum zagen we die bekenden zitten. [getuige] zei dat ik weg moest gaan. [medeverdachte 2] stond erbij. Ik zei dat [slachtoffer 1] was doodgestoken.
15. Een deskundigenrapport (Forensisch pathologisch onderzoek) naar aanleiding van een mogelijk niet- natuurlijke aard van overlijden afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.01.13.089, van 21 januari 2023 opgemaakt door drs. D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog, op de door hem afgelegde algemene eed/belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn verklaring:
overledene: [slachtoffer 1] . Bovengenoemde persoon is levenloos aangetroffen te [adres] in [plaats] op 14 januari 2023.
Interpretatie van resultaten
Aan het lichaam waren vijf steekletsels door krachtinwerking met één of meerdere scherprandige voorwerpen (zoals een mes). Bij één steekletsel aan de nek was er een betekenisvolle beschadiging van de bloedvaten alsook doorklieving van het strottenhoofd. Dit heeft geleid tot ernstig bloedverlies en uitgebreide bloedinademing; op basis waarvan het overlijden zonder meer wordt verklaard. Aan het hoofd waren meerdere letsels door stomp botsende krachtinwerking (zoals slagen, vallen of stoten). Deze krachtinwerking heeft geen rol van betekenis gespeeld bij het overlijden maar kan aanleiding hebben gegeven tot bewustzijnsstoornissen.
Conclusie
[slachtoffer 1] is overleden door verbloeding en bloedinademing bij één steekletsel ter hoogte van de nek. De overige vier steekletsels kunnen door bloedverlies hebben bijgedragen aan het overlijden. Er waren ook tekenen van uitgebreide stomp botsende krachtinwerking op het hoofd.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2023, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 januari 2023 zag ik in een bosschage in een perkje aan het [adres] te [plaats] een zeer groot mes liggen wat voldeed aan de omschrijving van het moordwapen.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, d.d. 17 januari 2023, inhoudende als verklaring verbalisant:
Het op 16 januari 2023 op het [adres] te [plaats] , aangetroffen mes is voor nader onderzoek veiliggesteld. Sporendrager SIN: AAQK4750NL.
18. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2023.01.13.089, van 17 mei 2023 opgemaakt door ing. H.M. van Beerendonk en ing. M.J. van der Scheer, op de door hen afgelegde algemene eed/belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als hun verklaring:
Rapport Bloedspoorpatroononderzoek, onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] in [plaats] op 14 januari 2023.
Overzicht te onderzoeken materiaalSIN Omschrijving
AAOK4750NL Mes
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Mes AAOK4750NL
AAOK4750NL#02 (bloedspoor in gleufje op de rechterzijde van het heft) AAOK4750NL#04 (haakvormige insnede in het lemmet), AAQK4750NL#06 (gekartelde deel van de snijrand van het lemmet)
AAOK4750NL#09 (bloedspoor onderzijde van het knopje op de linkerzijde van het lemmet) Voor de berekeningen van AAOK47S0NL#02, #04, #06 en #09 is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van één persoon.
Ten aanzien van verdachte [verdachte]
DNA-profiel AAOK4750NL#02 is ongeveer 48 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 1]
DNA-profielen AAOK4750NL#04, #06 en #09 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 18/015688-23 feit 3 ( onderzoek [onderzoeksnaam] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder
3 primairtenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat onvoldoende is gebleken dat er sprake is geweest van strafbare pogingen tot overvallen op het [bedrijf] aan de Wolfsbergenweg te [plaats] in de periode van 8 tot 12 januari 2023. Er kan namelijk niet worden vastgesteld of er daadwerkelijk sprake is geweest van een begin van uitvoering tot het plegen van die overvallen.
De officier van justitie acht het
3 subsidiairtenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen kunnen worden bewezen. Er was een plan, er zijn middelen te weten kleding, maskers dan wel gezichtsbedekking en een mes verzameld en verdachten zijn ook daadwerkelijk meermalen naar het tankstation gegaan om een overval te plegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de
onder 3 primairtenlastegelegde pogingen tot overvallen op het [bedrijf] moet worden vrijgesproken.
De raadsvrouw verzoekt vrijspraak van de
sub 3 subsidiairtenlastegelegde voorbereidingshandelingen voor zover het betreft de pleegdatum 8 januari 2023.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht, evenals als de officier van justitie en de raadsvrouw, het onder
3 primairtenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hierbij dat uit het dossier onvoldoende blijkt wat er op 8 januari 2023 bij het betrokken [bedrijf] is gebeurd en wie daarbij betrokken zijn geweest. Daarnaast heeft de aanwezigheid van verdachte en zijn medeverdachte daar ter plaatse zowel op 10 als op 14 januari 2023, niet geleid tot een begin van uitvoering van een overval op het tankstation en kan daarom niet worden gesproken van strafbare pogingen.
Veroordeling
De rechtbank acht het
3 subsidiairtenlastegelegde feit voor zover het betreft het medeplegen van voorbereidingshandelingen op 10 januari 2023 en 14 januari 2023 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 30 maart 2023, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023009510 (onderzoek NN3R023026 / [onderzoeksnaam] ) van 24 mei 2023, inhoudend de verklaring van [naam 1] .
Ten aanzien van parketnummer 18/015688-23 feit 4 ( [onderzoeksnaam] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, mede op basis van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, veroordeling voor het
onder 4ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot een bewezenverklaring van
feit 4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het
onder 4tenlastegelegde feit het medeplegen van een gewapende overval op de [bedrijf] te [plaats] op 9 januari 2023 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2023, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R023003
( [onderzoeksnaam] ) d.d. 25 mei 2023, inhoudend de verklaring van [naam 1] .
Ten aanzien van parketnummer 18/015688-23 feit 5 ( [onderzoeksnaam] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het
onder 5ten laste gelegde gevorderd. Zij acht de in vereniging gepleegde diefstal en de in vereniging gepleegde afpersing bewezen, nu er zowel goederen met geweld zijn weggenomen, als goederen zijn afgeperst.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot een bewezenverklaring van fe
it 5,
behoudens de geweldscomponent slaan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het
onder 5tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 1 december 2022, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R023009 ( [onderzoeksnaam] ) d.d. 21 maart 2023, inhoudend de verklaring van [naam 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 februari 2023, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige] .
Ten aanzien van parketnummer 08/338491-22 feiten 1 en 2 (bedreiging en mishandeling [slachtoffer 4] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft
veroordelingvoor het
onder 1 en 2ten laste gelegde gevorderd. Zij acht de op grond van aangifte, de verklaringen van verdachte en getuigen en de in het dossier aanwezige (en omschreven) beelden zowel de tenlastegelegde bedreiging als mishandeling van [slachtoffer 4] bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ter zake van de bedreiging van [slachtoffer 4] dient te worden vrijgesproken (
feit 1). Zij heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een strafrechtelijke bedreiging, nu enkel het wapen is getoond aan aangever. Er was geen opzet op bedreiging en daarnaast kon er nooit vrees ontstaan dat aangever het leven zou verliezen. Ten aanzien van een bewezen verklaring van de mishandeling van [slachtoffer 4] (
feit 2) is geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de
feiten 1 en 2respectievelijk de bedreiging en mishandeling van [slachtoffer 4] wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 november 2022, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Oost-Nederland met nummer PL0600- 2022576674 van 5 januari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 11 november 2022 was ik samen met zus [naam 2] en haar vriendin [naam 2] in [plaats] . Ik hoorde dat er 2 personen achter mij liepen. Ik kreeg van een persoon een voor 100% gelijkend vuurwapen tegen mijn hoofd aangedrukt. Ik zag dat de voor mij onbekende persoon de trekker van het vuurwapen overhaalde. Hij bewoog zijn vinger en ik hoorde een klik van de trekker afkomen. Hierop volgend sloeg de persoon mij tegen/op mijn hoofd met het vuurwapen. Hierdoor voelde ik een pijnscheut door mijn hoofd heen gaan. Op het moment dat dit gebeurde was ik bang. Er schoot een gedachte door mijn hoofd dat ik dood zou kunnen gaan. Nadat ik geslagen was werd ik onderuit geschopt. Ik viel op de grond. Vervolgens voelde ik dat ik een schop tegen mijn arm aan kreeg. Het deed zeer. Ik kan hem als volgt omschrijven: jongen, ongeveer 16 jaar, licht getint, grijze Nike Tech trainingspak, zwarte Louis Vutton tas.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 16 november 2022, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 11 november 2022 was ik samen met mijn broer [naam 1] en vriendin [naam 2] . Ik hoorde dat jongens achter ons aan liepen. Ik hoorde een klik en keek achterom. Ik zag dat een jongen, met een grijs Nike tech pak en een zwarte Louis Vuitton tas, mijn broer met een pistool op het hoofd sloeg. Ik zag dat mijn broertje op de grond werd geschopt.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 november 2022, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 11 november 2022 kregen wij het verzoek om te gaan naar de [adres] te [plaats] . Aldaar zou een iemand zijn mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. Hierop zijn jongens staande gehouden. Bij [verdachte] troffen we een Louis Vuitton nektasje aan. Tevens zagen wij op de grond een grijs Nike trainingspak liggen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2022, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 9 december 2022 heb ik onderzoek uitgevoerd aan een telefoon met als Apple ID
[emailadres]. Filmpje
1. Datum: 11-11-2022 20:47:11(UTC+1). Omschrijving: Filmpje van een persoon met een grijs joggingpak en een grijs/zwarte schoudertas die na een paar seconden een vuurwapen uit deze tas haalt, deze richt op een persoon met een geel/witte trui met capuchon, vervolgens met de onderkant van dit vuurwapen slaat in de richting van het hoofd van de persoon met geel/witte trui met capuchon. De persoon met grijs joggingspak trapt hierna met zijn rechtervoet op de rug van de persoon met het geel/witte trui met capuchon.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 december 2022, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een bedreiging aan de [adres] te [plaats] op 11 november 2022, zijn beelden uitgekeken: Ik zie een persoon met grijze kleding aan een schoudertas dragen met de initialen LV. Ik zie dat deze persoon een wapen dat gelijkend is op een vuurwapen uit de tas haalt. Ik zie dat deze verdachte het wapen richt, ter hoogte van de nek van de persoon die voor hem loopt. Vervolgens zie ik dat de verdachte met zijn wapen de persoon een klap geeft Die persoon wordt geraakt aan de rechterzijde van zijn hoofd. Ik zie dat de verdachte met zijn rechter been zijwaartse trap maakt in de richting van bovengenoemde persoon. Ik zie dat dat de bovengenoemde persoon hierdoor aan de linkerzijde wordt geraakt.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 december 2022, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
Op 11 november 2022 was ik in het centrum van [plaats] . Toen waren er die twee meisjes en jongen waar het incident mee was gebeurd. Ik heb die jongen een trap gegeven en toen had ik dat kermispistooltje in de hand. De politie kwam toen. Ik heb het wapen uit het tasje gepakt. Ik heb hem toen getrapt. 1 keer op
de achterkant van zijn bovenbeen. Hij viel op de grond volgens mij. Het is gefilmd.
O: De politie heeft de telefoon van [naam 2] is in beslag genomen en daarin onderzoek gedaan. Op de telefoon zijn filmpjes aangetroffen van die avond 11 november 2022. Ik laat je nu een filmpje van het incident zien om 20:47 uur.
A: Het is wel heftig. Ik ben er van geschrokken. Ik herken mezelf wel met dat tasje zo.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsmotivering ten aanzien van feit 1
De rechtbank is op grond van de inhoud van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat er sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dat tegen het hoofd van aangever is gezet en waarbij hoorbaar de trekker is overgehaald, is van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij het slachtoffer in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat buiten redelijke twijfel kan worden aangenomen dat het opzet van de verdachte daar ook op was gericht.
Ten aanzien van parketnummer 08/284613-23 (mishandeling [slachtoffer 5] )
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot een bewezenverklaring van dit feit, behoudens de geweldscomponent schoppen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 november 2022, opgenomen op pagina 29 e.v. van het dossier van Politie Oost-Nederland met nummer PL0600- 2022535785 van 4 november 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 8 november 2022 ben ik naar de [bedrijf] te Zwolle gegaan. Ik zag daar [verdachte] . Ik voelde dat ik een klap op mijn kaak kreeg aan de linkerzijde van mijn gezicht. [verdachte] sloeg mij 1 keer met zijn rechtervuist met volle kracht tegen mijn kaak. Gelijk viel ik op de grond. Ik kreeg heel veel hoofpijn en van twee kiezen zijn stukjes afgebroken. Ook mijn kaak ging steeds meer zeer doen en is nu nog blauw. Toen ik thuis kwam kreeg ik een bloedneus. Ik hoorde dat het [verdachte] betreft. Hij zou uit [plaats] komen.
2. Een schriftelijk bescheid, behorend bij voormelde aangifte, inhoudende:
Patient: [slachtoffer 5] (geb. [geboortedatum] -2006). Datum: [geboortedatum] -2022. Info: geslagen in gezicht, pijn kaak, bloedneus gehad. Nu mn hoofdpijn. Milde zwelling wang.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 februari 2023, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Op 8 november was ik buiten op het schoolplein. Ik zag dat [verdachte] vastpakte en op de grond gooide. [verdachte] heeft met zijn voet op het hoofd van [verdachte] gestampt.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 6 december 2022, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
Op 8 november 2022 bij Talentstad heb ik gezien dat [verdachte] [slachtoffer 5] een flinke vuistslag in zijn gezicht heeft gegeven.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/015688-23 feiten 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 en 5, onder parketnummer 08/338491-22 feiten 1 en 2 en onder parketnummer 08/284613-23
ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
ten aanzien van
parketnummer 18/015688-23: