Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
1 oktober 2022 door de zorgverzekeraar van eiser beëindigd. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) heeft per brief van 6 december 2022 aan eiser laten weten dat de zorgverzekeraar eiser heeft afgemeld bij het CAK voor de betalingsachterstand van de zorgpremie. Het CAK heeft eiser per brief van 30 december 2022 bericht dat eiser geen zorgverzekering meer heeft.
Heeft eiser recht op zorgtoeslag in de periode oktober tot en met december 2022?
31 december 2022 geen premie is betaald voor de zorgverzekering. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft vastgesteld dat eiser geen recht heeft op zorgtoeslag over de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is geregeld, verstaan onder:
d. premie: een premie als bedoeld in afdeling 3.3.1 van de Zorgverzekeringswet;
e. zorgtoeslag: een tegemoetkoming in een premie dan wel in een bestuursrechtelijke premie als bedoeld in artikel 18d of 18e van de Zorgverzekeringswet en in het verplicht eigen risico, bedoeld in artikel 19 van de Zorgverzekeringswet;
1. Indien een herziening van een tegemoetkoming of een herziening van een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag dan wel een verrekening van een voorschot met een tegemoetkoming daartoe leidt, is de belanghebbende het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd.
2. Het terug te vorderen bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt volledig door de Belastingdienst/Toeslagen teruggevorderd. Voor zover de nadelige gevolgen voor de belanghebbende van een volledige terugvordering van het bedrag ingevolge het eerste lid onevenredig zijn in verhouding tot de met die volledige terugvordering te dienen doelen, kan de Belastingdienst/Toeslagen bij het vaststellen van de beschikking tot terugvordering een lager bedrag terugvorderen dan het bedrag ingevolge het eerste lid.
3. In bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen herziet de Belastingdienst/Toeslagen de onherroepelijk geworden beschikking tot terugvordering in het voordeel van de belanghebbende.