ECLI:NL:RBNNE:2024:911

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
18-162000-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-vrouw en dochter met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging van zijn ex-vrouw en dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 25 juli 2019 tot en met 22 april 2023 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vrouw en dochter door hen herhaaldelijk te benaderen, te bellen en zich bij hun woning op te houden. Ondanks dat aan de verdachte duidelijk was gemaakt dat er geen contact gewenst was, heeft hij zijn gedrag voortgezet, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 98 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk deel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder meewerken aan reclasseringstoezicht en opname in een forensische kliniek. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd die de verdachte verbiedt om zich in de nabijheid van de slachtoffers te bevinden en contact met hen op te nemen. De rechtbank heeft de maatregel tot terbeschikkingstelling niet opgelegd, omdat niet voldaan werd aan het gevaarscriterium. De uitspraak benadrukt de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.162000.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 maart 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 maart 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van Nimwegen, advocaat te Tilburg. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 25 juli 2019 tot en met 22 april 2023 te [adres] , gemeente Stadskanaal, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
  • haar meermaals (ongeveer 486 keer, waarvan 441 keer in drie dagen) te berichten
  • haar meermaals brieven te sturen, inhoudende dat hij weer contact wil
  • haar meermaals (ongeveer 5 keer) bloemen te sturen
  • haar meermaals te bellen
  • zich meermaals (ongeveer 14 keer) op te houden bij haar woning, bij de voordeur, achter het huis en/of in de tuin
  • meermaals op haar deuren en/of ramen te bonken en/of bij haar woning te schreeuwen
  • meermaals (ongeveer 7 keer) contact op te nemen met, langs te gaan bij en/of om de woning te lopen van haar ouders en hen te bedreigen door te zeggen dat "er binnenkort wat gaat gebeuren" en/of dat "hij hun kapot gaat maken als zij er niet voor zorgen dat [slachtoffer 2] (dochter aangeefster) weer contact met hem opneemt" of woorden van gelijke aard en strekking
  • contact op te nemen met en/of langs te gaan bij de woning van haar broer en/of neef, en/of
  • meermaals telefonisch contact op te nemen met haar dochter
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 7 april 2021 tot en met 22 april 2023 te [adres] , gemeente Stadskanaal, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
  • haar meermaals te berichten
  • haar meermaals (anoniem) te bellen
  • zich meermaals (ongeveer 14 keer) op te houden bij haar woning, bij de voordeur, achter het huis en/of in de tuin
  • meermaals op haar deuren en/of ramen te bonken en/of bij haar woning te schreeuwen
  • meermaals (ongeveer 7 keer) contact op te nemen met, langs te gaan bij en/of om de woning te lopen van haar grootouders en hen te bedreigen door te zeggen dat "er binnenkort wat gaat gebeuren" en/of dat "hij hun kapot gaat maken als zij er niet voor zorgen dat [slachtoffer 2] weer contact met hem opneemt" of woorden van gelijke aard en strekking, en/of
  • meermaals te zeggen dat hij, verdachte, een eind aan zijn leven zal maken als die [slachtoffer 2] geen contact met hem op zou nemen met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft voorts gevorderd verdachte partieel vrij te spreken van de onder 1 ten laste gelegde periode, voor zover ten laste is gelegd dat verdachte zich in 2020 schuldig heeft gemaakt aan belaging. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de inhoud van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , inhoudende dat die [slachtoffer 1] in voornoemde periode niet door verdachte is lastiggevallen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft hij daartoe het volgende aangevoerd. Er heeft ten aanzien van [slachtoffer 2] geen stop-gesprek met de politie plaatsgevonden, waardoor voor verdachte nimmer duidelijk is geworden dat [slachtoffer 2] geen contact (meer) met verdachte wilde. Voorts is ten aanzien van het bonken op de ramen en deuren, het schreeuwen bij de woning en de gedragingen met betrekking tot de grootouders van [slachtoffer 2] door de raadsman aangevoerd dat het bewijsminimum niet wordt gehaald. De aangifte van [slachtoffer 2] vindt in zoverre geen steun in enig ander bewijsmiddel en verdachte ontkent voornoemde gedragingen. Voorts volgt uit de inhoud van het dossier dat het contact tussen [slachtoffer 2] en verdachte aanvankelijk wederzijds was en [slachtoffer 2] de oproepen en berichten van verdachte pas per 17 juni 2021 is gaan negeren. Naar het oordeel van de raadsman hebben de overige aan verdachte ten laste gelegde gedragingen, te weten het bellen en berichten, het versturen van geschenken en het zich ophouden bij de woning, zich niet zodanig frequent voorgedaan en waren zij niet zodanig indringend van aard dat kan worden gesproken van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Zoals reeds aangevoerd ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde wordt het bewijsminimum ten aanzien van het bonken op de ramen en deuren, het schreeuwen bij de woning en de gedragingen met betrekking tot de familie van [slachtoffer 1] niet gehaald. Deze handelingen en gedragingen vinden namelijk alleen steun in de verklaring van [slachtoffer 1] en niet in enig ander bewijsmiddel. Voorts kan naar het oordeel van de raadsman het aantal door verdachte verstuurde berichten en het aantal keren dat hij zich bij de woning van [slachtoffer 1] heeft opgehouden, anders dan enkel uit hetgeen [slachtoffer 1] daarover heeft verklaard, niet exact worden vastgesteld. Hoewel kan worden vastgesteld dat verdachte meermalen die [slachtoffer 1] heeft proberen te bellen en zich meermalen bij haar woning heeft opgehouden, zijn de frequentie en intensiteit van voornoemde gedragingen naar het oordeel van de verdediging niet dusdanig dat kan worden gesproken van een strafbare stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Voorts is door de raadsman aangevoerd dat de inhoud van het dossier evenmin duidelijkheid geeft over een op 25 juli 2019 al dan niet gevoerd stop-gesprek met verdachte. Ook ten aanzien van [slachtoffer 1] geldt derhalve dat niet is komen vast te staan wanneer verdachte op de hoogte was of had moeten zijn van de wens van [slachtoffer 1] om geen contact meer met verdachte te hebben. Uit de inhoud van het dossier volgt wel dat [slachtoffer 1] in ieder geval in 2020 niet door verdachte is lastiggevallen en [slachtoffer 1] ook in 2021 hiervan geen melding heeft gemaakt. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman subsidiair betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken, voor zover onder 1 aan verdachte is ten laste is gelegd de periode van 25 juli 2019 tot en met 2021.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 5 maart 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben meermaals bij de woning van [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] te [adres] geweest en heb mijn dochter meermaals gebeld en berichten gestuurd. Onder meer berichten waarin ik schrijf een einde aan mijn leven te zullen maken wanneer er geen contact tot stand komt. Ook heb ik een keer bloemen laten bezorgen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juli 2023, opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023169223 d.d. 4 juli 2023, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Op 24 oktober 2022 meldde [slachtoffer 2] dat jij voor de woning stond. Jou is meerdere malen duidelijk gemaakt dat je aanwezigheid niet wordt gewaardeerd. Er is kennelijk al vaker verteld dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geen contact meer met jou willen.
A: Ja, dat klopt. Dat is door henzelf meerdere keren verteld. Dat is ook door mijn psycholoog verteld. ()
V: Waarom parkeer jij je auto buiten de wijk en ga je lopend naar de woning toe?
A: Omdat zij mijn auto herkennen en dan weten dat ik er weer ben. Ik hoop dat ze dan wel opendoen wanneer ik aanbel.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 augustus
2021, opgenomen op pagina 5 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Afgelopen drie jaren word ik door mijn vader gestalkt. Ik word bijvoorbeeld dagelijks gebeld. Dat lastigvallen en stalken is in die drie jaren alleen maar toegenomen. Ik heb hem diverse keren duidelijk gemaakt dat ik hem niet wil zien en dat ik geen contact meer met hem wil. Dat belooft hij soms, maar de volgende dag belt hij mij weer op. Ik heb een telefonisch gesprek gehad met de systeemtherapeut van de kliniek waar hij toen verbleef. Hij deed ook aan dat gesprek mee. Toen is ook door de therapeut heel duidelijk tegen hem gezegd dat hij mij met rust moet laten. Hij heeft zich er niets van aangetrokken. Het blijft niet beperkt tot het bellen. Ik woon bij mijn moeder en anderhalf jaar terug stond hij hier middenin de nacht ineens voor de deur. Ik heb daar echt een trauma aan overgehouden. Op 19 juli 2021 was hij hier weer aan de deur. Mijn moeder was alleen thuis en schrok zich wezenloos. Mijn moeder heeft hem toen ook weer gevraagd om mij met rust te laten. Dat heeft hij haar beloofd maar de volgende dag had ik alweer een voicemail van hem. Er zijn ook verschillende momenten geweest in de afgelopen drie á vier jaren dat hij dreigde een eind aan zijn leven te maken wanneer ik geen contact meer met hem zou opnemen. Ik negeer mijn vader sinds 17 juni 2021. Ik neem de telefoon niet meer op, maar hij blijft bellen. Ik wil hem niet meer in mijn leven. Ik loop sinds kort zelf bij een psycholoog. Ik ben er elke dag mee bezig. Ik kijk overal steeds achterom of hij daar misschien is. Ik voel mij thuis niet veilig.
3. Een naar wettelijk voorschrift proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van
justitie d.d. 5 augustus 2022, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 5 augustus 2021 heb ik een schriftelijke klacht ontvangen terzake van stalking. De klacht werd gedaan door:
Achternaam:[slachtoffer 2]
Voornamen:[slachtoffer 2]
Geboren:[geboortedatum] 1997
De klaagster verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 april 2023,
opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Begin juli 2017 besloot ik bij [verdachte] weg te gaan. In 2019 is [verdachte] meerdere keren bij mijn woning te [adres] langs geweest en viel mij toen ook lastig. [verdachte] stond zo midden in de nacht voor mijn woning te schreeuwen. In 2021 heeft [slachtoffer 2] het contact met [verdachte] verbroken en sindsdien ook overal op geblokkeerd. [slachtoffer 2] heeft in deze periode ook meerdere keren meldingen gemaakt bij de politie. Helaas valt [verdachte] [slachtoffer 2] telefonisch behoorlijk lastig en belt hij [slachtoffer 2] regelmatig tot bijna elke dag op. Ook komt [verdachte] onverwachts bij ons huis langs. Er zijn 5 keer bloemen gebracht door [verdachte] aan de [adres] te [adres] . [verdachte] dwingt [slachtoffer 2] continu om hem te bezoeken in de klinieken waar hij op dat moment verbleef. In 2022 stond [verdachte] met enige regelmaat voor mijn huis. [verdachte] en ik moesten op 3 november 2022 bij de rechtbank verschijnen voor een kort geding die ik had opgestart tegen [verdachte] in verband met het stelselmatig lastigvallen. De rechter heeft onderstaande besloten: [verdachte] mag zich niet bevinden in [adres] en [verdachte] mag op geen enkele wijze contact zoeken met [slachtoffer 1] . Dit voor een periode van 5 jaren. Ik heb dit aangevraagd met als doel dat [verdachte] mij eindelijk eens met rust zou laten. Dit was van korte duur, want eind januari 2023 was [verdachte] alweer bij ons huis. Dit is in januari meerdere keren gebeurd. Hij staat dan voor de deur of gaat de achtertuin in. [verdachte] beïnvloedt door zijn gedrag al jaren mijn persoonlijke leven. Ik voel mij beperkt in mijn vrijheid en heb het gevoel dat ik altijd over mijn schouder moet kijken. Tevens heb ik een
oude telefoon teruggevonden die ik aan heb gezet. Hier kwamen ook heel veel berichten op binnen.
5. Een naar wettelijk voorschrift proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van
justitie d.d. 24 april 2023, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 24 april 2023 heb ik een schriftelijke klacht ontvangen. Aangever [slachtoffer 1] wordt al jaren stelselmatig gestalkt door haar ex-man [verdachte] .
De klacht werd gedaan door:
Achternaam:[slachtoffer 1]
Voornamen:[slachtoffer 1]
Geboren:[geboortedatum] 1966
De klaagster verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader over te gaan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgenomen proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april
2023, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Verbalisant heeft alle mutaties met betrekking tot het stalkingsgedrag beknopt verwerkt in onderstaand proces-verbaal van bevindingen. Dit begint bij jaartal 2023 en loopt af tot jaartal 2018. In de mutaties is terug te lezen dat in de loop der jaren meerdere periodes zijn geweest dat [verdachte] [slachtoffer 1] stalkte - [verdachte] viel [slachtoffer 1] en haar dochter [slachtoffer 2] geregeld lastig - en kwam ongevraagd langs.
22 april 2023 18:44 uur
Meldde [slachtoffer 1] dat [verdachte] weer voor de deur stond en allerlei dingen roept 4 april 2023 14:30 uur
Meldde [slachtoffer 1] dat [verdachte] bij haar in de tuin stond aan de [adres] in [adres] . [slachtoffer 1] heeft [verdachte] drie keer gevorderd het terrein te verlaten.
Zondag 29 januari 2023 13:40 uur
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] bij de woning was aan de [adres] in [adres] . [verdachte] had het erf betreden en op de deur en ramen gebonkt.
21 januari 2023 18:27 uur
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] weer voor de deur zou staan bij de woning aan de [adres] in [adres] . [verdachte] wilde toe niet weggaan. [verdachte] is toen ook nog achter het huis geweest om binnen te komen.
3 november 2022
Op genoemde dag heeft de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, een uitspraak gedaan in het kort geding die [slachtoffer 1] tegen [verdachte] had aangespannen in verband met een contact- en locatie verbod. De voorzieningsrechter besloot het volgende:
3.1
Veroordeelt gedaagde om zich niet te bevinden in [adres] .
3.2
Veroordeelt gedaagde om zich te onthouden van het hebben van contact op welke wijze dan ook met eiseres;
()
24 oktober 2022 17:28 uur en 17:44 uur.
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] voor de woning stond. Collega is toen ter plaatse geweest en heeft met [verdachte] gesproken. [verdachte] is meerdere malen duidelijk gemaakt dat zijn aanwezigheid niet wordt gewaardeerd en dat hij moet vertrekken. Ook is hem medegedeeld dat zijn ex en kind geen contact met hem willen.
22 oktober 2022 20:53 uur.
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] voor de woning stond en op de deur had staan bonken. 27 september 2022 11:39 uur.
Meldde [slachtoffer 1] dat [verdachte] om de woning liep. [verdachte] is toen aangehouden voor openbare dronkenschap en verstoren openbare orde. Dit omdat [verdachte] de hele straat bij elkaar schreeuwde.
15 juli 2022 19:32 uur.
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] voor de deur stond. 8 juli 2022 18:18 uur.
Meldde [slachtoffer 1] dat [verdachte] bij haar woning is geweest. [slachtoffer 1] was zelf niet thuis, maar dochter [slachtoffer 2] wel. [slachtoffer 2] heeft [verdachte] weggestuurd.
24 juli 2021 14:00 uur.
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] voor de woning stond. Dochter had 23 juli ook gebeld naar de politie. [verdachte] stond toen ook voor de woning. [verdachte] heeft de afgelopen tijd dochter met verschillende telefoonnummers gebeld.
23 juli 2021 08:18 uur.
Meldde dochter [slachtoffer 2] dat [verdachte] haar met verschillende telefoonnummers heeft gebeld. 16 november 2019 09:00 uur.
Meldde [slachtoffer 1] dat [verdachte] midden in de nacht voor de woning had staan schreeuwen. Ook had hij op de deur gebonkt.
25 juli 2019 10:00 uur.
Meldde [slachtoffer 1] dat zij sinds kort woont aan de [adres] te [adres] . [slachtoffer 1] meldde dat zij al een tijd wordt lastig gevallen door haar ex-partner [verdachte] . [verdachte] stuurt berichten via sms en via Facebook Messenger. [slachtoffer 1] wilde in contact komen met de wijkagent om de situatie te bespreken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2023, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
De telefoons van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn uitgelezen vanaf 25 juli 2019 tot en met 1 augustus 2023. De telefoonnummers die aan [verdachte] gelinkt konden worden zijn:
[telefoonnummer]

Telefoon [slachtoffer 2] , te1: [telefoonnummer]

[verdachte] heeft met dit telefoonnummer middels verschillende media contact gezocht met zijn dochter [slachtoffer 2] .
Datum: 11-04-2021
17.53
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Geantwoord door [slachtoffer 2]
Datum: 14-04-2021
18.45
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Geantwoord door [slachtoffer 2]
Datum: 15-04-2021
19.54
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Gemiste oproep
Datum: 29-04-2021
18.59
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Geweigerd
19.1
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Gemist
19.12
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Gemist
19.13
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Gemist
20.14
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Ben op Stadskanaal zeg maar waar we kunnen"
20.16
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"A1s je niks zegt ga ik terug is dat zo moeilijk een papa die zij dochter even wil zien"
20.24
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ik zie je niet elke dag, je moet niet al zeggen bel ik de politie. Hoe komt het dat je dit zegt. Ik ga terug. Ik ga mij nu niet meer inspannen voor jou. Je hebt een vader en moeder. Ik wil je ook graag
zien. Jij dus niet, oke hoop dat je een mooie toekomst krijgt het ga je goed."
20.31
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Kan ik wel naar je toekomen belt ze de politie. Ja zo is ze hoop dat jij niet zo word. Geen steun geven altijd bij andere mensen weemoed opwekken en dan gebruiken. Een patroon van opa hij zat in kamp, mensen gebruiken vind jammer dat ik niet zag. Ik ben hard, je bent mijn dochter geef de zelf maar een invulling aan. Zal je missen dikke kus van je pap."
20.31
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp)) Gemist
22.01
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"(beeltenis van een gebouw) Daar ben je geboren die dag vergeet ik nooit weer dacht dat jullie allebei niet gingen halen wat was ik blij met jou zo'n mooi bosje zwart haar, je moeder trilde en zei komt goed morgen ben je thuis met [slachtoffer 2] waarom praatte ze niet met mij over bevalling je kunt zoiets niet wegstoppen. Nu ben ik je kwijt, kan er over banken heb ok al genoeg gedaan. Hou van je een mooie toekomst voor jouw en [naam] . kus lieverd"
22.04
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ga naar Eelde zo'n dag weet je noch precies het meisje met mooie bosje zwarte haar zeiden de zusters"
22.32
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) (beeltenis van een kat met onderschrift "Pukkie") geen tekst Datum : 01-05-2021
17.11
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Hoe is het
20.11
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (telefoon via whatsapp) Gemist
21.01
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Dat ik een foto daar maakte zegt hoeveel ik om je geef geef jij niks om mij" Datum: 02-05-2021
13.44
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages, voice bericht)
Voice bericht: "Hoi [slachtoffer 2] , ik houd het niet zo lang vol meer hoor (zucht, huilerig) ik mis je vreselijk ja. Kun je me even bellen, hee? Zo heb ik ook geen zin meer in het leven, bel je me even?"
13.47
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Wil geen ruzie bel je me"
19.56
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Zo hoef ik niet meer leven kom je zondag"
Datum: 26-05-2021
14.07
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Hoi mis je alles goed ben vandaag op verlof. Hoe gaat het met school." Datum: 29-OS-2021
14
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Wanneer krijg je je diploma, zou ik graag bij zijn." datum: 30-05-2021
14.27
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"A1 is het maar een berichtje hoe het met je gaat en examen." 14-06-2021
17.31
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ben je geslaagd" Datum: 15-06-2021
12.22
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Denk dat donderdag niet veel zin heeft. Jij wilt mij toch uitbannen, geef je antwoord kunnen we het afzeggen."
12.41
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ik heb veel ellende gehad, maar ga verder. Het voelt dat ik overal de schuldige ben, is niet zo. Hoop dat je een mooi leven in vooruitzicht hebt. We hoeven niet praten, je blijft toch kwaad op mij. Gun je alles, maak er iets heel goeds van."
13.13
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Had net oom [naam] aan de telefoon. Hij zit met zijn hard, vrouw en kinderen zijn er voor hem. Wie had ik, alleen maar ik zelf."
Datum: 16-06-2021
13.35
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemiste oproep
13.4
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ben daar weg heb systeemtherapeut gebelt krijg haar niet te pakken. Zou je willen praten, daar werd niet gepraat met mij. Hoe nu verder, voel mij slecht 1eg dit niet bij jou fijn om je stem even te horen. Je denkt klootzak ik ben geen klootzak ik mis je zou graag ook weer vrolijk zijn"
13.42
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
14.26
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ik ga maandag in het zuiden aan het werk. Zou je graag zien van weekend, ik ben je vader ben ik niet altijd geweest voel mij daar slecht bij. Hoop dat ik je zie, zou meer jou zien fijn zijn. Ik hou van je"
17.33
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Ik za1 er morgen zijn. Ben met je naar Winschoten geweest toen. Ik vroeg je toen zal il nog een keer vragen, je zei nee. Als je oude koeien aanhaalt, komen we er niet uit. Ik heb 3 jaren gehad veel ellende, voor jou en mama ging alles gewoon door het bestont niet datvwe 31 jaar bij me kaar waren. Het doet me elke dag dat ik aan haar denk, veel pijn. Ik ben er morgen maar een is duidelijk ik moet verder, als we er uitkomen za1 ik je niet veel zien. Gaat mij veel pijn doen, ik zit ver weg van jou wat hou hou ik van je als ik op de foto kijk ja dat is dochter komt veel bij mij los. Weetje een leuke foto dat je een baby was en naast mij lag. Ik was blij met jou [slachtoffer 2] "
17.55
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Niemand helpt mij dit te verwerken. Ik hou nog steeds van mama, is moeilijk voor mij dat ik niet meer bij haar ben. Het liefst wil ik haar s,avonds bij me hebben, voor haar zijn. Ik hoop dat je met [naam] een mooie toekomst krijgt wees er voor elkaar niemand is perfect. Hij is goed voor jou was dat niet zo had ik jou gesteund vind je iemand leuk gaan me gedachten naar jou wat jij wilt. Je weet dat ik achter je sta overal mee, mijn ouders zeiden vaak je moet dit doen, vind het mooi dat ik niet zo ben. Ik hou ontzettend van je als ik aan je denk word ik blij, elke dag bij elkaar en opeens is het weg. Hou van je lieverd."
18
uur. [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Hoop dat je mijn gevoel een beetje begrijpt"
18.24
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Dat ik maar even kon aanraken hoeveel ik van je hou"
18.25
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Ik mis je"
19.37
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Heb je zoiets ga morgen zeggen geen contact meer bespaar mij die pijn leg ik bij neer ik accepteer het hrt gaat om jou"
20.09
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Die mensen zoals daar ik heb mee gemaakt, kan ik niet mee. Je moet daar veel op verlof gaan. Ik had juist behoefte om te praten. Je zegt niks waarom niet."
20.15
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant Messages)
"Als je mij uit je leven wil houden kun je dat nu ook zeggen, hebben we haar niet voor nodig. Het is hard maar jij en ik moeten verder."
Datum: 17-06-2021
7.32
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Kun je me oppikken vanmiddag in Zuidlaren, heb in bos geslapen. Ga straks bij de [instelling 2] hierzo vragen of er plek is.24 juni gesprek daar ga er straks heen vragen of er nu plek is"
9.08
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Toen ik in leek was dacht ik het komt goed met mij het is weg sorry dat ik het zeg ben moe haal bier op míj op te laden wil slapen"
13.5
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
Kun je me ophalen moet van Zuidaren naar Groningen en dan naar Eelde moet zuinig met geld zijn dat gaat niet lukken
13.55
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
14.12
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
14.45
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
14.5
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
16
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Ik hou van je"
17.26
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Me tas is weg weet het nort meer"
Datum: 18-06-2021
16
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Geweigerd
Datum: 19-06-2021
8.03
uur [verdachte] en [slachtoffer 2] (instant messages) "Ik leef in bos help me alsjeblieft"
8.24
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Ik wil nog niet dood help me ik hou dit niet vol"
9.43
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant Messages)
"Doet het je niks dat ik er straks niet meer ben vind je het wel best dat je vader er niet meer is"
16.27
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (bellen via whatsapp) Gemist
16.28
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages)
"Help me alsjeblieft"
17.38
uur [verdachte] aan [slachtoffer 2] (instant messages) "Help me"
Telefoon [slachtoffer 1] , tel: [telefoonnummer]
Er is op 26-7-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
13.49
uur
20.4
uur
21.48
uur
Er is op 30-7-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
14.3
uur
Er is op 31-7-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
17.27
uur
17.36
uur
Er is op 1-8-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
22.08
uur
Er is op 2-8-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
22.03
uur
Er is op 13-8-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
6.2
uur
6.21
uur
[telefoonnummer]
Er is op 18-10-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om: 13.23uur
Er is op 29-10-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
17.53
uur
Er is op 30-10-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
7.54
uur
8.09
uur
8.45
uur
Er is op 31-10-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
8.03
uur
Er is op 3-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
18.38
uur
Er is op 4-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
8.02
uur
10.46
uur
Er is op 5-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
11.43
uur
Er is op 11-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
13.18
uur
Er is op14-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
11.09
uur
Er is op 17-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
3.16
uur
20.35
uur
Er is op 22-11-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
21.04
uur
Er is op 2-12-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
18.18
uur
Er is op 3-12-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
18.39
uur
Er is op 4-12-2019 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
18.54
uur
18.56
uur
Er is op 7-1-2020 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
13.58
uur
Er is op 21-1-2020 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
22.5
uur
Er is op 7-3-2020 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
12
uur
Er is op 19-5-2020 gebeld naar [slachtoffer 1] met dit nummer om:
13.23
uur
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21
augustus 2023, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
[naam] is de buurman van [slachtoffer 1] . [naam] verklaarde als volgt. Ik ben meerdere keren geappt door mijn buurvrouw [slachtoffer 1] dat haar ex-man [verdachte] voor de
deur stond. De data waarop hij voor de deur stond bij de buurvrouw welke ik nog in mijn telefoon heb staan zijn: 27 september 2022, 22 oktober 2022en 22 april 2023., Hij is naast deze data nog meerdere keren bij de buurvrouw aan de deur geweest.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt voorop dat van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, sprake is wanneer er stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, zijn volgens vaste jurisprudentie van belang de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De stelselmatigheid veronderstelt een herhaling van gedragingen, zoals iemand herhaaldelijk lastig vallen. Een geringe duur en frequentie van de gedragingen hoeft het bestaan van de vereiste stelselmatigheid van de inbreuk dus niet uit te sluiten. Wel worden er in voornoemd geval hogere eisen gesteld aan de indringendheid waarmee de gedragingen hebben plaatsgevonden.
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen - meer in het bijzonder de verklaringen van aangeefsters, de resultaten van het onderzoek aan de telefoons van aangeefsters, de vele politiemutaties en onderdelen uit de eigen verklaring van verdachte - stelt de rechtbank vast dat verdachte zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] respectievelijk in de periode van 25 juli 2019 tot en met 22 april 2023 en in de periode van 7 april 2021 tot en met 22 april 2023 meermaals berichten heeft gestuurd, heeft gebeld en zich bij hun woning te [adres] heeft opgehouden, ook nadat aan
verdachte reeds op 3 november 2022 door de voorzieningenrechter een gebiedsverbod voor [adres] en een contactverbod met [slachtoffer 1] was opgelegd. Ook heeft verdachte meermaals bloemen gestuurd en heeft verdachte in de aan [slachtoffer 2] verstuurde berichten gedreigd een einde aan zijn leven te maken wanneer die [slachtoffer 2] geen contact met verdachte zou opnemen. Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hem door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meerdere keren is verteld dat zij geen contact met verdachte willen. Anders dan de raadsman concludeert de rechtbank dan ook dat aan verdachte, zowel door de beide aangeefsters als door derden, duidelijk is gemaakt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geen contact met verdachte willen en verdachte hiervan ook op de hoogte was. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden door te gaan met zijn gedragingen richting die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Dat uit het dossier niet blijkt óf er al dan niet stop-gesprekken hebben plaatsgevonden en wat de exacte inhoud van die gesprekken zijn geweest, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Verdachte is op obsessieve wijze doorgegaan met het - telefonisch en fysiek zoeken van contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit de beide aangiftes volgt dat aangeefsters zich niet veilig voelen en het handelen van verdachte een zware wissel trekt op hun dagelijks functioneren. Het gedrag van verdachte wordt door beide aangeefsters als een ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer ervaren. Er is sprake geweest van veelvuldig ongewenst contact waaraan aangeefsters zich niet hebben kunnen onttrekken. Dat er door [slachtoffer 2] op bepaalde momenten ook contact met verdachte is gezocht, door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op bepaalde momenten op verdachte is gereageerd en dat verdachte in een bepaalde periode minder frequent of géén contact heeft gezocht, maakt het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet anders en rechtvaardigt geenszins de wijze waarop verdachte gedurende een langere periode heeft gehandeld.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur en de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] naar objectieve maatstaven bezien zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op hun beider persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 25 juli 2019 tot en met 22 april 2023 en in de periode van 7 april 2021 tot en met 22 april 2023 respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft belaagd.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte ook brieven heeft gestuurd aan [slachtoffer 1] noch dat verdachte bij de woning van de ouders, broer of neef van [slachtoffer 1] is langsgegaan of contact heeft opgenomen met voornoemde personen. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de inhoud van het dossier daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Verdachte zal derhalve partieel van de onder 1, onder het tweede, zevende en achtste gedachtestreepje, en partieel van de onder 2, onder het vijfde gedachtestreepje, ten laste gelegde gedragingen worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij in de periode van 25 juli 2019 tot en met 22 april 2023 te [adres] , gemeente Stadskanaal, wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
  • haar meermaals te berichten
  • haar meermaals bloemen te sturen
  • haar meermaals te bellen
  • zich meermaals op te houden bij haar woning, bij de voordeur, achter het huis en in de tuin
  • meermaals op haar deuren en ramen te bonken en bij haar woning te schreeuwen
  • meermaals telefonisch contact op te nemen met haar dochter
met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen en te dulden;
hij in de periode van 7 april 2021 tot en met 22 april 2023 te [adres] , gemeente Stadskanaal, wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
  • haar meermaals te berichten
  • haar meermaals te bellen
  • zich meermaals op te houden bij haar woning, bij de voordeur, achter het huis en in de tuin
  • meermaals op haar deuren en ramen te bonken en bij haar woning te schreeuwen
  • meermaals te zeggen dat hij, verdachte, een eind aan zijn leven zal maken als die [slachtoffer 2] geen contact met hem op zou nemen
met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
belaging;
belaging.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte ter zake de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op de datum van de uitspraak, te weten 19 maart 2024. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd voor de duur van maximaal vier jaren. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd, alsmede de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contact- en locatieverbod ten behoeve van de slachtoffers. De officier van justitie heeft verzocht om de dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien en voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit dat aan verdachte niet de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden opgelegd, omdat niet is voldaan aan het vereiste gevaarscriterium, dan wel oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling in het onderhavige geval in strijd is met het proportionaliteitsbeginsel. De raadsman heeft gepleit aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf kunnen de voorwaarden worden verbonden zoals door de GZ-psycholoog zijn geadviseerd en die kunnen eventueel dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Indien naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk bevonden, kan daarnaast aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het psychologisch Pro Justitia rapport van 13 november 2023, het psychiatrisch Pro Justitia rapport van 22 november 2023, het reclasseringsadvies van 16 februari 2024 en de daarop uitgebrachte aanvulling van 27 februari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het belagen van zijn ex-vrouw en dochter. Verdachte heeft niet kunnen verkroppen dat de relatie met zijn ex-vrouw was verbroken en dat hij zijn dochter niet meer kon zien. Ondanks het feit dat verdachte wist dat contact niet gewenst was en met ingang van 3 november 2022 bovendien door de voorzieningenrechter is verboden, heeft verdachte zowel zijn ex-vrouw als dochter lastig gevallen door zich op verschillende manieren aan hen beide op te dringen. De rechtbank overweegt dat het geheel van gedragingen door verdachte voor aangeefsters zeer belastend en ingrijpend is geweest en gevoelens van angst en onrust bij beide aangeefsters teweeg heeft gebracht. Verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de privacy en persoonlijke levenssfeer van de beide aangeefsters. Stelselmatige inbreuk hierop raakt immers direct aan de persoonlijkheid en het welbevinden van de belaagde en kan tot ernstige psychische problemen leiden. Verdachte heeft geen gehoor gegeven aan de wens van zijn
ex-vrouw en dochter om afstand van hen te nemen en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen en emoties, zonder daarbij rekening te houden met de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.
Persoon van verdachte
Uit het psychologisch rapport, opgemaakt door N. van der Weegen, GZ-psycholoog, volgt
- zakelijk weergegeven - dat verdachte lijdt aan een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol waarvan ook ten tijde van het ten laste gelegde sprake was. Verdachte was tijdens de ten laste gelegde feiten onder invloed van alcohol, maar werd ook in de momenten dat hij niet onder invloed was sterk beïnvloed door de stoornis in het gebruik van alcohol. Ondanks herhaalde pogingen is het verdachte niet gelukt om het alcoholgebruik te staken. De scheiding van de echtgenoot van verdachte was voor verdachte de belangrijkste reden om te mogen drinken. Onder invloed is verdachte impulsief, heeft hij een gebrekkige controle over zijn emoties en ageert hij zijn onlustgevoelens uit, wat heeft geresulteerd in de ten laste gelegde feiten. Daar de stoornis in het gebruik van alcohol verdachte sterk heeft belemmerd in het maken van andere keuzes voorafgaand en ten tijde van het ten laste gelegde adviseert de gedragsdeskundige het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Alles overziend ziet de gedragsdeskundige een risico op herhaling van het belagingsgedrag als verdachte weer gaat drinken.
Wanneer verdachte onder invloed is, is hij impulsief en heeft hij weinig controle over zijn emoties. De gedragsdeskundige concludeert dat verdachte een behandeling behoeft waarbij verdachte aanvankelijk klinisch begint teneinde een terugvalpreventieplan op te stellen en te leren wat hij kan doen om een terugval te voorkomen. Na deze klinische fase, die niet lang lijkt te hoeven duren, wordt geadviseerd verdachte begeleid te laten wonen, ambulant te behandelen en mee laten werken aan urinecontroles en het innemen van medicijnen. Hoewel een zorgmachtiging gericht is op de stoornis en niet op het voorkomen van recidive, kan voornoemd traject naar het oordeel van de gedragsdeskundige binnen de kaders van een zorgmachtiging plaatsvinden, omdat de stoornis van verdachte de enige risicofactor lijkt te vormen voor recidive. Een alternatief kader zou het kader van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden kunnen zijn. De gedragsdeskundige merkt echter op dat oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling mogelijk te lang zal duren en zich mogelijk moeilijk verhoudt met het noodzakelijkheidsvereiste. Als derde en meest passende alternatief wordt door de gedragsdeskundige genoemd voornoemd behandeltraject als bijzondere voorwaarde op te leggen bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf. Om het reclasseringstoezicht te verlengen kan hier eventueel een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel bij worden opgelegd.
Uit het psychiatrisch rapport, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater, volgt - zakelijk weergegeven dat verdachte is gediagnosticeerd met een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol, welke is gefundeerd op enige kwetsbaarheid in de persoonlijkheid en dat dit ook ten tijde van het ten laste gelegde aan de orde was. Verdachte is niet goed in staat gebleken de relatiebreuk met zijn echtgenote en dochter te verwerken en is door zijn alcoholverslaving de grip op zijn dankgebruik verloren. Als gevolg van overmatige alcoholinname ontstaat er een dusdanige ontremming met emotionaliteit dat verdachte zijn gedragingen verminderd onder controle heeft. De persoonlijkheidsproblematiek van verdachte speelt hierin ook mee. Gelet op het voorgaande adviseert de gedragsdeskundige het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Gelet op het herhaaldelijk terugvallen in alcoholmisbruik, met steeds kortere perioden van soberheid, is de verwachting dat er een hoog recidiverisico is op zowel het terugvallen in alcoholmisbruik als het daaraan gekoppelde stalkingsgedrag. De gedragsdeskundige adviseert een behandeling binnen een forensische (verslavings-)kliniek en vervolgens een zeer gecontroleerde resocialisatie. Gelet op het feit dat behandelingen frequent zijn mislukt wordt geadviseerd om een stringent kader aan te brengen. Hoewel een zorgmachtiging tot de mogelijkheden behoort kan de duur daarvan te beperkt blijken voor een geslaagde behandeling. Daarnaast is een zorgmachtiging niet gericht op risicomanagement en delictpreventie. De gedragsdeskundige adviseert daarom oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. De gedragsdeskundige adviseert nader onderzoek te laten verrichten naar beide maatregelen om de mogelijkheden, proportionaliteit en noodzakelijkheid van beide maatregelen adequaat te kunnen toetsen. Daarnaast wordt geadviseerd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen teneinde verdachte langdurig hulp en ondersteuning te kunnen bieden en tevens recidivebeperkende te kunnen werken.
De reclassering merkt in haar rapport en de daarop uitgebrachte aanvulling op dat verdachte in het verleden bij herhaling reclasseringstoezichten en behandelingen moedwillig heeft laten mislukken door zijn eigen koers te varen en terug te vallen in alcoholgebruik. Ook zijn eerder opgelegde bijzondere voorwaarden, verbonden aan een (deels) voorwaardelijk opgelegde straf, niet nagekomen. De ernstige stoornis in alcoholgebruik waarmee verdachte is gediagnosticeerd is tot op heden onbehandeld gebleven. Zolang er geen intensieve behandeling heeft plaatsgevonden schat de reclassering het risico op recidive als hoog in. De reclassering merkt voorts op dat door de officier van justitie een zorgmachtiging is aangevraagd, maar dat deze aanvraag is afgewezen omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor verplichte zorg. Bovendien zou een zorgmachtiging niet gericht zijn op risicomanagement en delictpreventie. Gelet op het voorgaande komt de reclassering tot de conclusie dat een klinische behandeling binnen het kader van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden de enige overgebleven modaliteit is. Omdat verdachte niet wil meewerken aan een eventueel op te leggen terbeschikkingstelling met voorwaarden en er onvoldoende sprake is van betrouwbare bereidheid mee te werken aan het beoogde risicomanagement ziet de reclassering echter geen mogelijkheden om middels toezicht en het stellen van voorwaarden het hoge risico op recidive te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert derhalve negatief over oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. Ondanks voornoemd advies heeft de reclassering, op verzoek van het Openbaar Ministerie, voorwaarden geformuleerd die door de reclassering noodzakelijk worden geacht om het risico op recidive te beperken. Mocht tot oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden worden overgegaan, adviseert de reclassering de door hen geformuleerde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tot slot adviseert de reclassering in dat geval, naast de terbeschikkingstelling met voorwaarden, aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De rechtbank kan zich, gelet op de onderbouwing daarvan, verenigen met de inhoud en conclusies voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank stelt op basis van de rapporten vast dat de geschetste problematiek bij verdachte aanwezig was ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en is van oordeel dat deze feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is voorts van oordeel dat door verdachte in de contacten met de slachtoffers - afgezien van het dreigement dat verdachte zichzelf van het leven zal beroven - geen bedreigingen of anderszins uitlatingen zijn gedaan die in ernstige mate vreesaanjagend zijn. De rechtbank is, gelet op het strafblad van verdachte waar geen recente geweldsfeiten op staan en de omstandigheid dat er evenmin geweldgerelateerde (politie)mutaties zijn opgemaakt, van oordeel dat in het onderhavige geval niet is voldaan aan het gevaarscriterium om tot oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling te kunnen komen. De rechtbank wijst in dit verband in het bijzonder op de inschatting van de psycholoog dat het risico dat verdachte overgaat tot gewelddadig gedrag laag is. Om voornoemde redenen zal de rechtbank, anders dan door de officier van justitie gevorderd, niet overgaan tot het opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 98 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zullen de voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contact- en locatieverbod ten behoeve van de slachtoffers, nu voornoemde verboden reeds als vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht zullen worden opgelegd. Voornoemde voorwaarden houden - zakelijk weergegeven in dat verdachte zal meewerken aan het reclasseringstoezicht, zich zal laten opnemen in een forensische (verslavings-)kliniek en aansluitend zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang en zich ambulant zal laten behandelen door een forensisch FACT-team. Daarnaast kan verdachte - indien
noodzakelijk bevonden én verdachte daarmee instemt - voor een time-out worden opgenomen, vertrekt verdachte niet zonder toestemming naar het buitenland en zal verdachte zich onthouden van het gebruik van alcohol en drugs. Tot slot zal verdachte zich inspannen voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, werkt hij, indien geïndiceerd, mee aan bewindvoering en geeft hij inzicht in zijn financiële situatie.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf verbonden voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten daartoe. Gelet op artikel 14e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is namelijk vereist dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zoals reeds overwogen is van zo een misdrijf naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval geen sprake. Evenmin biedt het dossier aanknopingspunten om te moeten vrezen voor een dergelijk misdrijf.
Vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten ziet de rechtbank wel aanleiding aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte zich gedurende drie jaren niet zal ophouden te [adres] , gemeente Stadskanaal, en op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1966, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1997. Voornoemde maatregel zal dadelijk uitvoerbaar worden verklaard nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens aangeefsters. De rechtbank zal voorts bepalen dat voor iedere keer dat verdachte voornoemde maatregel overtreedt, twee weken vervangende hechtenis zal worden toegepast, met een maximum van zes maanden.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht
Anders dan door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie gevorderd zal de rechtbank, nu zij aan verdachte niet de maatregel tot terbeschikkingstelling zal opleggen en verdachte niet wordt veroordeeld wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen én waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, niet (ook) een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt immers niet voldaan.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 98 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 (drie) jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering worden gegeven voor zover niet reeds in andere voorwaarden benoemd;
dat de veroordeelde - wanneer de reclassering dit nodig vindt en de veroordeelde hiermee instemt - voor een time-out kan worden opgenomen in een forensische verslavingskliniek, of een soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nogmaals maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
dat de veroordeelde niet zonder voorafgaande toestemming van de reclassering naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zal gaan;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal laten opnemen in een forensische (verslavings-)kliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
Indien nodig werkt de veroordeelde mee aan overbruggingszorg. De opname start zo snel mogelijk en
duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
5. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van een Forensisch FACT-team, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens dat FACT-team aan te geven. De behandeling vangt aan direct volgend op het klinisch verblijf en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf vangt aan aansluitend op de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urine- en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
8. dat de veroordeelde zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
9. dat de veroordeelde, indien geïndiceerd, zal meewerken aan bewindvoering en de reclassering inzicht zal geven in zijn financiële situatie.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 3 (drie) jaren
  • zich niet zal bevinden in [adres] , gemeente Stadskanaal; en
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] ,
geboren op [geboortedatum] 1966, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1997.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 (zes) maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Lenting, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. M. Lok, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2024.