ECLI:NL:RBNNE:2024:909
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot toepassing van gijzeling in ontnemingszaak
Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een strafrechtelijke zaak betreffende een vordering van de officier van justitie op grond van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kan betalen en dat er geen sprake is van betalingsonmacht. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot toepassing van gijzeling voor de duur van 540 dagen, maar de rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen en een machtiging verleend tot gijzeling voor de duur van 30 dagen.
De zaak betreft een ontnemingsmaatregel die aan de veroordeelde was opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juni 2016, waarbij de veroordeelde verplicht was tot betaling van een bedrag van 254.486,50 euro aan de staat. Ondanks diverse aanmaningen heeft de veroordeelde dit bedrag niet betaald. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie op 4 april 2023 ontvangen en op 5 maart 2024 behandeld. De veroordeelde heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om te betalen, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn betalingsonmacht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de persoonlijke belangen van de veroordeelde en zijn bereidheid om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de gijzeling voor 30 dagen opgelegd, terwijl de overige vordering werd afgewezen.