Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van het jeugdstrafrecht ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren, met een proeftijd van één jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en heeft daarnaast gepleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf, gelet op het advies tot toepassing van het jeugdstrafrecht, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 24 november 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal door zonder voorafgaande toestemming betalingen te doen met de pinpas van aangever, die hij in goed vertrouwen had meegegeven. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat aangever in verdachte had gesteld en heeft op brutale wijze meermalen een inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van aangever. Dat het slachtoffer een bejaarde man was die voor het doen van boodschappen afhankelijk was van anderen, maakt het feit naar het oordeel van de rechtbank extra kwalijk.
De verdachte was 18 jaar oud toen zij het bewezen verklaarde pleegde. Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten en het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft dit in het rapport van 24 november
2023 geadviseerd. Verdachte beschikte ten tijde van het plegen van het feit over beperkte handelingsvaardigheden. Ze handelde impulsief, liet zich makkelijk beïnvloeden en schatte de gevolgen van haar handelen niet goed in. Gelet op voornoemd rapport en al hetgeen overigens uit het dossier is gebleken omtrent verdachte, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen.
Verder blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte dat zij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop.
Alles afwegend acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van één jaar, passend en geboden.