ECLI:NL:RBNNE:2024:846

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
18.158921.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en veroordeling voor opzetheling met taakstraf

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal en opzetheling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van een bedrijfsauto, maar hem wel veroordeeld voor opzetheling. De verdachte had een gestolen Mercedes-Benz voorhanden gehad. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal, maar dat de verdachte wel wist dat de auto van misdrijf afkomstig was, gezien de omstandigheden waaronder hij de auto aantrof. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn bij de strafoplegging. De verdachte kreeg een taakstraf van 90 uren opgelegd, met als alternatief 45 dagen hechtenis. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoording had genomen voor zijn daden en dat hij niet had meegewerkt aan een reclasseringsadvies. De uitspraak is gedaan na een zitting op 28 februari 2024, waarbij de verdachte aanwezig was en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. L. Lübbers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/158921-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1988 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
28 februari 2024.
Verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.
Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 te Arnhem, in elk geval in de gemeente Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz (voorzien van het [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde bedrijfsauto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een of meer valse sleutel(s), te weten (een) door middel van specialistisch gereedschap vervaardigd(e) sleutel(s) (een knipsleutel) en/of (daarbij) een transponderchip en/of met gebruikmaking van (een) ander(e) daartoe bestemde attribu(u)t(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 te Arnhem, in elk geval in de gemeente Arnhem en/of te [plaats] , in ek geval in de gemeente Weststellingwerf, en/of een of meer plaatsen in Nederland, in elk geval in Nederland, een bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz (voorzien van het [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die voornoemde bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, althans dat goed, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 te Arnhem, in elk geval in de gemeente Arnhem en/of te [plaats] , in ek geval in de gemeente Weststellingwerf, en/of een of meer plaatsen in Nederland, in elk geval in Nederland, een bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz (voorzien van het [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die voornoemde bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, althans dat goed, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit de aangifte blijkt dat de bedrijfsauto tussen
10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 uur is weggenomen in Arnhem. Verdachte is woonachtig in Arnhem. De volgende ochtend werd de desbetreffende bedrijfsauto afgesloten aangetroffen in [plaats] , met aan de binnenzijde van het linker voorportier bloed met het DNA van verdachte. Verdachte verklaart dat hij wel eens in een bedrijfsauto is gestapt, maar dit verklaart niet het bloed aan de bestuurderszijde. Gelet op de korte tijdspanne tussen het wegnemen en aantreffen van de bedrijfswagen gaat de officier van justitie ervan uit dat verdachte, al dan niet in vereniging, de diefstal heeft gepleegd.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft aangegeven dat hij moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Verdachte ontkent de bedrijfswagen te hebben gestolen. Wel erkent hij bij iemand in een bus te zijn gestapt. Op basis van de inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest, al dan niet in vereniging, bij de diefstal van de bedrijfswagen. De rechtbank zal verdachte van het primair ten laste gelegde dan ook vrijspreken.
Subsidiair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
11 oktober 2018, opgenomen op pagina 2372 e.v. van het onderzoek Montesquieu van Politie NoordNederland met nummer NN1RO18105 d.d. 31 mei 2020 inhoudend als verklaring van [getuige] :
Ik doe namens mijn bedrijf aangifte van diefstal van de bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, met het
[kenteken] . Op 10 oktober 2018 omstreeks 17:45 uur is de bedrijfsauto afgesloten geparkeerd in
Arnhem. Op 11 oktober 2018 omstreeks 06:45 uur bleek de bedrijfsauto te zijn weggenomen;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van buurtonderzoek d.d.
11 oktober 2018, opgenomen op pagina 2375 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 11 oktober 2018 omstreeks 09.00 uur kreeg ik de opdracht om te gaan naar [plaats] . Op een parkeerplaats aan de [adres] werd eerder deze ochtend een gestolen voertuig aangetroffen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d.
21 oktober 2018, opgenomen op pagina 2377 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [adres] :
Op 17 oktober 2018 is er door mij een sporenonderzoek verricht aan een bedrijfsauto van het merk Mercedes Benz, voorzien van [kenteken] . Deze auto was tussen 10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 weggenomen van een parkeerplaats te Arnhem. De bedrijfsauto werd op 11 oktober 2018 door collegas aangetroffen te [plaats] .
Ik zag aan de buitenzijde geen sporen van braak, ernstige schade of bijzonderheden. De auto was afgesloten. Ik zag dat het contactslot uit het dashboard was gebroken en aan de elektrische bedrading onder het dashboard hing. Aan de binnenzijde van het linker voorportier zag ik bloed. Dit bloed is door mij bemonsterd voor DNA-onderzoek (SIN AALH5312NL).
Biologische sporen:
Spoornummer: PL0100-2018267969-46956
SIN: AALH5312NL
Referentie: AALH5312NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen: 17 oktober 2018 om 14:50 uur
Plaats veiligstellen: Binnenzijde linker voorportier
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.11.09.128, d.d. 23 november 2018 opgemaakt door ing. R.E.J. van Wijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
SIN en Beschrijving DNA-profielCelmateriaal kan Matchkans omschrijvingafkomstig zijn van
AALH5312NL#01DNA-profiel van een man[verdachte] kleiner dan één op één miljard
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af. Tussen 10 oktober 2018 om 17.45 uur en 11 oktober 2018 om 06:45 uur wordt een bedrijfsauto weggenomen te Arnhem. Deze bedrijfswagen wordt kort na de diefstal afgesloten aangetroffen in [plaats] . Het contactslot was uit het dashboard gebroken en de elektrische bedrading hing onder het dashboard. Aan de binnenzijde van het linker voorportier wordt bloed met het DNA van verdachte aangetroffen. Verdachte, die woonachtig is in Arnhem, kan geen verklaring geven voor de aanwezigheid van zijn bloed aan de binnenzijde van het voorportier.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de korte tijdspanne tussen de diefstal van de bedrijfswagen in Arnhem en het aantreffen daarvan in [plaats] , met daarop bloed met het DNA van verdachte, het niet anders kan dan dat verdachte de bedrijfswagen in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad. De rechtbank is verder van oordeel dat nu het contactslot uit het dashboard was gebroken en aan de bedrading hing, het niet anders kan dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de bedrijfswagen wist dat deze van een misdrijf afkomstig was.
De rechtbank acht daarmee de onder subsidiair tenlastegelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode omvattende de dagen 10 oktober 2018 en 11 oktober 2018 te een of meer plaatsen in Nederland, een bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, voorzien van het [kenteken] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die voornoemde bedrijfsauto van het merk Mercedes-Benz, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op: subsidiair:opzetheling;
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling door een gestolen bedrijfsauto voorhanden te hebben. Hij heeft daarmee bijgedragen aan de handel in gestolen goederen en daarmee aan het stimuleren van diefstallen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft geen enkele verantwoording voor het strafbare feit genomen.
Verdachte heeft niet mee willen werken aan een reclasseringsadvies. In zijn verhoor bij de politie heeft verdachte aangegeven geen werk te hebben. Hij ontvangt een Wajong-uitkering. Verder blijkt uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 16 januari 2024 dat verdachte een strafblad heeft, maar dat hij niet eerder voor opzetheling is veroordeeld.
Voor opzetheling zijn geen oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgelegd. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de straffen die normaliter voor diefstal van autos worden opgelegd omdat het strafmaximum voor diefstal en opzetheling gelijk is. Bij een first offender is dat een taakstraf van 120 uren.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat een verdachte recht heeft op berechting van zijn zaak binnen een termijn van twee jaar. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de termijn in dit geval is aangevangen op 9 december 2019, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld.
Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn, door een strafkorting toe te passen.
Daarnaast houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank in beginsel een taakstraf van 120 uur passend en geboden. In verband met de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de taakstraf matigen naar een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis en zal deze straf opleggen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 90 uren.Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 45 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2024.