Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een semi-automatisch pistool en munitie, in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 november 2019 in de gemeente Weststellingwerf een pistool van het merk HK (Heckler & Koch) en kogelpatronen voorhanden had. Tijdens de zitting op 28 februari 2024 was de verdachte niet aanwezig, maar haar advocaat, mr. D.L.A.M. Pluijmakers, was wel aanwezig en verklaarde dat hij tot de verdediging was gemachtigd. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het medeplegen, waar de rechtbank vrijspraak voor verleende. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor haar gezin. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een taakstraf van 180 uren, met een vervangende hechtenis van 90 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten en de oriëntatiepunten van het LOVS, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was, maar dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet op zijn plaats was.