ECLI:NL:RBNNE:2024:810

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
R187720 HA ZA 23-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • T.P. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad in civiele procedure tussen curator en gedaagde

In deze civiele procedure heeft de rechtbank Noord-Nederland op 6 maart 2024 een herstelvonnis gewezen in de zaak van de curator van Jetten Yachting B.V., mr. Christian Geffroy Q.Q., tegen gedaagde [A]. De zaak betreft een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 24 januari 2024, waarin een kennelijke fout werd geconstateerd met betrekking tot de uitvoerbaarheid bij voorraad. Gedaagde [A] had op 16 februari 2024 verzocht om deze verbetering, omdat er een discrepantie was tussen de overwegingen in het vonnis en het dictum. De curator heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoerbaarheid bij voorraad in het dictum ten onrechte voor alle vorderingen was toegewezen, terwijl dit enkel had moeten gelden voor de vorderingen zonder restitutierisico. De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en de relevante passage in het dictum aangepast. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door mr. T.P. Hoekstra op 6 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/187720 / HA ZA 23-20
Herstelvonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
MR. CHRISTIAN GEFFROY Q.Q.,
handelend in de hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JETTEN YACHTING B.V.
te Sneek,
eisende partij,
hierna te noemen: de Curator
advocaat: mr. M. Dijkstra te Heerenveen,
tegen
[A],
te [woonplaats] ( [-] ) (Duitsland),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [A] ,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark te Amsterdam.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Op 16 februari 2024 heeft [A] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 24 januari 2024 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat r.o. 5.9. van het dictum ten aanzien van de (toewijzing van de) uitvoerbaarheid bij voorraad in overeenstemming wordt gebracht met hetgeen over de (afwijzing van de) uitvoerbaarheid bij voorraad is overwogen in de slotzin van r.o. 4.17.
1.2.
Bij brief van 28 februari 2024 heeft de Curator bezwaar gemaakt tegen inwilliging van dat verzoek. Volgens de Curator bestaat er weliswaar een verschil tussen wat de rechtbank heeft overwogen in r.o. 4.17 en wat is beslist in r.o. 5.9, maar kan niet zonder meer worden gezegd dat de fout is gelegen in het dictum. Daarmee is er volgens de Curator geen sprake van een kennelijk fout die zich voor eenvoudig herstel leent in de zin van artikel 31 Rv. Subsidiair stelt de Curator zich op het standpunt dat de uitvoerbaarheid bij voorraad alleen dient te worden afgewezen voor de veroordelingen waarvoor een restitutierisico geldt, nu de motivering voor afwijzing van de uitvoerbaarheid bij voorraad in r.o. 4.17. enkel ziet op het restitutierisico.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 24 januari 2024 sprake is van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 Rv, die zich voor eenvoudig herstel leent. In het lichaam van de beslissing is expliciet overwogen dat de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad vanwege het restitutierisico moet worden afgewezen, terwijl deze in het dictum voor alle vorderingen wordt toegewezen. Gelet op de uitgebreide motivering van de afwijzing van de uitvoerbaarheid bij voorraad vanwege het restitutierisico in r.o. 4.17 is naar het oordeel van de rechtbank voor partijen en derden direct duidelijk dat er sprake is van een vergissing in het dictum. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 5.9 van het op 24 januari 2024 tussen de Curator en [A] gewezen vonnis, waar staat
“verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3 tot en met 5.8 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad”
wordt gewijzigd in
“verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3 en 5.8 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 6 maart 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 24 januari 2024,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 24 januari 2024 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 680.