In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 20 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld, dat zijn handhavingsverzoek op 20 april 2022 had afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van eiser op 24 januari 2023 niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank heeft op 1 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser stelde dat hij nog procesbelang had omdat hij schade had geleden door de besluitvorming van de gemeente en overlast had ondervonden van de aanwezigheid van het smalspoor en het draaipunt. Echter, de rechtbank oordeelt dat het smalspoor inmiddels niet meer in gebruik is en dat de activiteiten waarvoor eiser handhaving verzocht, definitief zijn beëindigd. Hierdoor kon het doel van eiser met zijn bezwaar niet meer worden bereikt.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat eiser geen causaal verband heeft aangetoond tussen de gestelde schade en de besluitvorming van het college. De rechtbank wijst erop dat de kosten die eiser heeft gemaakt in verband met procedures over een gebiedsverbod, voortvloeien uit zijn eigen gedragingen. Daarom is er geen procesbelang en is het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.