In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 5 maart 2024, wordt het beroep van Stichting Koningshof tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland beoordeeld. De brief van 21 juni 2022, waarin het college de samenwerking met eiseres voor de herontwikkeling van de locatie ‘De Trime’ beëindigde, wordt door de rechtbank niet aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de brief geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, maar een civielrechtelijke aangelegenheid betreft, waardoor het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Eiseres had eerder een principeverzoek ingediend voor de ontwikkeling van 26 levensloopbestendige woningen op de locatie, maar het college heeft in zijn reactie op het principeverzoek aangegeven dat er nog geen formele aanvraag voor wijziging van het bestemmingsplan was ingediend. De rechtbank stelt vast dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor de stelling van eiseres dat de brief als een besluit moet worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de bevoegdheid tot het verlenen van medewerking aan de wijziging van het bestemmingsplan bij de gemeenteraad ligt en dat er geen mandaat is verleend aan eiseres om besluiten te nemen in naam van het college.
De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen dwangsom verschuldigd is voor het niet tijdig beslissen op bezwaar. Het beroep tegen het besluit van 14 maart 2023 is ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.