Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 in de zaak met parketnummer 18.218621.23 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 96.171001.22.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat het in de zaak met parketnummer 96.171001.22 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In de zaak met parketnummer 18.218621.23 heeft zij zich ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5 en 7 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 4 en 6. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden gesteld dat de aangetroffen hennep meer dan 30 gram betrof, omdat geen berekening is gemaakt op basis van het netto gewicht en onduidelijk is of sprake was van natte, enigszins vochtige of volstrekt droge hennep. Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet wordt verdacht van dealen en dat het financieel onderzoek onvolledig is geweest, zodat niet aannemelijk is gemaakt dat het aangetroffen geld van misdrijf afkomstig is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 5 en 7 in de zaak met parketnummer 18.218621.23 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 96.171001.22 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
in de zaak met parketnummer 18.218621.23
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023198564 d.d.10 november 2023, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 263 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen
d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 495 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 239 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek wapen
d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 253 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 31 augustus 2023 met als bijlage een NFiDENT-rapport, opgenomen op pagina 292 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 27 september 2023 met als bijlagen vijf NFiDENT-rapporten, opgenomen op pagina 462 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
9. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (NFiDENT) d.d. 5 februari 2024, los gevoegd bij voornoemd dossier;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 1 september 2023, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
11. een op ambtsbelofte opgemaakte verklaring d.d. 19 september 2023 van [naam] , opgenomen op pagina 481 e.v. van voornoemd dossier;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 7 september met nummer PL0100-2023198564-78, opgenomen op pagina 430 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
13. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 433
e.v. van voornoemd dossier;
14. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 438
e.v. van voornoemd dossier;
in de zaak met parketnummer 96.171001.22
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 4 januari 2021 met bijlagen, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2020351463 d.d. 4 januari 2021, inhoudend het relaas van verbalisant.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank past ten aanzien van de feiten 4 en 6 in de zaak met parketnummer 18.218621.23 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 20 februari 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ontvang een uitkering. De brandblusser met daarin hennep had ik kort voor 30 augustus 2023 meegenomen naar mijn woning.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023198564 d.d. 10 november 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Dit proces-verbaal van bevindingen beschrijft de resultaten van de doorzoeking welke heeft plaatsgevonden in de woning van [verdachte] op het adres [adres] te [plaats] op 30 augustus (
de rechtbank begrijpt: 2023).
Op voornoemde datum werd in de slaapkamer van de woning een brandblusser aangetroffen. In de onderkant van de brandblusser zag verbalisant mogelijk verdovende middelen en geld.
Goednummer: PL0100-2023198564-1637056. Totale hoeveelheid: 3080 euro.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 263 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de brandblusser kwam, behoudens de reeds benoemde goederen, 1 zak met hennep (46,1 gram), inbeslaggenomen onder PL0100-2023198564-65, goednummer 1637516.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met als bijlage een foto, opgenomen op pagina 279 e.v., voor zover inhoudend:
Goednummer: PL0100-2023198564-1637516
Object: Verdovende mid (Hennep) Aantal: 1 stuks
Verpakking: Zak plastic Totale hoeveelheid: 46,1 g
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 414 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Er is vijf jaar aan saldo- en transactiegegevens gevorderd, over de periode van 30-08-2018 tot en met 30- 08-2023. [verdachte] krijgt zijn inkomen uitsluitend van de Volkskredietbank Noordoost Groningen, 40 en later 50 euro per week met als omschrijving 'huishoudgeld'.
Via de bankrekening zijn nauwelijks uitgaven aan levensonderhoud te zien. Hoewel [verdachte] over nagenoeg de hele periode in bezit is van een auto (gedurende 1 jaar is het voertuig geschorst geweest), zijn er nauwelijks uitgaven te zien aan brandstof (1.456 euro, gemiddeld 291 euro per jaar) en onderhoud (in vijf jaar tijd in totaal 77 euro aan autozaken/garages).
Aan huishoudelijke uitgaven (zoals boodschappen en cosmetica, maar ook cadeaus, huisdieren, roken en kapper) geeft [verdachte] in vijf jaar tijd 4.743 euro uit, gemiddeld 948 euro per jaar. Dat is 79 euro per maand. Ook een eenpersoonshuishouden kan daar normaliter niet van rondkomen. [verdachte] krijgt eerst 40 euro en later 50 euro huishoudgeld per week. Als hij dit minimale budget zou uitgeven aan huishoudelijke uitgaven, komt dit neer op 160 en 200 euro per maand, 1.920 en 2.400 euro per jaar. [verdachte] geeft in de jaren 2019-2022 respectievelijk 361 euro, 570 euro, 1.390 euro en 1.249 euro uit. Hier moet contant geld bij zijn gebruikt.
Aan kleding en schoenen heeft [verdachte] in vijf jaar tijd 1.135 euro uitgegeven, gemiddeld 227 euro per jaar. Ook dit is normaalgesproken veel te weinig, ver onder de Nibud-normering.
Ondanks zijn minimale inkomen geeft [verdachte] opvallend veel geld uit aan cafe's, restaurants, Beach clubs en fastfood restaurants (127 transacties, in totaal 2.225,37 euro). Ook geeft hij geld uit aan modelauto's en aan Droneshop.nl (756,55 euro). Hij kan dit geld giraal aan deze posten besteden omdat hij giraal niet tot nauwelijks geld uitgeeft aan boodschappen, benzine, kleding en schoenen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank bewezen dat verdachte meer dan 30 gram hennep aanwezig heeft gehad op 30 augustus 2023. Uit de stukken blijkt dat de totale hoeveelheid 46,1 gram bedroeg. Dit was inclusief het gewicht van een plastic zak. De rechtbank acht het niet aannemelijk, mede gelet op de foto van de inbeslaggenomen hennep inclusief verpakking, dat de plastic zak meer dan 16,1 gram heeft gewogen. Of sprake is geweest van natte, enigszins vochtige of volstrekt droge hennep, doet voor de bewezenverklaring niet ter zake. Overigens lijkt het, gelet op genoemde foto, in ieder geval niet om natte hennep te gaan.
Ten aanzien van feit 6 overweegt de rechtbank dat uit het ICOV-onderzoek naar verdachte volgt dat hij ten tijde van zijn aanhouding op 30 augustus 2023 nauwelijks beschikte over legale inkomsten. Tegelijk heeft de rechtbank hierboven al overwogen dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 30 augustus 2023 handelshoeveelheden drugs en geneesmiddelen aanwezig heeft gehad. Er is daarom sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Indien een dergelijk vermoeden wordt aangenomen, mag van een verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het aangetroffen geldbedrag heeft gespaard en dat hij geld heeft verdiend aan modelbouw en het bouwen van drones in opdracht van vrienden. Desgevraagd geeft hij echter geen inzicht in opdrachten, opdrachtgevers en vergoedingen voor geleverde diensten. Ook heeft hij deze verdiensten niet opgegeven bij de uitkeringsinstantie. Nu op grond van de door verdachte gegeven vage informatie op geen enkele wijze valt te verifiëren of zijn verklaring klopt, weerlegt de verklaring van verdachte niet het vermoeden dat sprake is van geld dat afkomstig is van misdrijf.
De rechtbank concludeert daarom dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag afkomstig is uit de eigen handel in drugs en medicijnen.
Het voorgaande betekent dat bewezen is dat verdachte een geldbedrag van 3.080,- voorhanden heeft gehad dat onmiddellijk afkomstig was uit eigen misdrijf.
De rechtbank overweegt dat het enkele in het eigen huis verstoppen dan wel opbergen van crimineel geld volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet voldoet aan de door de wet gestelde criteria om uit te kunnen gaan van witwassen. Er moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte een handeling heeft verricht die erop gericht was om zijn criminele inkomsten veilig te stellen. Deze gedraging moet zijn gericht op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag. Nu er geen sprake is van aanvullende verbergings- of verhullingshandelingen, kan het ten laste gelegde niet worden gekwalificeerd als witwassen. Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.