Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- beppe, bijgestaan door mr. D.E. de Boer,
- de oom;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om toestemming te verlenen voor wijziging van het verblijf van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 2018 bij haar grootmoeder (beppe) en oom woont, en dat de GI toestemming nodig heeft voor een wijziging van het verblijf, aangezien [minderjarige] al meer dan een jaar door hen wordt opgevoed.
De kinderrechter heeft de situatie van beppe in overweging genomen, die recentelijk is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en nog herstellende is. De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van [minderjarige] is om haar verblijf te wijzigen naar een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, omdat beppe op dit moment niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] adequaat te bieden. De kinderrechter heeft de toestemming voor de wijziging van het verblijf beperkt tot de duur van de huidige machtiging tot uithuisplaatsing, tot 17 april 2024.
De kinderrechter heeft ook de zorgen van de GI over de thuissituatie bij beppe en de oom meegewogen, en heeft geconcludeerd dat [minderjarige] niet verantwoordelijk mag zijn voor het herstel van beppe. De kinderrechter heeft de GI de opdracht gegeven om een ander pleeggezin te zoeken, waarbij de zorg gedeeld kan worden met beppe. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft de verdere behandeling van het verzoek om wijziging van het verblijf aangehouden tot de zitting van de meervoudige kamer.