Parketnummer 18-304629-22 11
Feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 1 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- het landelijk aangifteformulier winkeldiefstal
- het proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden)
- de bekennende verklaring van verdachte
Feit 2
Uit de aangifte blijkt dat op 9 maart 2022 twee mannen, waaronder verdachte, de [bedrijf] aan het [adres] te [plaats] verlieten zonder een mand vol boodschappen af te rekenen.
15Weggenomen waren vier zakken borrelnootjes en vijf zakken chips (merk Doritos en Hamka's) en zeven verpakkingen wraps (waaronder eggwrap, kipwrap) en vier zakken pinda's en twee pakken vruchtensap (merk Coolbest) en zes verpakkingen chocoladerepen (merk Cote d'Ôr).
16
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de twee mannen vroeg om mee te lopen naar het kantoor. Verdachte wilde weg gaan. Zij liepen naar het kantoor en verdachte schreeuwde: Ik maak jullie kapot, blijf van mij af, raak mij niet aan. Niemand raakte verdachte op dat moment aan. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] stonden hierbij. Verdachte drukte hen meerdere keren aan de kant, waardoor [slachtoffer 2] op de grond viel. Verdachte probeerde meermalen [slachtoffer 2] te slaan en te schoppen.
17
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij de twee mannen vroeg om mee te lopen naar het kantoor. [slachtoffer 2] was er inmiddels ook bij. De mannen liepen mee naar het kantoor. Ineens zei verdachte: Ik ga echt niet mee. [slachtoffer 4] zag dat verdachte zich omdraaide en weg wilde lopen. Zij en [slachtoffer 2] konden verdachte tegen houden. Verdachte wees met zijn vinger naar [slachtoffer 4] en riep: Ik maak je af. Verdachte deed steeds een paar stappen naar achteren om vervolgens in hun richting te lopen met een agressieve houding. Verdachte maakte slaande bewegingen.
18
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte boos reageerde op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Verdachte zei: Als je me niet loslaat, dan ga ik je slaan. Je kan me niks maken, pas maar op ik sla je zo neer. Niemand had verdachte vast. Verdachte liep steeds in hun richting en dan duwden zij hem weg.
19
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en verdachte na het poortje werden aangesproken. Verdachte ging tekeer en wilde vluchten. Hij reageerde agressief op de mensen die hem aanspraken. Hij duwde en trok.
20
Uit deze bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte, ondanks zijn stellige ontkenning, zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [medeverdachte 2] komen op essentiële onderdelen overeen en niet blijkt dat zij hun verklaringen in strijd met de waarheid hebben afgelegd. Uit het dossier blijkt niet dat iemand verdachte aanraakte voordat hij bedreigingen naar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] uitte, ging duwen en slaande en schoppende bewegingen maakte in hun richting. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dat punt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht het ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten met parketnummer 18-160500-23 onder 1 primair en 2, met parketnummer 18-120147-23 en met parketnummer 18-304629-22 onder 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-160500-23
hij op 19 mei 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, een rugzak en een OV-kaart en een kaartje van de Blauwe Golf en een bankpas van de Rabobank en een ID-kaart en geld en een telefoontoestel en een jas, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen aldaar terwijl verdachte en zijn mededader deels gezicht bedekkende kleding droegen
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Dit is een overval. Dit is geen grapje" en daarbij
- opzettelijk dreigend een op een pistool gelijkend voorwerp op het lichaam van die [slachtoffer 1] te richten en vervolgens
- in de jaszakken van die [slachtoffer 1] te graaien en
- een door die [slachtoffer 1] gedragen tas en jas van het lichaam van die [slachtoffer 1] te trekken.
2
hij in de periode van 28 juni 2023 tot en met 30 juni 2023 in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten afpersing in vereniging en/of diefstal met geweld in vereniging (artikel 317 jo. 47 en/of artikel 312 jo. artikel 47 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen en informatiedragers, te weten een mes en een schroevendraaier en een bivakmuts en telefoontoestellen en een fiets, bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 18-120147-23
hij op 9 mei 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, winkelproducten die aan [bedrijf] (gevestigd aan de [adres] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-304629-221
hij op 9 maart 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander uit een winkel gelegen aan of bij de [adres] , zes croissants en een kuipje/verpakking boter/halvarine (merk Campina) en een verpakking yoghurt/zuivel (merk Danone Activia) en vier pakken/zakken koeken (merk AH American Cookies) en een 8-pack/verpakking energiedrank (merk Red Bull), die aan het winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 9 maart 2022, te [plaats] , in de gemeente Smallingerland, uit een winkel, gelegen aan het [adres] , vier zakken borrelnootjes en vijf zakken chips (merk Doritos en Hamkas) en zeven verpakkingen wraps (waaronder eggwrap, kipwrap) en vier zakken pindas en twee pakken vruchtensap (merk Coolbest) en zes verpakkingen chocoladerepen (merk Cote dÔr) die aan het winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: Ik maak jullie kapot, ik maak je af, als je mij niet loslaat dan ga ik je slaan, pas maar op ik sla je zo neer, en door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] meermalen te duwen en/of aan de kant te drukken, mede ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen, en slaande bewegingen en schoppende bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-160500-23
1. primairdiefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 18-120147-23
diefstal door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 18-304629-22
1. diefstal door twee of meer verenigde personen;
2 diefstal, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden met aftrek waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden (waarbij de zorggroep voor het begeleid wonen niet expliciet behoeft te worden benoemd).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke straf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden met uitzondering van begeleid wonen.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 19 mei 2023 samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan een straatroof op [slachtoffer 1] .
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft het slachtoffer bewust en opzettelijk naar een plek in [plaats] laten komen voor deze beroving en verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte 2] naar de afgesproken locatie gegaan. De locatie is door de drie verdachten vooraf gezamenlijk uitgezocht. Op de locatie is het slachtoffer, door medeverdachte [medeverdachte 2] onder dreiging van een niet van echt te onderscheiden pistool, beroofd van onder meer zijn telefoon en geld.
Verdachte heeft door zijn handelen het slachtoffer angst aangejaagd en op geen enkele wijze respect getoond voor andermans eigendom. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen behoefte aan geldelijk gewin en heeft daarbij een ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat een dergelijk feit een grote impact op een slachtoffer heeft en ook nadien nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid kan ervaren. Ook veroorzaakt een dergelijk feit gevoelens van onveiligheid in algemene zin binnen de samenleving. Het feit heeft immers plaatsgevonden op klaarlichte dag en op de openbare weg, zodat willekeurige personen hiervan getuige konden zijn.
Ruim een maand na dit feit heeft verdachte zich samen met anderen bezig gehouden met het voorbereiden van een diefstal met geweld en/of afpersing. De politie heeft dit misdrijf weten te voorkomen door op tijd in te grijpen en de medeverdachte [medeverdachte 2] vlak voor de ontmoeting met het beoogde slachtoffer aan te houden. Zoals hiervoor is overwogen is een straatroof een ernstig feit. Dat het bij voorbereiding is gebleven maakt dat niet anders. Een mogelijke uitvoering van de door verdachte beoogde plannen had een diepe impact op het mogelijke slachtoffer kunnen maken.
Verder heeft verdachte tot driemaal toe levensmiddelen gestolen in een supermarkt. Door zo te handelen heeft hij er blijk van gegeven het eigendomsrecht van die winkels niet te respecteren. Bovendien heeft verdachte na een tweede winkeldiefstal op dezelfde dag geweld gebruikt en bedreigingen geuit tegen winkelpersoneel toen hij werd betrapt. Hij heeft zo een intimiderende situatie geschapen, waarbij hij er niet voor terugdeinsde de lichamelijke integriteit van het winkelpersoneel te schenden.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 15 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte op 31 januari 2023 is veroordeeld wegens een ander strafbaar feit zodat er sprake was van een lopende proeftijd en de rechtbank rekening moet houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 3 juli 2023 en 20 oktober 2023. Hieruit blijkt dat de reclassering de leefgebieden 'psychosociaal functioneren', 'sociaal netwerk', 'financiën' en 'houding' als delict gerelateerd en risico verhogend beschouwd. De reclassering veronderstelt dat verdachte kampt met problemen binnen alle leefgebieden, hetgeen een gevolg is van zijn psychosociale problematiek. De reclassering constateert dat het delictgedrag met name ontstaat als verdachte geld tekort komt en zich tekortgedaan voelt door zijn omgeving. De veer- en draagkracht van verdachte is vermoedelijk gering vanwege zijn levensgeschiedenis en psychosociale problemen. Verdachte heeft een norm overschrijdende houding ontwikkeld waarmee hij zijn antisociale gedrag rechtvaardigt.
De reclassering signaleert dat verdachte hulp wil bij het minderen van het gebruik van harddrugs en dat hij afstand heeft gedaan van een aantal vrienden met wie hij eerder in problemen kwam. Daarnaast heeft verdachte redelijk contact met zijn bewindvoerder, wil hij na detentie eventueel begeleid wonen, in behandeling bij de verslavingszorg en is hij voornemens om vrijwilligerswerk te gaan doen.
De reclassering signaleert een zorgelijk beeld bij verdachte met een belast verleden en een sterke behoefte om zijn eigen keuzes te maken. Daarbij komt dat de kans op herhaling als hoog wordt beschouwd. Verdachte staat ambivalent tegenover begeleiding en behandeling. Met inachtneming van voornoemde wordt de kans op het onttrekken aan de voorwaarden als hoog ingeschat. Binnen het reclasseringstoezicht is het van belang om aan te sluiten bij het tempo van verdachte, omdat overvraging op de loer ligt voortkomend uit zijn beperkingen. Om verder contact en vertrouwen op te bouwen zijn de reclasseringsgesprekken in detentie al gestart. Geadviseerd is de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
LOVS-oriëntatiepunten
Voor de bepaling van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). Deze oriëntatiepunten worden in Nederland door strafrechters gebruikt om te voorkomen dat straffen in soortgelijke zaken te zeer uiteenlopen.
De rechtbank zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS van straatroof met licht geweld of verbale bedreiging. Hiervoor geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden.
De rechtbank zal daarnaast rekening houden met de volgende strafvermeerderende factoren: medeplegen en het bij de bedreiging gebruikte op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
De strafmaat bij een voorbereidingshandeling wordt bepaald aan de hand van het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld. Dit wordt bij de voorbereiding met de helft verminderd. De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS zoals hiervoor genoemd.
De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor een eenvoudige winkeldiefstal uit van een geldboete van 200,00 en voor winkeldiefstal met na betrapping (bedreiging met) eenvoudig geweld uit van een gevangenisstraf van 2 maanden.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend
zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank wat betreft de hoogte van de straf aansluiting zoekt bij de LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank heeft geen redenen om daarvan in aanzienlijke mate af te wijken.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden is. De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf, te weten 12 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren om verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen en de oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De verdachte heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij na detentie bij zijn familie kan wonen en zich niet kan vinden in de bijzondere voorwaarde van begeleid wonen. De rechtbank zal daarom deze door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde niet opleggen, maar bepalen dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering ten aanzien van het verkrijgen en behouden van stabiliteit op het gebied van huisvesting.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.687,70, bestaande uit 1.187,70 aan materiële schade en 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd tot een bedrag van 240,00 aan materiële schade ( 40 voor de jas en 200 contant geld) en 500,00 aan immateriële schade. Voor het overige heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade in de vordering niet- ontvankelijk te verklaren, omdat de schade onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de materiële schade bepleit deze toe te wijzen voor een bedrag van 100,00 voor de weggenomen telefoon.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. Zoals hiervoor uit de bewezenverklaring blijkt immers dat van de benadeelde een aantal goederen zijn gestolen, waaronder een telefoon, een rugzak, een jas, een ID-kaart en contant geld.
Ten aanzien van de post telefoon ontbreekt een onderbouwing van het gevorderde schadebedrag. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting verklaard dat de telefoon, een Samsung Galaxy A20, ten tijde van het bewezenverklaarde een jaar oud was. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel
6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade van de gestolen telefoon op
100,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
Ten aanzien van de post Quechua tas overweegt de rechtbank dat uit het procesdossier blijkt dat de benadeelde deze heeft teruggekregen van de politie. De rechtbank zal dit deel van de vordering afwijzen.
Ten aanzien van de post jas ontbreekt eveneens en onderbouwing van het gevorderde schadebedrag. Uit de bewezenverklaring volgt dat een jas van de benadeelde is gestolen. Niet blijkt dat de benadeelde deze heeft teruggekregen, zodat deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de hoogte van het gevorderde bedrag, zodat het gevorderde bedrag van
40,00zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de post ID-kaart overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat de politie de ID- kaart heeft afgegeven aan de gemeente Leeuwarden (p. 409). De rechtbank heeft daarom geen redenen om te twijfelen aan de door de benadeelde partij gemaakte kosten voor het aanvragen van een nieuwe ID- kaart. Deze kosten zijn voor toewijzing vatbaar en de rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank zal de kosten van
70,35daarom toewijzen.
Ten aanzien van de post contant geld 220,00 overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier blijkt dat zowel de benadeelde (p. 253) als medeverdachte [medeverdachte 3] (p. 233) hebben verklaard dat het een geldbedrag van 220,00 van de benadeelde is gestolen. De rechtbank heeft daarom geen redenen om te twijfelen aan de hoogte van het gevorderde bedrag, zodat het gevorderde bedrag van
220,00zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de post sleutelbos overweegt de rechtbank dat uit het dossier afgeleid zou kunnen worden dat sleutels van de benadeelde zijn gestolen, omdat hij heeft verklaard dat hij na de straatroof via een openstaande balkondeur zijn woning in kon komen (p. 240). Hieruit blijkt dat de benadeelde partij kennelijk de sleutel van zijn woning kwijt was. Enige rechtstreekse relatie met het bewezenverklaarde volgt echter niet uit het dossier. Daarbij komt voorts dat deze schade en de kosten voor het vervangen van sloten niet nader zijn onderbouwd, zodat de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Concluderend zal de rechtbank een totaal van
430,35aan materiële schade toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2023.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd, maar heeft daartoe enkel zelf de geestelijke gevolgen beschreven.
De rechtbank overweegt dat indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade kan worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in
zijn persoon is aangetast. Van de bedoelde aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. De benadeelde zal daartoe voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daarvoor is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. De rechtbank overweegt dat daar in dit geval geen sprake van is, nu geen enkele onderbouwing is overgelegd.
De rechtbank overweegt voorts dat geen onderbouwing nodig is, indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon op andere wijze is niet reeds sprake bij de enkel schending van een fundamenteel recht. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in dit geval meebrengt dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat van een aantasting in de persoon op andere wijze sprake is.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de gevorderde
500,00aan immateriële schade moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2023.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 18 dagen.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 31 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 februari 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 28 november 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Zij heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij deze vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezen verklaarde feiten heeft begaan tijdens de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14, 14c, 36f, 46, 47, 57, 63, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het met parketnummer 18-160500-23 onder 1 primair en 2, met parketnummer 18-120147-23 en met parketnummer 18-304629-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres] , Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- dat de veroordeelde zich laat behandelen, indien de reclassering dit nodig vindt, door Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start als er een stabiele situatie is rond huisvesting. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- dat de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering ten aanzien van het verkrijgen en behouden van stabiliteit op het gebied van huisvesting.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
- het bedrag van 930,35 (zegge: negenhonderddertig euro en vijfendertig cent);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk ten aanzien van de post sleutelbos. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij af, ten aanzien van:
- de post telefoon voor het meer gevorderde dan de toegewezen 100,00;
- de post Quechua tas.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 930,35 (zegge: negenhonderddertig euro en vijfendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 430,35 aan materiële schade en 500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 18 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18-048851-22:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 31 januari 2023, te weten:
Een taakstraf voor de duur van 40 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en
mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 februari 2024.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Fryslân, Districtsrecherche met proces-verbaal nummer 2023171769, doorgenummerd 1 tot en met 409. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
2 Paginas 238, 239, 248 en 253.
3 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 februari 2024.
7 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 februari 2024.
8 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland met proces-verbaal nummer PL0100-2023117928, doorgenummerd 1 tot en met
95. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
10 Paginas 46, 47, 87, 88 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 februari 2024.
11 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland met proces-verbaal nummer PL0100-2022060502, doorgenummerd 1 tot en met
54. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
14 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 februari 2024.