ECLI:NL:RBNNE:2024:553
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarig kind wegens onvoldoende bewijs
Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig kind. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer en het onderzoek vond plaats op 9 februari 2024.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het minderjarige kind, dat als slachtoffer werd aangeduid, niet betrouwbaar genoeg was om als bewijs te dienen. De rechtbank wees op de omstandigheden waaronder de verklaring tot stand was gekomen, waaronder sturende vragen van de moeder van het kind. Daarnaast werd de verklaring van het kind niet ondersteund door ander onafhankelijk bewijs, wat essentieel is in zedenzaken waar vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de vermeende feiten.
De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de verdediging steunde dit standpunt. De rechtbank concludeerde dat er geen voldoende steunbewijs was om de verklaring van het kind te onderbouwen, en dat de verklaringen van de moeder en andere betrokkenen niet als steunbewijs konden dienen, omdat deze herleidbaar waren tot het kind zelf. Gezien deze overwegingen verklaarde de rechtbank dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen, en sprak hem vrij van de beschuldigingen.