ECLI:NL:RBNNE:2024:552
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging wegens onvoldoende zwaarwichtig belang
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot voornaamswijziging. De verzoeker, een man, had op 11 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend om zijn voornamen te wijzigen van '[voornaam 1] [voornaam 2]' naar '[voornaam 3]'. Bij het verzoek was een afschrift van zijn geboorteakte gevoegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 januari 2024, maar de man en zijn advocaat hebben ervoor gekozen om niet te verschijnen, ondanks de uitnodiging van de rechtbank om het verzoek nader toe te lichten.
De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de rechter wijziging van voornamen kan gelasten op verzoek van de betrokken persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor een wijziging van voornamen een voldoende zwaarwichtig belang moet bestaan. Dit belang moet worden afgewogen tegen het belang van consistentie in namen in het maatschappelijk verkeer.
De rechtbank oordeelde dat de man onvoldoende zwaarwichtig belang had aangetoond voor de gevraagde wijziging. De argumenten die de man aanvoerde, zoals de verbroken band met zijn vader en het pestverleden, werden niet als voldoende zwaarwegend beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de man niet had onderbouwd dat hij een zwaarwichtig belang had bij de wijziging van zijn voornamen, en heeft het verzoek afgewezen. Hoger beroep tegen deze beschikking is mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.