Uitspraak
[eiser],
alsmede de eisers 1.2 tot en met 32.2 die zijn genoemd in de aan dit vonnis gehechte kop van de dagvaarding,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek,
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
Vervoerder: Green Airlines”. German Airways voert aan dat Green Airlines de beslissing heeft genomen om de vlucht uit te voeren, het traject vast te stellen en een aanbod van luchtvervoer heeft gecreëerd en daarmee de verantwoordelijkheid voor het vervoer van de passagiers droeg. German Airways heeft slechts een toestel (inclusief bemanning, onderhoud en verzekering) verhuurd aan Green Airlines op grond van een zogenaamde ‘wet leasing’-constructie. Uit de uitspraak van het EHvJ van 4 juli 2018 in zaak Wirth/Thomson Airways (ECLI:EU:C:2018:527), volgt aldus German Airways dat bij wet-leasing niet de verhuurder maar de huurder geldt als “de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert”. De passagiers hebben zich dan ook tot de verkeerde partij gewend, zodat hun vorderingen moeten worden afgewezen.
5.De beoordeling
a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8;
luchtvaartmaatschappij” wordt verstaan “
een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning”. De passagiers hebben gesteld en onderbouwd dat Green Airlines geen geldige exploitatievergunning bezat. German Airlines heeft die stelling niet gemotiveerd betwist. De kantonrechter concludeert dan ook met de passagiers dat Green Airlines niet kan worden aangemerkt als “uitvoerende luchtvaartmaatschappij” als bedoeld in artikel 5 de Verordening. Dit volgt ook uit het door German Airlines genoemde arrest Breyer/Sundair.
luchtvaartmaatschappij die de vlucht zou uitvoeren”. Volgens artikel 2b valt onder dat ook een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met de passagier. Dit volgt ook uit de tweede volzin van artikel 3 lid 5 van de Verordening, waarin staat:
luchtvaartmaatschappij die de vlucht zou uitvoeren”.
dinsdag 3 december 2024voor het opgeven van de verhinderdagen van de gemachtigden van partijen in de maanden
januari tot en met juni 2025, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,