Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
III [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag groot € 900,00, dan wel
4.De beoordeling
“zulks gedurende een periode van vijf jaar, ingaande 1 maart 2019 en mitsdien eindigende 29 februari 2024, behoudens verlenging.”op zichzelf, zoals [eiser] stelt, zou kunnen duiden op een gebruiksrecht dat eindigt na vijf jaren en los staat van de huurovereenkomst tussen Punt Beheer en De Schakel/ [eiser] .
Echter, op een aantal andere plaatsen in de tekst van de gebruiksovereenkomst wordt verwezen naar de huurovereenkomst die door [gedaagde] aan De Schakel werd overgedragen en het feit dat De Schakel in ruil daarvoor aan [gedaagde] het kosteloos gebruik van een gedeelte van het bedrijfspand heeft verstrekt. De gebruiksovereenkomst tussen De Schakel en [gedaagde] loopt bovendien gelijk aan de termijn van de nieuwe huurovereenkomst tussen Punt Beheer en De Schakel, namelijk van 1 maart 2019 tot 29 februari 2024. Ook is onder
“in aanmerking nemende”ten aanzien van deze huurtermijn vermeld
: “behoudens verlenging als in de huurovereenkomst is overeengekomen”, waarmee in de gebruiksovereenkomst dus expliciet is gewezen op de verlengingsmogelijkheden van de huurovereenkomst. Naar het oordeel van de rechtbank zou een dergelijke verwijzing naar de huurovereenkomst niet nodig zijn wanneer de gebruiksovereenkomst hier -zoals [eiser] stelt- volstrekt los van moet worden gezien. Het feit dat hier desondanks op verschillende plaatsen naar verwezen wordt, maakt dat de gebruiksovereenkomst naar het oordeel van de rechtbank taalkundig voor verschillende uitleg vatbaar is.