Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de lokaalvredebreuk bij de [bedrijf 2] op 28 juni 2024 heeft bekend en dat er voor de overige feiten telkens een aangifte is opgemaakt en dat verdachte wordt herkend op beelden of fotos. De herkenningen zijn zorgvuldig tot stand gekomen en leveren voldoende wettig en overtuigend bewijs op.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het niet verdachte is geweest die de winkelontzegging van de [bedrijf 2] heeft ondertekend en dat in de overige zaken geen zorgvuldige en betrouwbare herkenningen tot stand zijn gekomen. Ten aanzien van de diefstal van de tas van aangeefster [slachtoffer] geldt dat de herkenningen niet betrouwbaar kunnen worden geacht, dat de portemonnee alsmede de inhoud daarvan niet bij verdachte is aangetroffen en dat het signalement niet overeenkomt met verdachte. Ten aanzien van alle winkeldiefstallen geldt dat er door verbalisanten onvoldoende specifieke en onderscheidende uiterlijke kenmerken zijn genoemd op basis waarvan verdachte op de verschillende beelden wordt herkend, is onduidelijk welke spullen verdachte heeft weggenomen en ontbreken op de beelden plaats, tijd en datum van de vermeende winkeldiefstallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18-205655-24 de feiten 3, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 18-242953-24 de feiten 1, 2 en 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is het in bovengenoemde zaken onvoldoende duidelijk op basis van welke kenmerken verdachte door de verschillende verbalisanten op de beelden wordt herkend. Zo wordt in de verschillende processen-verbaal van herkenning niet vermeld op welke momenten en in welke
hoedanigheid bijvoorbeeld door een wijkagent of tijdens een ander incident een verbalisant eerder in aanraking of in contact is geweest met verdachte en hem op basis daarvan heeft herkend. Voorts ontbreekt in de verschillende processen-verbaal meermalen een datum, tijd en plaats van de diefstal en op enig moment wordt er een oranje Thuisbezorgd tas beschreven die door de rechtbank in zijn geheel niet is waargenomen. Bovendien is meermalen onduidelijk welke foto waarop verdachte wordt herkend, bij welk feit hoort.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer 18-205655-24 Feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2024, opgenomen op pagina 77 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024051168 d.d. 12 juli 2024, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Op maandag 26 juni 2024
(de rechtbank begrijpt: 24 juni 2024)omstreeks 23:15 uur was ik op het [adres] te Groningen. Ik had mijn tas naast mijn stoel op de grond staan. Het gaat om een lichtblauwe nep leren tas van het merk Mick-Gend Paris. In mijn tas zat mijn Iphone 12 mini, een zwarte portemonnee met daarin mijn ID kaart, OV kaart, bankpas. Verder zaten er nog huissleutels in mijn tas. Er kwam een persoon langs lopen met een Swap fietsen en stopte voor onze tafel. Hij bukte voor onze tafel en fietste daarna weg. Ik heb toen niet gemerkt dat hij mijn blauwe tas had gepakt. Mensen die naast mij op het terras zaten gaven aan dat mijn tas net was gestolen door deze persoon. Ik heb een fiets courier gevraagd die vlak bij mij stond om achter de verdachte aan te gaan. De fiets courier is er daarna achter aan gefietst. Ik schreeuwde iets van: hou de dief, hij heeft mijn tas gestolen, hou hem tegen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 25 juni 2024, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige] :
Ik wilde net vertrekken toen ik een dame hoorde schreeuwen "stop hem! stop hem! " Hierop keek ik wat er aan de hand was. Vervolgens hoorde ik dezelfde dame schreeuwen dat de man welke voor haar uit fietste haar tas had gestolen. Ik riep naar de verdachte; "Stoppen man". Ik zag dat de verdachte hier niet op reageerde waarna ik naast de verdachte ging fietsten waarbij ik hem bij zijn arm vast pakte. Hierop zag ik dat de verdachte uiteindelijk wel stopte. Ik zag dat de tas van de aangeefster, een blauwe handtas op de fietsstuur lag. . Ik kan met 100% zekerheid zeggen dat de jongen welke op de binnenplaats van het bureau uit de auto werd gehaald, dezelfde jongen is als de persoon welke ik stopte en de tas van de aangeefster terug pakte.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 25 juni 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Terwijl wij bezig waren met de staande houding kwam het slachtoffer ons tegemoet gelopen en hoorde wij haar zeggen dat zij de persoon herkende als de persoon die haar tas heeft afgenomen. Hierop hebben wij de persoon, hierna te noemen als verdachte, aangehouden ter zake diefstal. De verdachte is: [verdachte] , [verdachte] van [geboortedatum] -1991 te [geboorteplaats] .
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2024, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangever [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 3 maart 2024 om 13:00 uur en zondag 3 maart 2024 om 13:29 uur.
Ik doe namens de [bedrijf 1] aangifte van winkeldiefstal. Op zondag 3 maart 2024, omstreeks 13:00 uur, kwam voor mij een bekende persoon de winkel in lopen. Deze man heeft een winkel ontzegging van de duur van 12 maanden. Het gaat om [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat [verdachte] naar het schap liep waar de condooms staan, ik zag op de camerabeelden dat [verdachte] zes (6) pakje Durex condooms stuks uit het schap pakte. Ik zag dat [verdachte] deze zes (6) pakjes condooms zonder te betalen aan had geboden bij de kassa en de winkel weer verliet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik keek de beveiligingscamerabeelden uit van de [bedrijf 1] , gelegen aan het
[adres] te Groningen. De beelden zijn van 03 maart 2024. De man haalt vijf (5) keer iets uit het schap. Ik zie de man nu achter iemand de poortjes uitlopen. De man herken ik als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1991 te Nederland. Deze man ken ik omdat ik meerdere keren deze man heb getroffen op straat bij meldingen van overlast zwervers.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: donderdag 22 februari 2024 om 14:08 en donderdag 22 februari 2024 om 14:12.
Zij deed aangifte namens slachtoffer [bedrijf 1] en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict. Een bij ons bekende man stopt in de winkel meerder soorten producten in een plastictasje in een mandje. Dit plastic tasje gaat vervolgens in zijn rugtas en hij loopt voorbij de kassa zonder deze producten te betalen.
SAP
Merk: [bedrijf 1]
Aantal: 1 stuks TANDPASTA
Merk: SENSODYNE
Aantal: 15 stuks
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2024, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 22 februari 2024 ontving ik, verbalisant, via de whats app een foto van een winkeldief. Deze foto ontving ik van het filiaal van de [bedrijf 1] aan de [adres] te Groningen.
Nadat ik de foto aan collega [naam] had getoond gaf deze aan dat het [verdachte] , nader te noemen, betrof. Hierna wist ik dus ook weer de naam van de verdachte en herken ik de man op de foto voor honderd procent als de verdachte van de diefstal.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte] Geboortedatum: [geboortedatum] 1991
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar [naam] d.d. 3 juli 2024, opgenomen op pagina 55 (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 22 april werd ik benaderd door collega [naam] met het verzoek of ik wilde kijken naar een foto van een verdachte die zich schuldig gemaakt had aan diefstal van goederen. Ik hoorde dat de diefstal had plaats gevonden in de winkel [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres] te Groningen. Hierop heb ik de foto bekeken.
De persoon en op foto 1 herken ik als:
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte] Geboren: [geboortedatum] 1991
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent in de binnenstad van Groningen. Uit hoofde van mijn functie heb ik meerdere malen contact gehad met [verdachte] . Ik ben werkzaam als wijkagent en heb tijdens mijn werkzaamheden [verdachte] meerdere malen aangetroffen in de binnenstad van Groningen.
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
In de zaak met parketnummer 18-209601-24
De door verdachte ter zitting van 17 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik wist dat ik niet welkom was bij de [bedrijf 2] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juni 2024, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024172083 d.d. 28 juni 2024, inhoudend als verklaring van aangever [naam] :
Doet aangifte namens [bedrijf 2] Perceel Groningen centrum. Op vrijdag 28-6-2024 te 11:55 uur zag ik, aangever, dat zich in bovengenoemd perceel een persoon bevond waarvan mij bekend is dat deze persoon een ontzegging tot de toegang voor dit perceel heeft.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten de ontzegging, voor zover inhoudend:
Bedrijf: [bedrijf 2] Adres: [adres] Ontzegging aan:
Achternaam: [verdachte] Voorna(a)m(en): [verdachte] Geboortedatum: [geboortedatum] -1991
De ontzegging gaat in op 9-3-2024 en eindigt op 9-3-2025.
Afgegeven en getekend door of namens de directie op 9-3-2024 te Groningen.
In de zaak met parketnummer 18-242953-24 Feit 4
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juli 2024, opgenomen op pagina 16 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024191535 d.d. 29 juli 2024, inhoudend als verklaring van aangever [naam] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 23 juni 2024 om 16:30 uur en zondag 23 juni 2024 om 16:45 uur. Hij deed aangifte namens het slachtoffer [bedrijf 1] [adres] .
Er komt met enige regelmaat bij ons in de winkel een meneer die winkeldiefstallen pleegt.
Ik heb de diefstal niet zelf fysiek zien gebeuren maar ik heb dit op camerabeelden waargenomen.
Daarop is te zien dat dat hij meerdere stukken duur vlees in zijn rugtas stopt. Het lijkt op een donker bruine tot zwarte rugtas. Nadat hij in ieder geval het vlees in zijn tas had gedaan is hij via het gangpad met bier wat zigzaggend door de winkel heen gelopen. Uiteindelijk heeft hij de winkel verlaten zonder goederen bij de kassa ter betaling aan te bieden. Hij verlaat
de winkel via het zelfscanplein en rekent daar dus geen goederen af.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2024, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 16 juli 2024 bekeek ik de beelden van de winkeldiefstal gepleegd bij de [bedrijf 1] aan het [adres] te Groningen. De winkeldiefstal is gepleegd op 23 juni 2024 tussen 16:30 en 16:45 uur. De beelden welke ik bekeken heb betreffen camerabeelden van de [bedrijf 1] gemaakt door bewakingscamera's in de genoemde supermarkt. De toegevoegde beelden betreffen 'screenshots' van deze camerabeelden
Ambtshalve herkende ik deze persoon onmiddellijk als: [verdachte] geboren
op [geboortedatum] -1991. Vanmorgen vroeg rond 05.00 uur heb ik tijdens mijn nachtdienst nog contact gehad met [verdachte] . Ik ben daarom goed bekend met zijn uiterlijk.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling van herkenningen steeds voorop staat dat de bepaling van de waarde en betekenis ervan in een brede context moet plaatsvinden. . Dit is inherent aan het karakter van een herkenning. Het gaat daarbij immers om een niet (volledig) rationeel proces dat zich slechts door reconstructie achteraf laat ontleden en verantwoorden.
Bij een herkenning spelen verschillende elementen een rol, waarbij steeds sprake is van een holistisch proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Het is niet altijd mogelijk of noodzakelijk de precieze kenmerken te omschrijven waaraan men een bekende herkent. Dat maakt ook dat het enkele feit dat verdachte op een beeld of beelden maar zeer ten dele te zien valt, niet behoeft te betekenen dat de herkenning van verdachte onbetrouwbaar is. Tot slot kan als uitgangspunt worden gehanteerd dat een herkenning die steun vindt in andere, meer objectieve, bewijsmiddelen aan waarde wint. Samengevat betekent dit dat de bewijswaarde en de bewijskracht van de herkenningen in het licht van hun totstandkoming en in samenhang bezien met het overige beschikbare bewijs dienen te worden beoordeeld.
De rechtbank heeft, anders dan door de raadsvrouw betoogd, geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen van verdachte door de verbalisanten en kent hieraan grote waarde toe. Verdachte is in de bewezenverklaarde feiten op de beelden telkens herkend door verbalisanten, die
(kort) daarvoor enige tijd met verdachte te maken hebben gehad. Vanuit die optiek bezien is het naar de rechtbank meent onmiskenbaar en alles voorstelbaar dat verdachte juist door hen wordt herkend. Dat hierbij in het proces-verbaal van herkenning geen of, naar de raadsvrouw meent onvoldoende, specifieke en onderscheidende uiterlijke kenmerken zijn genoemd, maakt dit niet anders. Ook zijn op de beelden wegnemingshandelingen te zien en bovendien dat verdachte geen goederen heeft aangeboden ter betaling. Voor de diefstal van de tas van aangeefster [slachtoffer] geldt, dat juist zij verdachte ook heeft herkend als degene die op het terras de tas van haar heeft gestolen. Dat de tas met inhoud tijdens de aanhouding niet door de verbalisanten is aangetroffen, maakt dit niet anders. Immers, de tas van aangeefster [slachtoffer] is door getuige [getuige] uit de handen van verdachte gegrist en verdachte heeft de tijd gehad om de tas te doorzoeken en zich van een en ander te ontdoen.
Ten aanzien van de lokaalvredebreuk merkt de rechtbank op dat het standpunt van de raadsvrouw dat het niet verdachte is geweest die de ontzegging heeft getekend, niet aannemelijk is geworden en dat verdachte heeft bekend dat hij wist dat hij niet welkom was in de [bedrijf 2] .