ECLI:NL:RBNNE:2024:5233

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
18-262404-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 18 maanden gevangenisstraf voor verdachte betrokken bij meerdere bedrijfsinbraken

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in de periode van 5 juli 2023 tot en met 3 oktober 2023 schuldig heeft gemaakt aan zes bedrijfsinbraken. De verdachte is herkend op camerabeelden en er is DNA van hem aangetroffen op een joint die op de plaats delict is gevonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recidive en de impact van de feiten op de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte heeft ingebroken in verschillende bedrijven, waarbij aanzienlijke schade is veroorzaakt. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor schadevergoeding toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade, wat betekent dat hij verantwoordelijk is voor het betalen van de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, zelfs als zijn medeverdachte deze al heeft betaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-262404-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2024. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 15 februari 2024, 23 april 2024 en 4 juni 2024.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.H.P. Polstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 4 juni 2024, ten laste gelegd dat:
1
(zaak 1, aangifte zie pagina 396)
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en/of shag, althans een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het [bedrijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2
(zaak 2, aangifte zie pagina 446 en zaak 10, aangifte zie pagina 772)
hij in of omstreeks de periode van 5 september 2023 tot en met 19 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij het [adres] , aldaar, (telkens) een grote hoeveelheid sigaretten, althans (telkens) een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
3
(zaak 3, aangifte zie pagina 495)
hij op of omstreeks 10 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en/of shag, althans een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
4
(zaak 4, aangifte zie pagina 553 en zaak 15, aangifte pagina 910)
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2023 tot en met 25 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in/uit een bedrijfspand, te weten de [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, (telkens) een grote hoeveelheid sigaretten en/of shag, althans (telkens) een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5
(zaak 5, aangifte zie pagina 590)
hij op of omstreeks 1 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid E-sigaretten, althans een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het bedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
6
(zaak 6, aangifte zie pagina 647 en zaak 7, aangifte zie pagina 697)
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 3 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] en/of het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, (telkens) een grote hoeveelheid sigaretten en/of shag en/of E-sigaretten, althans (telkens) een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7
(zaak 8, aangifte zie pagina 737)
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar dat [bedrijf] begeven en/of
  • de inbraakstrip uit de voordeur van dat [bedrijf] verwijderd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur van [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
8
(zaak 9, aangifte zie pagina 753)
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar dat [bedrijf] begeven en/of
  • ( met kracht) met een breekvoorwerp de voordeur van dat [bedrijf] geforceerd en/of dat [bedrijf] is/zijn binnengegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 9
(zaak 11, aangifte zie pagina 807)
hij op of omstreeks 29 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar dat [bedrijf] begeven en/of
  • ( met kracht) met een breekvoorwerp de schuifdeuren van dat [bedrijf] geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de schuifdeuren van
het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
10
(zaak 12, aangifte zie pagina 829)
hij op of omstreeks 23 juni 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf]
, gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar voornoemde [bedrijf] begeven en/of
  • ( met kracht) met een breekvoorwerp de electrische schuifdeuren geforceerd en/of een of meer slot(en)van die schuifdeuren ingeboord en/of
  • aan de achterzijde van die [bedrijf] van een nooddeur het slot ingeboord/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de schuifdeuren en/of een nooddeur van [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
11
(zaak 13, aangifte zie pagina 866)
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een [bedrijf] , gelegen aan of bij [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar voornoemde [bedrijf] begeven en/of
  • de deur van de personeelsingang geforceerd en/of een ruit van die deur vernield en/of
  • die [bedrijf] is/zijn binnengegaan en (vervolgens) de deur van het kantoor geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12
(zaak 14, aangifte zie pagina 884)
hij op of omstreeks 4 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit (een loods van) een [bedrijf] , gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, een kistje met kleingeld en/of een portemonnee (inhoudende ongeveer 1000 euro) en/of een sealbag en/of enveloppe met geld (in totaal ongeveer 4789,50 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
13
(zaak 16, aangifte zie pagina 922)
hij op of omstreeks 20 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar het bedrijfspand van [bedrijf] begeven en/of
  • een gat in het dak gemaakt en/of
  • dat bedrijfspand binnengegaan en/of (ondermeer) in het bedrijfspand een gat in een raam/ruit van de kantoormodule gemaakt en/of een raam uit het kozijn van een deur verwijderd en/of de verlichting in het kantoor onklaar gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14
(zaak 17, aangifte zie pagina 949)
hij op of omstreeks 20 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf óm in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan het bedrijf [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s),
  • zich opzettelijk naar het bedrijfspand van [bedrijf] begeven en/of
  • een metalen strip van de toegangsdeur van dat bedrijfspand verbogen en/of het bedrijfspand is/zijn binnen gegaan en/of een (kassa)lade geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15
(zaak 18, aangifte zie pagina 976)
hij op of omstreeks 19 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de [bedrijf] , gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, (onder meer) een kluis (inhoudende ondermeer een hoeveelheid Nederlandse guldens) en/of een antiek zilveren zakhorloge en/of autopapieren en/of overschrijvingsbewijzen van voertuigen en/of een enveloppe met geld (biljetten en/of kleingeld, in totaal ongeveer 530 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
16
(zaak 19, aangifte zie pagina 1023)
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en/of shag, althans een grote hoeveelheid rookwaren ,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
17
(zaak 20, aangifte zie pagina 1059-1075)
hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan of bij [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten, althans een grote hoeveelheid rookwaren ,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
18
(zaak 22, aangifte zie pagina 1162)
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan of bij de [adres] , aldaar, een cashbox, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] FR., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8, 9 primair, 10
primair, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18.
Kort gezegd heeft de officier van justitie ten aanzien van feit 1, 2, 3, 5 en 6 gewezen op de door verbalisanten gedane herkenning van verdachte als de dader. Ten aanzien van feit 8 voldoet verdachte aan het signalement van een van de daders.
Ten aanzien van feit 2, 3, 4 en 9 primair is de door de medeverdachte [medeverdachte] gehuurde auto na afloop van de feiten gereden naar het adres van verdachte.
Ten aanzien van feit 4 is er een joint met DNA van verdachte op de plaats delict achtergelaten.
Ten aanzien van feit 15 zijn verdachte en de medeverdachte samen gezien en is een deel van de buit door verdachte ingeleverd bij een GWK.
Ten aanzien van feit 18 straalt de telefoon van verdachte aan op de locatie van de plaats delict.
Voor de overige feiten (7 primair, 10 primair, 11, 12, 13, 14, 16 en 17) heeft de officier van justitie gewezen op het gebruik van schakelbewijs, want er is telkens sprake van inbraken bij bedrijven in dezelfde regio, rond hetzelfde tijdstip, door twee personen (verdachte en de medeverdachte) terwijl niet blijkt van betrokkenheid van anderen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van alle feiten bepleit en daartoe samenvattend het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 is de door verbalisanten gedane herkenning van verdachte als een van de daders irrelevant, omdat de rechtbank deze herkenning zelf kan doen als eigen waarneming. Het ontbreken van een herkenning door de rechtbank maakt de herkenning door verbalisanten onbetrouwbaar. Daarbij komt dat de camerabeelden van feit 6 van zodanige kwaliteit zijn dat daarop niemand te herkennen is.
Ten aanzien van feit 4 is door de raadsman gewezen op het feit dat een joint (met DNA van verdachte) een verplaatsbaar object is, zodat het mogelijk is dat die op andere wijze op de plaats delict is gekomen dan verdachtes aanwezigheid aldaar.
Ten aanzien van de overige feiten is er geen enkel bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Schakelbewijs kan in die zaken ook geen uitkomst bieden omdat niet blijkt dat de wijze waarop de (onderscheidende) feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomen.
Het oordeel van de rechtbank1
Bewijsmiddelen
Feit 1
[slachtoffer] doet als eigenaar aangifte van diefstal van rookwaren uit zijn [bedrijf] , gevestigd [adres] (gemeente Ooststellingwerf). Op 5 juli 2023 krijgt aangever melding van een glasbreuk bij het [bedrijf] . Ter plaatste constateert aangever dat de voordeur is opengebroken en het slot op de grond in het [bedrijf] ligt. Weggenomen zijn sigaretten en shag ter waarde van meer dan achtduizend euro.2
Uit de camerabeelden blijkt dat op 5 juli 2023 om 3.34 uur een zwarte bestelauto naast het [bedrijf] parkeert. Uit de bestelauto stappen twee mannen. Vanaf 3.37 uur zijn beide mannen met een schroevendraaier en een koevoet (althans een daarop gelijkend voorwerp) bezig om de toegangsdeur van het [bedrijf] te openen. Om 3.44 uur gaan beiden het [bedrijf] in, pakken pakjes sigaretten uit de stellage
en stoppen die in een tas. Vervolgens verlaten zij het [bedrijf] .3
Op 24 september 2023 bekijkt verbalisant [naam] voornoemde camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte direct als een van de personen op de camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte aan zijn gelaatstrekken, ogen en grote haakneus. Verdachte heeft opvallende bolle ogen en een grote gebogen neus met grote neusvleugels. Verbalisant heeft verdachte op 13 september 2023 staande gehouden in het bijzijn van de medeverdachte. Vanwege de antecedenten in combinatie met de controle heeft verbalisant het gezicht van verdachte toen goed in zich opgenomen.4
Feit 2, zaaksdossier 2
[slachtoffer] doet aangifte namens [bedrijf] , gevestigd [adres] (gemeente Westerkwartier).5 Op 5 september 2023 krijgt aangever melding dat het inbraakalarm afgaat bij het [bedrijf] . Ter plaatse ziet aangever dat de voordeur niet op slot is. Weggenomen is rookwaar ter waarde van meer dan vijfduizend euro.6 Als bijlage bij de aangifte zijn gevoegd enkele fotos van de schade aan het pand.7
Uit de camerabeelden blijkt dat op 5 september 2023 om 3.22 uur een man bij het pand aankomt. De man houdt een langwerpig voorwerp vast. Om 3.23 uur komt een andere man ook bij het pand. Beiden houden zich op bij de buitenzijde van de toegangsdeur. Een paar minuten later betreden zij het [bedrijf] . De mannen stoppen goederen in een witte tas en verlaten om 3.27 uur het [bedrijf] . Zij slepen de witte tas mee naar buiten.8
Op 17 september 2023 bekijken verbalisanten [naam] en [naam] voornoemde camerabeelden. Verbalisant [naam] herkent verdachte direct als een van de personen op de camerabeelden. Verbalisant [naam] herkent verdachte aan zijn gelaatstrekken, ogen en neus. Verdachte heeft opvallende bolle ogen en een gebogen neus met grote neusvleugels. Verbalisant [naam] toont verbalisant [naam] een dia met daarop vier fotos. Verbalisant [naam] herkent daarop verdachte aan de gelaatstrekken, de grote neus en bolle ogen. Verbalisanten hebben verdachte op 13 september 2023 staande gehouden in bijzijn van de medeverdachte.9
Op 17 september 2023 bekijkt verbalisant [naam] een viertal fotos van een persoon betrokken bij de inbraak. Verbalisant [naam] herkent daarop verdachte. Verbalisant [naam] herkent verdachte aan zijn ogen en neus. Verdachte heeft immers opvallende bolle vissen ogen en een gebogen haviksneus met grote neusvleugels. Verbalisant [naam] kent verdachte ambtshalve, omdat hij in de periode van 2015-2022 regelmatig heeft staande- en aangehouden.10
Feit 3
[slachtoffer] doet als eigenaresse aangifte van inbraak in haar [bedrijf] , gevestigd [adres] (gemeente De Fryske Marren). Op 10 september 2023 krijgt aangeefster een alarmmelding van het [bedrijf] . De sloten van de toegangsdeur voor klanten zijn geforceerd en doorboord. Weggenomen zijn voor tussen de vijfduizend en achtduizend euro aan sigaretten en shag.11
Verbalisant [naam] bekijkt op 21 september 2023 de door aangeefster ter beschikking gestelde camerabeelden. Uit de camerabeelden blijkt dat op 10 september 2023 vanaf 5.12 uur twee personen zich aan de buitenzijde van het [bedrijf] bevinden. Een van de personen heeft een breekijzer in handen. Beide personen trekken en duwen aan de schuifdeuren, waarna de deuren uiteindelijk opengaan, . Beide mannen halen achter de kassa het schap met sigaretten leeg.
Verbalisant [naam] herkent verdachte als een van de personen op de camerabeelden. Verbalisant [naam] herkent verdachte aan zijn gelaatstrekken, ogen en neus. Verdachte heeft opvallende bolle ogen, een gebogen neus met grote neusvleugels en een smalle kaak/kin. Verbalisant heeft verdachte op 13 september 2023 staande gehouden in bijzijn van de medeverdachte. Vanwege de antecedenten in combinatie met de controle heeft verbalisant het gezicht van verdachte toen goed in zich opgenomen.12
Feit 4 (zaaksdossier 4)
[slachtoffer] doet als eigenaar aangifte van inbraak in zijn winkel, te weten een [bedrijf] gevestigd aan de [adres] (gemeente Opsterland). Op 25 september 2023 krijgt aangever de melding van de activatie van het inbraakalarm. Aangever gaat direct ter plaatse en ziet dat het rolluik voor de toegangsdeur van de winkel omhoog staat. Voor de toegangsdeur van het kantoor ligt een joint die daar niet lag toen de winkel op 24 september 2023 is afgesloten. Het kastje om het rolluik te bedienen en de slotcilinder zijn verdwenen. Weggenomen zijn sigaretten ter waarde van ongeveer zevenduizend euro.13
Verbalisant [naam] is op 25 september 2023 omstreeks 4.10 uur in voornoemde [bedrijf] en ziet een voorwerp op de grond liggen, te weten een joint. Deze joint is veiliggesteld en in beslag genomen.14 De joint krijgt SIN AAPK8483NL.15 Uit deze bemonstering (SIN AAPK8483NL) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel.16 De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte donor is van het celmateriaal op de joint.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij de inbraak heeft gepleegd.17
Feit 5
[slachtoffer] doet als eigenaresse aangifte van inbraak in haar [bedrijf] , gevestigd [adres] (gemeente Westerkwartier). Op 1 oktober 2023 krijgt aangeefster melding van het inbraakalarm bij het [bedrijf] . Aangeefster gaat ter plaatse en ziet dat de schuifdeuren op een kier staan. Het onderste slot van de deur is verbroken en van het optische alarm liggen de onderdelen op de grond. De stellingkast met materialen voor e-sigaretten is leeggehaald.18
Uit de camerabeelden blijkt dat op 1 oktober 2023 tussen 4.21 uur en 4.25 uur twee personen in het [bedrijf] aanwezig zijn. Deze personen bevinden zich achter de toonbank en pakken goederen uit de schappen met het opschrift sigaren en stoppen dit in een big bag. Daarna slepen zij een gevulde big bag met zich mee.19
Op 12 november 2023 bekijkt verbalisant [naam] voornoemde camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte direct als een van de personen op de camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte aan zijn gelaatstrekken, ogen en grote haakneus. Verdachte heeft opvallende bolle ogen en een grote gebogen neus met grote neusvleugels. Verbalisant heeft verdachte op 13 september 2023 staande gehouden in bijzijn van de medeverdachte. Vanwege de antecedenten in combinatie met de controle heeft verbalisant het gezicht van verdachte toen goed in zich opgenomen.20
Feit 6 (zaaksdossier 6)
[slachtoffer] doet als eigenaar aangifte van inbraak in zijn [bedrijf] , gevestigd [adres] (gemeente Noardeast-Fryslân). Op 2 oktober 2023 is het alarm ingeschakeld en zijn de schuifdeuren afgesloten middels een slot. Aangever heeft de schuifdeuren verstevigd met houten balken tussen de deuren en het kozijn. Op 3 oktober 2023 krijgt aangever melding van het inbraakalarm bij het [bedrijf] . Ter plaatse ziet aangever dat de schuifdeuren op een kier staan en de houten balken zijn weggedrukt. De deur is vernield. Weggenomen zijn sigaretten, shag en e-sigaretten met een waarde van meer dan zesduizend euro.21
Uit de camerabeelden blijkt dat er twee personen richting de voorzijde van het [bedrijf] lopen, waarbij een van beide iets in handen heeft. Beide personen lopen naar de schuifdeur. De schuifdeur is geopend met een breekijzer. Beide personen gaan het [bedrijf] in en stoppen goederen in een tas. Bij het verlaten van het [bedrijf] hebben zij een grote gevulde zak bij zich.22
Op 4 oktober 2023 bekijkt verbalisant [naam] voornoemde camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte als een van de personen op de camerabeelden. Verbalisant herkent verdachte aan zijn gelaatstrekken, uitzonderlijk grote neus, borstelige wenkbrauwen en onder het sjaaltje de contouren van een smal toelopende kin. Ook ziet verbalisant het smalle/tengere postuur die overeenkomt met het postuur van verdachte. Verbalisant heeft verdachte op 13 september 2023 staande gehouden in bijzijn van de medeverdachte. Vanwege de antecedenten in combinatie met de controle heeft verbalisant verdachte toen goed bekeken.23
Bewijsoverwegingen
Feit 1, 2 (zaaksdossier 2), 3, 5 en 6 (zaaksdossier 6)
Voor zover de raadsman heeft bedoeld te stellen dat enkel de eigen waarneming van de rechtbank gebezigd kan worden als bewijsmiddel voor de herkenning van verdachte als de dader is deze stelling onjuist en onbegrijpelijk nu deze geen steun vindt in het recht. Daarmee wordt miskend dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan door de rechter kan worden aangenomen indien daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen (artikel 338 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv). Uit artikel 339 Sv volgt immers dat naast de eigen waarneming van de rechtbank ook een schriftelijk bescheid als wettig bewijsmiddel is erkend, hetgeen is nader gespecificeerd in artikel 344 Sv.
De rechtbank stelt vast dat de herkenningen van verdachte als een van de daders is gedaan door verbalisanten blijkens daartoe in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Voorts overweegt de rechtbank dat in beginsel geen redenen bestaan om te twijfelen aan de inhoud van een op ambtseed opgesteld proces-verbaal. De rechtbank stelt vast dat de herkenningen van verdachte als een van de daders telkens nader zijn omschreven, waarbij specifieke en onderscheidende persoonskenmerken van verdachte zijn omschreven waaraan verdachte is herkend als zijnde de dader. Daarnaast blijkt ook dat verbalisanten [naam] en [naam] verdachte kort voor het bekijken van de camerabeelden/fotos hebben ontmoet, terwijl verbalisant [naam] verdachte al enige jaren kent. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de herkenningen van verdachte als een van de daders door de verbalisanten telkens betrouwbaar zijn.
Op basis van de bewijsmiddelen en voorgaande overweging stelt de rechtbank vast dat verdachte telkens degene is geweest die met een ander heeft ingebroken in de bedrijven van aangevers. De rechtbank acht feiten 1, 2 (zaaksdossier 2), 3, 5 en 6 (zaaksdossier 6) wettig en overtuigend te bewijzen.
Bewijsoverweging feit 4 (zaaksdossier 4)
Gelet op de verklaring van aangever gaat de rechtbank er vanuit dat de joint tijdens de inbraak is achtergelaten. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van aangever nu deze specifiek en gedetailleerd is. De rechtbank merkt de joint daarom aan als een daderspoor.
Door de verdediging is enkel aangevoerd dat een joint een verplaatsbaar object is, zodat dit niet kan bijdragen aan het bewijs van betrokkenheid van verdachte bij het feit. Door de verdediging is ook geen alternatief scenario aangevoerd om de aanwezigheid van de joint in de [bedrijf] te verklaren. De enkele ontkenning door verdachte acht de rechtbank daarom onaannemelijk en niet geloofwaardig. Het feit dat de joint een verplaatsbaar object is maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Gelet op de bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor een bewezenverklaring van feit 4 (zaaksdossier 4).
Vrijspraken
Feit 2 (zaaksdossier 10), 4 (zaaksdossier 15), 6 (zaaksdossier 7), 7 (primair en subsidiair), 8, 9 (primair
en subsidiair), 10 (primair en subsidiair), 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18.
De rechtbank zal verdachte telkens vrijspreken van feit 2 (zaaksdossier 10), 4 (zaaksdossier 15), 6
(zaaksdossier 7), 7 (primair en subsidiair), 8, 9 (primair en subsidiair), 10 (primair en subsidiair), 11, 12,
13, 14, 15, 16, 17 en 18. Uit het dossier blijkt immers niet van enig direct bewijs van verdachtes betrokkenheid bij deze feiten.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor het toepassen van schakelbewijs. Medeverdachte [medeverdachte] heeft een aantal feiten (1, 4 (zaaksdossier 15), 7
primair, 8, 9 primair, 10 primair, 11, 14, 15, 17 en 18) bekend, maar hij heeft niets verklaard over de betrokkenheid van eventuele anderen bij deze feiten. Ten aanzien van feit 4 (zaaksdossier 15), 7, 14 en 15 volgt uit de bewijsmiddelen niet dat er sprake moet zijn geweest van meer dan één dader. Ook blijkt niet dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] enkel met elkaar strafbare feiten pleegden. Eventueel
schakelbewijs kan daarom niet gebaseerd worden enkel op de betrokkenheid van de medeverdachte [medeverdachte] .
Specifiek ten aanzien van feit 8 overweegt de rechtbank dat het beschreven signalement van de daders zo algemeen is dat dit niet als bewijsmiddel gebruikt kan worden voor de betrokkenheid van verdachte bij het feit.
Ten aanzien van feit 9 overweegt de rechtbank expliciet dat de aanwezigheid van een door de medeverdachte [medeverdachte] gehuurd voertuig nabij de woning van verdachte eveneens onvoldoende bewijs oplevert voor de betrokkenheid van verdachte bij het feit.
Specifiek ten aanzien van feit 15 overweegt de rechtbank daarbij ook dat het inleveren van munten bij het GWK onvoldoende bewijs oplevert voor de betrokkenheid van verdachte bij de wegnemingshandeling (het plegen van de inbraak). Verdachte heeft betrokkenheid bij het feit ontkend. Ten aanzien van de munten heeft hij verklaard dat hij deze heeft gekregen en wist dat deze vermoedelijk geen legale herkomst hadden. De verklaring van verdachte kan niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven, zodat niet blijkt van betrokkenheid bij het feit.
Ten aanzien van feit 18 overweegt de rechtbank dat, voor zover de aangestraalde telefoon aan verdachte kan worden toegeschreven, deze de plaats delict niet aanstraalt ten tijde van het feit, zodat dit ook niet zonder meer bewijs oplevert voor betrokkenheid van verdachte bij het feit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
(zaak 1, aangifte zie pagina 396)
hij op 5 juli 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en shag, die geheel aan het [bedrijf] en/of [slachtoffer] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van door middel van braak;
2
(zaak 2, aangifte zie pagina 446)
hij op 5 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan het [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten, die aan [bedrijf] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
3
(zaak 3, aangifte zie pagina 495)
hij op 10 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en shag, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
4
(zaak 4, aangifte zie pagina 553)
hij op 25 september 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten de [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
5
(zaak 5, aangifte zie pagina 590)
hij op 1 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid E-sigaretten, die aan het bedrijf [bedrijf] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
6
(zaak 6, aangifte zie pagina 647)
hij op 3 oktober 2023 te [plaatsnaam] , in de gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander, in/uit een bedrijfspand, te weten het [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , aldaar, een grote hoeveelheid sigaretten en shag en E-sigaretten, die geheel of ten dele aan [bedrijf] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
6. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 8, 9
primair, 10 primair, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, eventueel in combinatie met een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van 5 juli 2023 tot en met 3 oktober 2023 telkens met een ander schuldig gemaakt aan zes bedrijfsinbraken. Dergelijke feiten veroorzaken materiële schade en praktische overlast voor de slachtoffers. Verdachte heeft kennelijk telkens het belang van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan zijn drang naar geldelijk gewin. Verdachte geeft er geen blijk van enig respect te hebben voor andermans eigendom.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 19 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten, maar recentelijk niet voor soortgelijke feiten.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het meest recente advies van de reclassering van 30 april 2024. Uit dit advies komt naar voren dat de reclassering een delictpatroon aangaande vermogensdelicten signaleert. De reclassering beschouwt de leefgebieden "dagbesteding", "financiën", "middelengebruik", "sociaal netwerk", "psychosociaal functioneren" en "houding" als delictgerelateerd en risicoverhogend. Het delictverleden ziet de reclassering ook als een belangrijke risicofactor. Verdachte lijkt de aanwezige problemen niet op een adequate manier te kunnen of willen oplossen en vaart zijn eigen koers, ook als dat inhoudt dat hij zich buiten de kaders van de wet begeeft. Eerdere oplegde sancties hebben niet geleid tot langdurige gedragsverandering. De feiten zijn gepleegd vanwege financiële problemen en geldgebrek nadat verdachte zonder werk en inkomsten kwam. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering ziet geen meerwaarde in het (opnieuw) opleggen van interventies in een verplicht kader, want eerdere pogingen om verdachte op het rechte pad te krijgen hebben recidive niet kunnen voorkomen. Er worden geen zwaarwegende negatieve consequenties gezien voor een gevangenisstraf.
LOVS oriëntatiepunten
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor een inbraak in een bedrijfspand uit van een taakstraf van 120 uren en in geval van recidive een gevangenisstraf van 10 weken tot 4 maanden. De rechtbank houdt tevens rekening met de strafvermeerderende factoren van het medeplegen, de omvang van de schade en de waarde van de weggenomen goederen.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het aantal bedrijfsinbraken in een relatief korte periode. De rechtbank neemt daarom in dit geval als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 maanden per bedrijfsinbraak.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van voornoemd uitgangspunt van 3 maanden gevangenisstraf per bedrijfsinbraak en legt daarom aan verdachte op een gevangenisstraf van 18 maanden.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[bedrijf] (feit 1), tot een bedrag van 435,00, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 2), tot een bedrag van 2.500,00, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 3), tot een bedrag van 13.095,89, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 4 (zaaksdossier 4)), tot een bedrag van 1.050,00, bestaande uit immateriële schade;
[bedrijf] (feit 5) heeft het schadebedrag ter terechtzitting naar boven bijgesteld tot een bedrag van 8.398,00, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 6)), tot een bedrag van 6.885,90, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 7 primair), tot een bedrag van 3.474,48, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 9 primair), tot een bedrag van 10.000,00, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 13), tot een bedrag van 6.990,02, bestaande uit materiële schade;
[bedrijf] (feit 18), tot een bedrag van 1.023,33, bestaande uit materiële schade.
Alle benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
Vorderingen zonder schadebedrag
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] (feit 4 (zaaksdossier 15)), [bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 7)), [bedrijf] (feit 10) en [bedrijf] (feit 16) niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, omdat telkens geen schadebedrag is ingevuld.
Vorderingen met schadebedrag
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [bedrijf] (feit 1), [bedrijf] (feit 2), [bedrijf] (feit 3), [bedrijf] (feit 4), [bedrijf] (feit 5), [bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 6)), [bedrijf] (feit 7 primair), [bedrijf] (feit 9 primair), [bedrijf] (feit 13) en [bedrijf] (feit 18) voor toewijzing vatbaar zijn, omdat de ontstane schade rechtstreeks verband houdt met de strafbare feiten. Telkens hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr). Voor wat betreft de hoogte van de bedragen heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in die gevallen waarin niet blijkt dat de indiener bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Ook zijn er onbeantwoorde verzekeringskwesties die een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. Daarnaast dient bij toewijzing van schadevergoeding aan rechtspersonen rekening gehouden te worden met de schadebedragen zonder btw, aangezien rechtspersonen btw kunnen verrekenen. Ten slotte blijkt niet hoe de weggenomen hoeveelheid goederen is bepaald, aangezien er geen voorraadinventaris bekend is.
Oordeel van de rechtbank
Vorderingen zonder schadebedrag
De rechtbank stelt vast dat in het dossier formulieren aanwezig zijn die zien op een vordering tot schadevergoeding ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer] (feit 4 (zaaksdossier 15)), [bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 7)), [bedrijf] (feit 10 primair) en [bedrijf] (feit 16). De rechtbank zal op deze vorderingen echter geen formele beslissing nemen, omdat hetzij geen schadebedrag is ingevuld, hetzij de vordering geheel blanco is.
Vrijspraken (feit 7 primair en subsidiair, 9 primair en subsidiair, 13 en 18)
Ten aanzien van de vorderingen van [bedrijf] (feit 7 primair en subsidiair), [bedrijf] (feit 9 primair en subsidiair), [bedrijf] (feit 13) en [bedrijf] (feit 18) acht de rechtbank de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan telkens niet bewezen. Deze benadeelde partijen zullen daarom telkens niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Bevoegdheid tot indiening van een vordering tot schadevergoeding
Ten aanzien van de vorderingen van [bedrijf] (feit 1), [bedrijf] (feit 3), [bedrijf] (feit 4 (zaaksdossier 4) [bedrijf] (feit 5) en [bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 6)), is de rechtbank van oordeel dat de indieners van de schadeverzoeken telkens vertegenwoordigingsbevoegd waren en overweegt hiertoe als volgt.
De vordering van een benadeelde partij die een rechtspersoon is, zal door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger moeten worden ingesteld. De vertegenwoordiging kan volgen uit de wet (Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek), de statuten van de rechtspersoon en/of uit een volmacht.
Ten aanzien van [bedrijf] (feit 3), [bedrijf] (feit 5) en [bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 6)) overweegt de rechtbank dat uit het dossier telkens blijkt van een KVK-uittreksel waaruit telkens blijkt dat de vorderingen zijn ingediend door daartoe bevoegde personen. De rechtspersonen zijn daarom ontvankelijk in hun vorderingen.
Ten aanzien van [bedrijf] (feit1) en [bedrijf] (feit 4 (zaaksdossier 4)) stelt de rechtbank vast dat, hoewel een volmacht of KVK-uittreksel ontbreekt, de vorderingen telkens zijn ingediend door personen die verbonden zijn aan de rechtspersonen. Uit het procesdossier volgt immers dat [slachtoffer] eigenaar is van het [bedrijf] (feit 1) en [slachtoffer] eigenaar is van de [bedrijf] in [plaatsnaam] (feit 4 (zaaksdossier 4)). De rechtbank is daarom van oordeel dat aangenomen kan worden dat voornoemde personen telkens als eigenaar bevoegd zijn om namens de rechtspersoon een vordering in te dienen.
De rechtbank stelt vast dat de rechtspersoon [bedrijf] (feit 2) zich als benadeelde partij in het geding heeft gevoegd. De vordering tot schadevergoeding is namens haar ingediend door. [slachtoffer] . De rechtbank overweegt dat bij de vordering geen stukken zijn gevoegd waaruit blijkt dat [slachtoffer] de rechtspersoon mag vertegenwoordigen. In het zaaksdossier komt de naam [slachtoffer] niet voor en dit blijkt evenmin uit de bij de vordering tot schadevergoeding bijgevoegde stukken (zoals facturen).
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat het schadeverzoek is ingediend door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger van de benadeelde partij. In beginsel dient de benadeelde partij de gelegenheid te worden geboden tot herstel van dit gebrek. De rechtbank is echter van oordeel dat het bieden van een herstelmogelijkheid in dit geval een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
Het belang van verdachte bij een voortvarende afdoening van de strafzaak weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het belang van de professionele benadeelde partij in kwestie bij schadeverhaal via de strafzaak. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering en bepalen dat zij haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bevoegd ingediende vorderingen tot schadevergoeding
[bedrijf] (feit 1)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [bedrijf] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte ( 435,00) niet door verdachte en diens raadsman is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 juli 2023.
[bedrijf] (feit 3)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [bedrijf] schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde.
De gevorderde materiële schade betreft de posten noodreparatie slot deur, vervangen deurvleugels, noodreparatie deurvleugelsen gestolen tabak.
De rechtbank stelt vast dat de schadeposten noodreparatie slot deur, noodreparatie deurvleugels en gestolen tabak telkens door middel van facturen zijn onderbouwd. Deze posten zijn voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de hoeveelheid weggenomen goederen aangezien dit specifiek is benoemd door de benadeelde partij en het bedrag eveneens blijkt uit het procesdossier (ordner 3, paginas 499 tot en met 502).
Ten aanzien van de schadepost vervangen deurvleugels blijkt enkel van een offerte ten aanzien van de hoogte van de schade. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen dat deze schade daadwerkelijk is veroorzaakt door het handelen van verdachte en/of zijn medeverdachte. De hoogte van de schade is middels de offerte voldoende onderbouwd, zodat ook deze schadepost voor toewijzing vatbaar is. De hoogte van het gevorderde komt de rechtbank ook niet onredelijk voor.
De rechtbank constateert dat is gevorderd inclusief btw. De rechtbank gaat er vanuit dat de benadeelde partij als bedrijf de btw kan verrekenen. De rechtbank komt tot toewijzing van de volgende bedragen: 237,49 (noodreparatie slot deur), 5.497,09 (vervangen deurvleugels), 538,79 (noodreparatie deurvleugels) en 6.772,65 (gestolen tabak).
De rechtbank zal de vordering dus toewijzen tot een bedrag van
13.046,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023. De vordering zal voor het overige deel (de btw) worden afgewezen.
[bedrijf] in [plaatsnaam] (feit 4 (zaaksdossier 4))
Hoewel opgevoerd als immateriële schade, zijn de gestelde posten reiskosten en loonkosten extra aan te merken als materiële schade. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij bestaat uit 250,00 aan materiële schade en 850,00 aan immateriële schade.
Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de posten onvoldoende zijn onderbouwd. Niet is gebleken waar de reis- en loonkosten voor zijn gemaakt. De vordering tot vergoeding van materiële schade wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
[bedrijf] (feit 5)
Namens de benadeelde partij heeft [slachtoffer] ter terechtzitting van 3 december 2023 gesteld dat de door het feit veroorzaakte schade is vergoed met uitzondering van het eigen risico van de verzekering ( 500,00 exclusief btw) en de weggenomen goederen ( 2.555,19 exclusief btw).
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 bewezen verklaarde.
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] dat de schade is vergoed met uitzondering van de twee benoemde schadeposten en zal daarom enkel uitgaan van die schadeposten. Ten aanzien van de hoogte van de schadeposten overweegt de rechtbank dat zij geen reden heeft om daaraan te twijfelen nu deze bedragen eveneens uit het procesdossier volgen (ordner 3, pagina 629) en de hoogte van het gevorderde de rechtbank ook niet onredelijk voor komt. De rechtbank heeft evenmin redenen om te twijfelen aan de gestelde hoeveelheid weggenomen goederen.
De rechtbank verwerpt het verweer dat de benadeelde partij eigen schuld heeft aan de hoogte van de schade. Niet gesteld kan worden dat de benadeelde partij zelf schuld heeft aan het ontstaan van schade doordat verdachte met een ander bij het [bedrijf] heeft ingebroken en goederen heeft weggenomen. Dat goederen wellicht volgens een verzekeraar niet juist zijn opgeslagen in het [bedrijf] maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank zal de vordering dus toewijzen tot een bedrag van
3.055,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2023. Voor het overige wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
[bedrijf] (feit 6 (zaaksdossier 6))
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [bedrijf] schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde. De
rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen
(te weten
6.885,90), vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2023 en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank heeft, anders dan de verdediging, geen redenen om te twijfelen aan de hoeveelheid weggenomen goederen aangezien deze goederen specifiek zijn benoemd door de benadeelde partij en het bedrag ( 6.735,90) eveneens blijkt uit het procesdossier (ordner 4, paginas 648 en 649).
De rechtbank verwerpt het verweer dat de benadeelde partij eigen schuld heeft aan de hoogte van de schade als volgt. Niet gesteld kan worden dat de benadeelde partij zelf schuld heeft aan het ontstaan van schade doordat verdachte met een ander bij het [bedrijf] heeft ingebroken en goederen heeft weggenomen. Dat goederen wellicht volgens een verzekeraar niet juist zijn opgeslagen in het [bedrijf] maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Naar het oordeel van de rechtbank is tevens voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van de inbraak braakschade heeft geleden. Deze schade is niet met stukken onderbouwd. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 BW schat de rechtbank de hoogte van de schade op 150,00.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten 1, 3, 5 en 6 (zaaksdossier 6) telkens samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom telkens bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 7 primair en subsidiair, 8, 9 primair en subsidiair, 10 primair en subsidiair, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 1:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [bedrijf] te betalen:
  • het bedrag van 435,00 (zegge: vierhonderdvijfendertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat te betalen een bedrag van 435,00 (zegge: vierhonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 2:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 3:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij [bedrijf] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [bedrijf] te betalen:
  • het bedrag van 13.046,02 (zegge: dertienduizend zesenveertig euro en twee cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] voor het overige af.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat te betalen een bedrag van 13.046,02 (zegge: dertienduizend zesenveertig euro en twee cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 100 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de
benadeelde partij [bedrijf] in [plaatsnaam], feit 4 (zaaksdossier 4):
Verklaart de vordering van [bedrijf] ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering ten aanzien van de immateriële schade af.
Bepaalt dat [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 5:

Wijst de vorderingen van de benadeelde partij [bedrijf] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [bedrijf] te betalen:
- het bedrag van 3.055,19 (zegge: drieduizend vijfenvijftig euro en negentien cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [bedrijf] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.055,19 (zegge: drieduizend vijfenvijftig euro en negentien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 40 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf], feit 6 (zaaksdossier 6):

Wijst de vorderingen van de benadeelde partij [bedrijf] toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [bedrijf] te betalen:
  • het bedrag van 6.885,90 (zegge: zesduizend achthonderdvijfentachtig euro en negentig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat te betalen een bedrag van 6.885,90 (zegge: zesduizend achthonderdvijfentachtig euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 69 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf], feit 7 primair en subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf], feit 9 primair en subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 13:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] , feit 18:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. T.H. Kapinga, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2024.
Mr. T.H. Kapinga is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland Districtsrecherche Fryslân met proces-verbaalnummer 2023264483 (Soputan), doorgenummerd 1 tot en met 1465. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
2 Ordner 3, pagina 396.
3 Ordner 3, paginas 416 tot en met 419.
4 Ordner 3, pagina 427.
5 Ordner 3, pagina 446.
6 Ordner 3, pagina 447.
7 Ordner 3, pagina 448.
8 Ordner 3, paginas 467 en 468.
9 Ordner 3, pagina 476.
10 Ordner 3, pagina 481.
11 Ordner 3, pagina 495.
12 Ordner 3, pagina 538.
13 Ordner 3, pagina 553
14 Ordner 3, paginas 569 en 571.
15 Ordner 3, pagina 575.
16 Ordner 3, paginas 579 en 580.
17 Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] met nummer PL0100-2023235909-64, blad 2.
18 Ordner 3, pagina 590.
19 Ordner 3, pagina 613.
20 Ordner 3, pagina 644.
21 Ordner 4, paginas 647 en 648.
22 Ordner 4, paginas 670, 671 en 672.
23 Ordner 4, pagina 683.