ECLI:NL:RBNNE:2024:5191

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
18.950003.17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het onderzoek in een grootschalig witwasonderzoek met procesafspraken

Op 9 december 2024 vond een zitting plaats in de Rechtbank Noord-Nederland, waar de Noordelijke Fraudekamer zich boog over een grootschalig witwasonderzoek, bekend als Onderzoek Lenwe. Tijdens deze zitting waren zowel het openbaar ministerie als de verdediging aanwezig, en er waren procesafspraken gemaakt. De rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. J. van Bruggen, kon zich echter niet verenigen met de voorgestelde procesafspraken en besloot het onderzoek niet te sluiten, maar voor onbepaalde tijd te schorsen. De rechtbank benadrukte dat zij niet gebonden is aan de procesafspraken en dat de beoordeling van de strafoplegging pas na een inhoudelijke behandeling kan plaatsvinden. De zaak werd behandeld in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de rechtbank een marginale toets toepaste op de voorgestelde strafmaat. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde strafafdoening wezenlijk afweek van wat normaal gesproken voor vergelijkbare feiten wordt opgelegd, en besloot daarom het onderzoek te schorsen en een nieuwe zitting in te plannen om de voortgang van de zaak te bespreken. De rechtbank beval ook dat verklaringen van getuigen in het dossier van de verdachte moesten worden gevoegd, en dat de verdachte op een later tijdstip opnieuw moest worden opgeroepen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/950003-17 (+ ontneming)
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer, Noordelijke Fraudekamer, in bovengenoemde rechtbank op 9 december 2024
Tegenwoordig:
mr. J. van Bruggen, voorzitter,
mr. W.S. Sikkema en mr. H. Brouwer, rechters, en mr. G. Langius, griffier.
Als officieren van justitie zijn ter terechtzitting aanwezig mrs. G. Wilbrink en J. Houwink.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1967 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. C.W. Flokstra, advocaat te Almere.
De rechtbank hervat het onderzoek van de zaak in de stand waarin het zich op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 14 maart 2022 bevond en vangt het onderzoek opnieuw aan in verband met de gewijzigde samenstelling van de rechtbank.
De behandeling van de zaak tegen de verdachte geschiedt op praktische gronden gelijktijdig met de behandeling van de volgende zaken, maar zonder dat deze worden gevoegd:
  • de zaak onder parketnummer 18/950005-17 tegen de medeverdachte [medeverdachte] ;
  • de zaak onder parketnummer 18/930064-17 tegen de medeverdachte [medeverdachte] ;
  • de zaak onder parketnummer 18/950006-17 tegen de medeverdachte [medeverdachte] ;
  • de zaak onder parketnummer 18/950021-17 tegen de medeverdachte [medeverdachte] ;
  • de zaak onder parketnummer 18/930001-21 tegen de medeverdachte [medeverdachte] ;
  • de zaak onder parketnummer 18/930005-21 tegen de medeverdachte [medeverdachte] .
De voorzitter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De voorzitter schetst kort het procesverloop en geeft aan hoe de behandeling van de terechtzitting van vandaag in grote lijnen zal verlopen.
De officier van justitie voert hij het woord, zakelijk weergegeven:
Onderzoek Lenwe betreft een langdurig en ingewikkeld onderzoek met een internationale component. De procesgang heeft lang geduurd. Er is uitvoerig gesproken over hoe we deze zaak af moeten handelen.
Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij een strafmodaliteit die recht doet aan de ernst van de feiten. In het kader van de procesafspraken dien ik nog een vordering tot wijziging van de tenlastelegging in.
De officier van justitie vordert dat de door hem op schrift gestelde wijziging van de tenlastelegging zal worden toegelaten. De rechtbank wijst deze vordering toe, na de verdediging hierover te hebben gehoord, en wijzigt de tenlastelegging zoals in de vordering is omschreven. Deze vordering is aan het proces- verbaal gehecht en de inhoud daarvan dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Nadat de rechtbank heeft beslist dat daarmee kan worden volstaan, verstrekt de griffier een door haar gewaarmerkt afschrift van deze vordering aan de raadsman.
Met toestemming van de verdachte en raadsman wordt het onderzoek aanstonds voortgezet.
De officier van justitie houdt de procesafspraken voor, welke aan dit proces-verbaal zijn gehecht en waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden beschouwd.
De voorzitter vraagt de officier van justitie of hij nader kan toelichten hoe de partijen tot de afgesproken strafmaat zijn gekomen.
De officier van justitie voert het woord, zakelijk weergegeven:
De klapdag in het onderzoek Lenwe was in 2017. Inmiddels is het 2024. We hebben eerst gekeken naar de bruto-strafeis. Indien de zaak recenter was behandeld, waren er ongetwijfeld gevangenisstraffen opgelegd van een aantal jaar. Vervolgens hebben we gekeken naar de invloed van undue delay. Dit dient te leiden tot een strafkorting van minimaal 20%. Vervolgens moet gekeken worden naar de invloed van procesafspraken. Gelet op de onderzoekswensen en het feit dat de zaak een internationale component heeft, is een langdurig onderzoek bij de rechter-commissaris te voorzien. Vervolgens moet de zaak op zitting geplaatst worden en kan er eventueel ook nog hoger beroep ingesteld worden. De ervaring leert dat dergelijke zaken zeer lastig zijn in te plannen. Tot slot kost de executie ook nog eens tijd. De zaak zou alles bij elkaar nog enkele jaren in beslag nemen. Met de procesafspraken wordt dit aanzienlijk verkort.
Aangezien we nu nog aan het begin staan van dit langslepende traject is er gekozen voor een forse korting op de op te leggen straf. Wij denken dat de voorgestelde straffen en de betalingsverplichting in de zaken van verdachte en [medeverdachte] recht doen aan de feiten zoals die ten laste zijn gelegd.
Verdachte verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik sta achter de procesafspraken. Ik weet van welke rechten ik afstand doe. Ik heb dit besproken met mijn advocaat.
De raadsman bevestigt hetgeen verdachte heeft gezegd.
De voorzitter geeft aan de rechters, de officieren van justitie en de raadsman de gelegenheid tot het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De rechtbank trekt zich terug ter beraadslaging. Na de beraadslaging zet de rechtbank het onderzoek voort. De voorzitter deelt mee, zakelijk weergegeven:
Hoewel de rol van de rechtbank in dit geval kleiner is dan bij een inhoudelijke behandeling zal de rechtbank een beslissing moeten nemen over de toelaatbaarheid van de procesafspraken. De rechtbank heeft hier enige tijd voor nodig. De rechtbank zal de behandeling van alle zaken met uitzondering van de zaak tegen [medeverdachte] , waarin geen procesafspraken zijn gemaakt, onderbreken tot 16:00 uur.
Gelet op de onderlinge verwevenheid van de zaken zal de rechtbank de zaak van [medeverdachte] na de inhoudelijke behandeling ook onderbreken tot 16:00 uur en vervolgens in alle zaken tegelijkertijd een beslissing nemen. Het staat partijen vrij om deze beslissing in persoon te vernemen. Dit is echter niet noodzakelijk. De beslissing zal opgenomen worden in een proces-verbaal zodat partijen er kennis van kunnen nemen.
De raadsman geeft aan dat hij niet aanwezig zal zijn om 16:00 uur en vraagt of de beslissing aan hem gemaild kan worden.
De voorzitter merkt op dat er geen formele rechtsgevolgen ontleend kunnen worden aan een dergelijke e- mail, maar dat de rechtbank de verdediging wel via een e-mail op de hoogte wil brengen van haar beslissing.
De advocaten gaan hiermee akkoord.
De zitting wordt onderbroken en om 16:10 uur hervat.
Tegenwoordig:
mr. J. van Bruggen, voorzitter,
mr. W.S. Sikkema en mr. H. Brouwer, rechters, en mr. G. Langius, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. G. Wilbrink.
De voorzitter deelt de navolgende beslissingen van de rechtbank mee.
De rechtbank merkt als eerste op dat zij niet gebonden is aan de procesafspraken. De rechtbank blijft zelfstandig verantwoordelijk voor de beantwoording van de vragen als bedoeld in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. In dat verband stelt de rechtbank voorop dat er in onderhavige zaak ter terechtzitting geen inhoudelijk debat heeft plaatsgevonden over de bewezenverklaring en de strafoplegging. De beoordeling of de rechtbank zich kan verenigen met de procesafspraken betreft hierdoor slechts een marginale toets. Dat betekent dat de rechtbank nog geen definitief oordeel heeft geveld over de bewijsvraag en de eventuele strafoplegging.
De rechtbank zal op dit moment beoordelen of de voorgestelde strafoplegging in redelijke verhouding staat tot de aard en de ernst van de feiten, voor het geval de rechtbank zal komen tot een bewezenverklaring zoals voorgesteld in de procesafspraken. Dit betreft nogmaals een marginale en voorlopige beoordeling.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten in de tenlastelegging is de rechtbank van oordeel dat de strafafdoening die partijen overeen zijn gekomen wezenlijk afwijken van de straffen die normaal gesproken voor vergelijkbare feiten worden opgelegd, ook indien de rechtbank rekening houdt met een overschrijding van de redelijke termijn.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank zich niet verenigen met de procesafspraken zoals deze thans voorliggen. De rechtbank benadrukt dat het voorgaande niets zegt over de bewijsvraag en de eventuele
straftoemeting. Daarover kan de rechtbank pas definitief een oordeel vellen na een inhoudelijke behandeling van de zaak.
De rechtbank zal het onderzoek derhalve niet sluiten, maar schorsen voor onbepaalde tijd en inplannen op een nader te bepalen zitting om te bespreken hoe de voortgang van deze zaak eruit zal komen te zien.
De rechtbank beveelt dat de verklaringen die [naam] en [naam] bij de rechter-commissaris hebben afgelegd en die enkel in het dossier van [medeverdachte] zijn gevoegd, worden gevoegd in het dossier van verdachte. Hetzelfde geldt voor de eventuele resultaten van het onderzoek wat het Openbaar Ministerie nog kan doen naar de namens [medeverdachte] gegeven verklaring over de herkomst van het geld.
De rechtbank schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd.
De voorzitter beveelt de oproeping van verdachte tegen een nader te bepalen terechtzitting en tijdstip met kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.