ECLI:NL:RBNNE:2024:5190

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
LEE 24/4746
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening inzake de beëindiging van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel behandeld. Het college heeft op 3 december 2024 besloten om de bijstandsuitkering van verzoeker, die sinds 3 maart 2024 een uitkering ontving, per 1 november 2024 stop te zetten. Dit besluit volgde op een heronderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij verzoeker niet voldeed aan de medewerkingsverplichting door gevraagde informatie niet tijdig te verstrekken.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 18 december 2024 behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstandsuitkering te beëindigen, omdat verzoeker niet de benodigde informatie heeft overgelegd die noodzakelijk was voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat het bezwaar van verzoeker naar voorlopig oordeel geen redelijke kans van slagen heeft. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 december 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4746
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel, het college

(gemachtigde: C.A. van Baaren).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 3 december 2024, waarin het college de uitkering van verzoeker op grond van de Participatiewet (PW) vanaf
1 november 2024 heeft stopgezet.
1.1.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 december 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker ontvangt sinds 3 maart 2024 een bijstandsuitkering van de gemeente Meppel. Daarvoor ontving hij een bijstandsuitkering van de gemeente Emmen.
2.1.
Bij aanvang van bijstandsverlening door de gemeente Meppel is vastgesteld dat er contante stortingen zichtbaar waren op de bankafschriften van verzoeker en dat sommige bij- en afschrijvingen vragen opriepen die verzoeker niet duidelijk kon beantwoorden. Ook werd geconstateerd dat verzoeker tot en met februari 2024 stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een taxibedrijf. Bij de gemeente Emmen liep een rechtmatigheidsonderzoek naar het recht op uitkering van verzoeker, maar in verband met verzoekers verhuizing naar de gemeente Meppel is dat onderzoek gestopt. Het college heeft besloten om na zes maanden na aanvang van de bijstandsuitkering een heronderzoek te starten.
2.2.
De bevindingen van het heronderzoek zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport van 26 november 2024. Uit bankafschriften over de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024 blijken hoge contante pinopnames, betalingen voor premies van autoverzekeringen van diverse voertuigen en overschrijvingen van derden (Tikkies). Verzoeker is naar aanleiding hiervan uitgenodigd voor een gesprek op 16 oktober 2024, waar hij per onderwerp/bijschrijving een verklaring heeft gegeven. Na het gesprek zijn per brief aanvullende gegevens opgevraagd met het verzoek om uiterlijk 25 oktober 2024 de volgende gegevens te overleggen:
  • polis verzekering Ford Focus met kenteken [kenteken 1] ;
  • polis verzekering Peugeot 206 met kenteken [kenteken 2] ;
  • overige gegevens waaruit blijkt van wie de auto’s zijn/waren; en
  • aangifte inkomstenbelasting 2023 en 2024 en definitieve aanslag 2023.
2.3.
Op 18 oktober 2024 heeft verzoeker de vrijwaringsbewijzen van de Ford Focus en Peugeot 206 overgelegd. Uit die gegevens heeft het college geconstateerd dat de Ford Focus op 21 augustus 2024 van de hand is gegaan en de Peugeot 206 op 15 oktober 2024. Beide voertuigen zijn overgedragen aan [bedrijf] te [vestigingsplaats] . Uit de vrijwaringsbewijzen viel niet op te maken op wiens naam de voertuigen stonden. Verzoeker heeft ook gegevens van de Belastingdienst toegestuurd, waaruit geen bijzonderheden naar voren zijn gekomen. Na 18 oktober 2024 is tussen de rapporteur en verzoeker meerdere keren contact geweest over de polissen van de verzekeringen. Verzoeker heeft aangegeven dat de polissen niet in zijn bezit zijn, omdat de voertuigen niet op zijn naam stonden.
2.4.
Bij besluit van 6 november 2024 heeft het college het recht op bijstand per
1 november 2024 opgeschort wegens het niet voldoen aan de medewerkingsplicht. Hierbij heeft het college verzoeker tot uiterlijk 15 november 2024 de tijd gegeven om de ontbrekende gegevens alsnog te overleggen.
2.5.
Bij besluit van 3 december 2024 heeft het college het recht op uitkering per
1 november 2024 beëindigd, omdat het recht op uitkering niet langer kan worden vastgesteld.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter kan, als bezwaar is gemaakt tegen een besluit, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Dit staat in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb). Aangezien de bijstandsuitkering van verzoeker per 1 november 2024 is stopgezet, acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang aanwezig.
Stopzetting bijstandsuitkering
5. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
5.1.
Voorop staat dat het stopzetten van de uitbetaling en het opschorten en intrekken van het recht op bijstand bevoegdheden van het college zijn. Dat staat in artikel 54, eerste en vierde lid, van de PW. Het college heeft die bevoegdheden, wanneer een belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien hij op een andere manier onvoldoende medewerking verleent. Wanneer een belanghebbende, na het verstrijken van een geboden hersteltermijn, de bij de opschorting van het recht op bijstand gevraagde gegevens niet heeft overgelegd, kan het college het besluit tot toekenning van bijstand intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
5.2.
De voorzieningenrechter komt tot het voorlopig oordeel dat het college in verzoekers geval bevoegd was tot stopzetting van het recht op bijstand per 1 november 2024 en dat het college in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Het volgende is daarbij redengevend.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat de door het college opgevraagde polissen van de verzekeringen van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het recht op bijstand. Het college kon dan ook in het kader van de medewerkingsverplichting en de vaststelling van het recht op bijstand van verzoeker verlangen dat hij inzage in deze gegevens verschaft.
5.4.
Niet is in geschil dat verzoeker de door het college opgevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn, en ook nadien niet, heeft overgelegd. Door het ontbreken van de gevraagde stukken en informatie was het college niet in staat om de (financiële) situatie van verzoeker te controleren en te beoordelen. Verzoeker stelt dat hij de door het college verzochte polisverzekeringen niet kan verstrekken, omdat de beide voertuigen niet op zijn naam maar op naam van zijn broer stonden. Hierbij heeft verzoeker aangegeven dat hij zijn broer heeft gevraagd om deze gegevens, maar dat die heeft aangegeven dat ook hij die gegevens niet heeft en ook niet kan krijgen. De voorzieningenrechter volgt verzoeker niet in dit standpunt. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat het hem niet onaannemelijk voorkomt, dat verzoeker toch stukken kan overleggen waaruit blijkt op wiens naam de beide voertuigen stonden. Door de gevraagde stukken niet te overleggen heeft verzoeker de medewerkingsverplichting uit artikel 17, tweede lid, van de PW geschonden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college gelet op al het bovenstaande op goede gronden verzoekers recht op bijstand per 1 november 2024 beëindigd.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat het bezwaar naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen redelijke kans van slagen heeft, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het college het recht op bijstand per 1 november 2024 heeft mogen beëindigen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. S.I. Havinga, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
24 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.