Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te [plaats] , binnen de gemeente Súdwest-Fryslân, in de woning gelegen aan de [adres] alhier, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een televisie (flatscreen), merk Hisense Q Led, 50 inch en/of
- een telefoon merk Samsung A52 5g,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een persoon genaamd [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- bij die woning aan te bellen en/of (vervolgens)
- toen de deur van de woning werd geopend door die [slachtoffer] - die [slachtoffer] tegen het lichaam te duwen, althans in die woning te duwen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meermalen in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of (vervolgens)
- de mobiele telefoon (merk Samsung, inclusief hoesje) uit de hand van die [slachtoffer] te pakken en/of te trekken en/of (vervolgens)
-toen die [slachtoffer] probeerde zijn telefoon terug te pakken- een klap met een vuurwapen tegen de slaap, althans in het gezicht van die [slachtoffer] te geven, althans met een vuurwapen tegen de slaap, althans in het gezicht te slaan en/of (vervolgens)
- een vuurwapen op een afstand van ongeveer twee meter - op de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer] te richten en/of
- een televisie(flatscreen) los te koppelen en/of (vervolgens)
- met de mobiele telefoon en/of die televisie (flatscreen) de woning te verlaten en/of er met genoemde goederen in een auto vandoor te gaan;
2
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Leeuwarden, in of nabij de woning [adres] en/of in de kelderbox behorende bij die woning, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd (alarm)pistool, van het merk Retay, type G19, kaliber 9 mm (kort), zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of geschikt gemaakt voor het afschieten van kogelpatronen 9 mm en/of tien centraalvuur kogelpatronen van het merk Prvi Partizan, kaliber 9 mm (kort) zijnde munitie van de categorie III Wet wapens en munitie en/of 50 stuks knalpatronen , merk PA Knal, kaliber 9 mm , zijnde munitie van de categorie III Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Leeuwarden, in of nabij de woning [adres] en/of in de kelderbox behorende bij die woning, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd (gas)revolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van revolver geschikt gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen kaliber.22 Long Rifle en/of acht kogelpatronen van het merk CCI, kaliber .22 Long Rifle, type Lead RoundNose, zijnde munitie van de categorie III Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat uit de mastgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte een gsm-mast in Leeuwarden aanstraalde, wat maakt dat hij ten tijde van de overval niet in de woning van aangever in [plaats] kan zijn geweest.
Daarbij blijkt uit de verklaringen van aangever [slachtoffer] en getuige [naam] dat zij er niet zeker van zijn dat verdachte de man is geweest die zij die dag hebben gezien.
Voorts heeft het DNA-onderzoek naar de aangetroffen sporen op de telefoonhoes uitgewezen dat het slechts 155.000 keer waarschijnlijker is dat verdachte donor is van het DNA-materiaal, dan wanneer hij geen donor is, terwijl volgens het NFI bij het DNA-onderzoek naar de vuurwapens sprake is van meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker. Ook zou er meer dan een relatief kleine hoeveelheid DNA van verdachte moeten zitten op de telefoonhoes als hij de telefoon van aangever meerdere keren zou hebben afgepakt en daarna deze uit de hoes zou hebben gehaald.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 maart 2024, opgenomen op pagina 154 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R024021 d.d. 15 oktober 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 16 maart ging de deurbel van de [adres] te [plaats] . Ik zag toen die [naam] en een Antilliaan die ik niet kende voor de deur staan. [naam] zei dat ik zijn naam door had gegeven bij de politie. Ik zei dat dit niet zo was. Bij elke ontkenning gaf hij mij een klap in het gezicht. Toen pakte die Antilliaan mijn telefoon af. Ik stond op om die telefoon van die Antilliaan af te pakken en toen kreeg ik een klap met het vuurwapen in mijn gezicht. Deze klap kreeg ik van de Antilliaan. Toen zag ik dat [naam] de tv loskoppelde van de kabels en de tv meenam. Vervolgens gingen ze naar buiten en stapten ze in een auto.
V: Wie is [naam] ? A: [naam]
Ik ontkende dat ik zijn naam bij de politie had genoemd. Toen kreeg ik een klap in mijn gezicht. [naam] sloeg mij met zijn vlakke hand in mijn gezicht. Toen ontkende ik weer en kreeg ik weer een klap. Zo ging dat vier of vijf keer achter elkaar. Op een gegeven moment pakte die donkere jongen mijn telefoon af. Die wilde ik toen terugpakken. Ik had hem in mijn handen. Die jongen pakte hem toen weer terug en ik kreeg een klap met dat vuurwapen in mijn gezicht. Hij sloeg mij met het handvat van het vuurwapen tegen de linkerkant van mijn gezicht ter hoogte van mijn slaap.
V: na die klap wat gebeurde er toen?
A: Ik ben weer gaan zitten, omdat ik schrok. Toen richtte die donkere jongen dat wapen op mijn borst en zei dat ik moest blijven zitten. Toen begon [naam] de tv los te koppelen van de kabeltjes. [naam] zei tegen die jongen dat hij die tv in de auto moest leggen.
V: Wat is er nu vandaag bij jou weggenomen? A: Mijn mobiele telefoon en mijn televisie.
V: Wat voor telefoon heb je?
A: Een Samsung Galaxy A52 5G, zwarte. V: Wat voor televisie heb je?
A: Een Hisense 50 inch Qled.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
24 mei 2024, opgenomen op pagina 705 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: Met wie reed jij naar [plaats] ? A: Met [naam]
V: En met wie nog meer?
A: Met die [naam] . [naam] . Dat is hoe ik hem ken. V: Wat gebeurde er in [plaats] ?
A: Ik weet dat zij naar binnen gingen.
V: Waar gingen ze naar binnen?
A: Bij een huis. Ik zag ze naar binnen gaan.
V: Hoe komen ze naar buiten, hadden zij iets bij zich?
A: Een tv. [naam] zei dat hij niet kon betalen en dat ze de tv meenamen. De tv kwam in eerste instantie in mijn auto en werd later meegenomen door [naam] .
V: Gingen [naam] en [naam] samen naar binnen? A: Ja.
V: We kunnen zien dat jouw telefoon op 16 maart 2024 een tijd stil heeft gestaan ter hoogte van de [adres] te Leeuwarden. Waarom stopte je daar?
A: Dat is de wijk waar wij [naam] hebben opgehaald.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
10 oktober 2024, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Tapgesprekken 16 maart 2024 (dag van de overval) 15:50 uur
[naam] vraagt aan [naam] of hij (hiermee doelt hij vermoedelijk op [slachtoffer] ) heeft gezongen bij de politie. [naam] zegt tegen [naam] dat hij had gehoord dat hij daar was geweest en dat zijn tv en zijn telefoon zijn meegenomen.
Datum : 16-03-2024 15:50:32.
Gebelde: [nummer] Tnv: [naam]
NNM7972: [slachtoffer] Heeft hij gezongen.
: Hoe bedoel je?
NNM7972: (schreeuwt) Bij de wouten
: Uh bij de wouten uuh dat weet ik niet, wattan
NNM7972: Je zei net: Ik weet het en dit en dat. Je had nog wat gehoord.
: Uh dat jij daar was uuhh geweest. NNM7972: Wat heeft hij allemaal gezegd
: Hij heeft uuhh gezegd uuh dat zijn TV weg was en zijn telefoon.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
18 maart 2024, opgenomen op pagina 247 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [naam] en [naam] :
Toen we uitlegden dat er met zijn telefoon was gebeld en dat wij niet vermoedden dat hij er iets mee te maken had, gaf [naam] aan dat [slachtoffer] helemaal overstuur bij hem was gekomen. Hij had geen telefoon meer en daarom had [slachtoffer] de politie gebeld met zijn telefoon. [naam] gaf aan dat [slachtoffer] met de politie had gesproken over [naam] en dat hij dat beter niet had kunnen doen. Dat nu zijn telefoon en tv waren gestolen door [naam] en nog een donkere jongen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
19 april 2024, opgenomen op pagina 654 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Waar verblijf je naast je eigen woning?
A: Ja, bij mijn moeder op de [adres] te Leeuwarden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
21 maart 2024, opgenomen op pagina 320 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
[naam] heeft aangifte gedaan tegen [naam] . Zij spreekt over een [naam] (fon). Op 16 maart 2024 werd [naam] aangehouden in verband met de diefstal met geweld. Bij hem werd een gsm aangetroffen die in beslag genomen werd. In deze telefoon spreekt [naam] over een [naam] en hier staat een telefoonnummer aan gekoppeld. Dit betreft [nummer] . Dit nummer blijkt gekoppeld aan een terugbelverzoek.
TEL + [nummer] PARTIJ [verdachte] [geboortedatum] .
Bij het zoeken naar [verdachte] van [geboortedatum] /2000 kom ik uit op: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] /2000 te Curaçao en woonachtig [adres] te Leeuwarden.
Ik vermoed dat genoemde [verdachte] de persoon is die door [naam] wordt genoemd.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 26 maart 2024, opgenomen op pagina 364 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
[slachtoffer] had een hoesje om zijn telefoon. Dit telefoonhoesje is door de daders van de telefoon verwijderd en teruggegeven aan [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde dat hij zag dat de twee daders geen handschoenen droegen tijdens het incident. Op de tafel voor [slachtoffer] zag ik een telefoonhoes liggen. Door mij is deze telefoonhoes veiliggesteld ten behoeve van een eventueel DNA-onderzoek.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d.
22 maart 2024, opgenomen op pagina 372 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik heb de hoeken van het kunststof gedeelte van het telefoonhoesje bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AARH8984NL, verpakt en verzegeld.
9. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.04.26.113, d.d. 19 juli 2024, opgenomen op pagina 427 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. J.L.W. Dieltjes, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn verklaring:
AARH8984NL DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht Hoeken kunststof
minimaal vier personen:
gedeelte telefoonhoes een relatief kleine hoeveelheid DNA:
-verdachte [verdachte] Zie bewijskracht van het vergelijkend
DNA-onderzoek
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek en de uitgevoerde berekeningen volgt voor de vraag of verdachte [verdachte] individueel donor kan zijn:
DNA-mengprofiel AARH8984NL#01 ongeveer 155 duizend keer waarschijnlijker is wanneer verdachte [verdachte] wel donor is, dan wanneer hij geen donor is.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De raadsman heeft aangevoerd dat uit het dossier zou blijken dat de telefoon van verdachte zich in
Leeuwarden bevond vlak voor de overval. De rechtbank overweegt dat in het dossier een aanvullend proces-verbaal is opgenomen met nadere uitleg omtrent de data van de telefoongegevens. Hieruit blijkt - samengevat- dat niet exact valt te achterhalen wanneer het basisstation is gebruikt binnen het tijdslot.
Dat de telefoon van verdachte een mast heeft aangestraald in Leeuwarden binnen een tijdslot van drie uren rond het tijdstip van de overval, leidt niet zonder meer tot het oordeel dat verdachte niet aanwezig kan zijn geweest bij de overval in [plaats] . Derhalve verwerpt de rechtbank dit verweer van de raadsman.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat aangever [slachtoffer] en getuige [naam] verdachte niet ondubbelzinnig hebben herkend als de tweede persoon bij de overval. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe dat getuige [naam] de tweede persoon [naam] noemt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [naam] deze [naam] op 16 maart 2024 heeft opgehaald bij de [adres] in Leeuwarden, alwaar verdachte toentertijd verbleef bij zijn moeder. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal van de politie dat het telefoonnummer van verdachte gekoppeld is aan iemand die de medeverdachte [naam] noemt. Dat er bij aangever en getuige niet sprake is geweest van een ondubbelzinnige herkenning van verdachte als de tweede persoon die aanwezig was, leidt bij de rechtbank niet tot het oordeel dat het verdachte niet geweest kan zijn, des te meer nu aangever en getuige verdachte niet goed kenden. Daarbij is door het NFI onderzoek verricht naar het aangetroffen DNA op de telefoonhoes, die volgens aangever is aangeraakt door de tweede persoon. Hierop is een relatief kleine hoeveelheid DNA van verdachte aangetroffen. Dat dit een relatief kleine hoeveelheid DNA is en dat het onderzoeksresultaat volgens het NFI slechts 155.000 keer waarschijnlijker is wanneer dit afkomstig is van verdachte dan van een andere persoon, leidt bij de rechtbank niet tot het oordeel dat dit onbruikbaar is voor het bewijs. De rechtbank verwerpt het verweer
van de raadsman dat er meer DNA aangetroffen had moeten worden met een grotere bewijskracht na de vermeende handelingen van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is het immers niet onaannemelijk dat op de telefoonhoes een relatief kleine hoeveelheid DNA is aangetroffen met een lagere bewijskracht dan bij het DNA dat is aangetroffen op de vuurwapens, waarvan verdachte heeft bekend dat die van hem zijn. De verdachte heeft de telefoon afgepakt, de hoes er vervolgens afgehaald en teruggeven. Verdachte heeft de telefoonhoes maar kort in handen gehad en dat zal zeer waarschijnlijk anders zijn bij de vuurwapens. Overigens leidt een relatief kleine hoeveelheid aangetroffen DNA in de meeste gevallen niet tot de hoogste waarschijnlijkheidswaardering van het NFI.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat verdachte de persoon is die door [naam] en de medeverdachte is opgehaald in Leeuwarden, dat het aangetroffen DNA op de telefoonhoes afkomstig is van verdachte en dat hij dus de tweede persoon is geweest waarover aangever spreekt.
Ten aanzien van feiten 2 en 3
De rechtbank acht feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d.
22 mei 2024, opgenomen op pagina 401 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R024021 d.d. 15 oktober 2024, inhoudend het relaas van verbalisant
[naam] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d.
23 mei 2024, opgenomen op pagina 409 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
19 april 2024, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam] en [naam] ;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 19 april 2024, opgenomen op pagina 118 van voornoemd dossier;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2024, opgenomen op pagina 349 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [naam] .